VorigeTraditionalisme of wetenschapVolgende

Dr. B.H. Stolte in de Actuele Onderwerpen-reeks (1958)

Inhoud van deze pagina

  1. De redactie van de Actuele Onderwerpen-reeks
  2. De inperking van het actuele onderwerp
    Noten

1. De redactie van de Actuele Onderwerpen-reeks

Na prof. dr. R.R.Post was het aan dr. B.H. Stolte om te reageren op het eerste boek van Albert Delahaye. Hij koos er voor te publiceren in een academisch toch weinig respectabel periodiek, vooral gericht op de markt van openbare bibliotheken en middelbare scholen, waar de afleveringen in oplagen van duizenden werden verspreid.

De redactie daarvan begon de brochure met :

« Een slag dreigt onze vaderlandse trots te verpletteren! Het kan een “ramp” worden van zo’n omvang, dat elke vergelijking mank moet gaan. »

Na deze prachtig geschreven heethoofderij werd er vervolgens weinig wetenschapelijk als volgt besloten :

« Gelukkig … we kunnen weer gerust zijn. We kunnen trots blijven op de roemrijke Bataven uit onze geschiedenis. Zij hebben in de Betuwe gewoond! » (1).

Zo werd door de redactie van de Actuele Onderwerpen-reeks in 1958 de toon gezet door duidelijk te maken dat het haar niet zozeer ging om de historische feiten, maar vooral om gekrenkte nationale trots. Of eerder : gekwetst Nijmeegs locaal chauvinisme, want Albert Delahaye had op dat moment nog niet veel meer gedaan dan het ontrafelen van de mythe van Nijmegen (2), wat niet werd opgevat als eenvoudige geschiedkundige correctie, maar als... een aanval op die stad ! Of althans : op de pretenties van sommige plaatselijke handelaars met betrekking tot de roemrijke stedelijke geschiedenis.

Waarom werd dan vanuit Amsterdam gelijk het hele land te wapen geroepen ? Omdat een aantal liefhebbers van de Middeleeuwse geschiedenis, beter dan Albert Delahaye zélf, de gevolgen overzagen voor het geheel van de “vaderlandse geschiedenis” : staat de vroeg-middeleeuwse geschiedenis van Nijmegen ter discussie, dan kan twijfel over de rest niet uitblijven, want het één zit aan het ander vast, en het ander aan het één. Bij Noviomagus horen Dorestadum en Trajectum, en de hele verdere rest. Vandaar dat gelijk de hele natie te hoop moest lopen om deze ene archivaris een geografisch halt toe te roepen (tot Nijmegen en niet verder !) en ook landelijk de mond te snoeren over Nijmegen zélf.

Daar kwam nog bij dat Albert Delahaye in dat stadium van zijn onderzoek al niet meer heen kon om een paar bredere historisch-geografische veronderstellingen die vervolgens maar heel gedeeltelijk stand bleken te houden, en die gebruikt werden om zijn hoofdstellingen over Nijmegen af te schieten.

Dat de reaktie van dr. B.H. Stolte niet in de vakliteratuur verscheen, maar in een populair-wetenschappelijke serie met beperkte woordenschat, korte zinnen en veel plaatjes, liet ook meteen zien dat het niet de bedoeling was een serieus academisch debat te beginnen. Het moest voor het grote publiek worden afgeblaft terwijl het academisch verontachtzaamd diende te worden en zelfs liefst ongelezen bleef.

De redactie van de Actuele Onderwerpen-reeks begint met een merkwaardig verwijt :

« De heer A. Delahaye. AO wilde hem enkele pag. ter beschikking stellen om zijn mening te verdedigen, doch de heer D. wilde van het aanbod geen gebruik maken. »

Daarop hoefde Albert Delahaye (“heer D.”) het antwoord niet schuldig te blijven :

« De mededeling van de redactie, dat zij mij ruimte beschikbaar wilde stellen, om op de uiteenzetting van de heer Stolte te antwoorden, en dat ik dit geweigerd zou hebben, is geheel in strijd met de waarheid. Een dergelijk verzoek heb ik nimmer ontvangen. Het is mij volkomen onbegrijpelijk, waarom een redactie, die in haar prospectus beweert de wetenschappelijkheid te betrachten, een aperte onwaarheid publiceert. Haar mededeling heeft, volkomen ten onrechte, bij veel lezers een twijfel gewekt aan de standvastigheid van mijn overtuiging.
Mijn repliek op de uiteenzetting van Stolte zou overigens niet veel plaatsruimte gevorderd hebben. Zij zou zich beperkt hebben tot de opmerking, dat Stolte zijn identificatie van het Noviomagus der Peutinger-kaart met Nijmegen op geen enkele manier bewezen heeft; en tot de vraag, waarom de schrijver het zogenaamde Karolingisch paleis van Nijmegen, de kern van de zaak, niet in zijn beschouwing betrekt. »
 (3).

Om het nog een klein beetje academisch eerlijk te houden werden de samengevatte conclusies van Albert Delahaye in kleine letter op p. 14 afgedrukt.

Maar er is nog een andere overweging. Er waren dingen waarop Albert Delahaye op dat moment niet onmiddelijk kón antwoorden. Er was aanvullend en veel breder onderzoek nodig, met als resultaat Vraagstukken uit 1965.

2. De inperking van het actuele onderwerp

De kwestie wordt vernauwd tot die van de Peutingerkaart, op de rest zou immers al door prof. dr. R.R. Post afdoende zijn geantwoord in Numaga. De vraag waarom dr. B.H. Stolte dan niet óók in Numaga publiceerde blijft een raadsel en de vraag waarom prof. dr. R.R. Post niet is uitgenodigd er tevens een AO-bruchure aan te wijden blijft dat eveneens.

We leren op p. 6 :

« Veel in de geschiedenis van de Peutinger kaart is onzeker; strikt bewijsbaar is er weinig, en maar al te vaak is men aangewezen op vermoedens en gissingen. »

Fijn dat dit zo openhartig gesteld werd en er dus een brede interpretatieruimte bestond die het waard was aan onderzoek te worden onderworpen. Maar niets van dat alles.

AO-brochures bestonden uit zestien kleine bladzijden en een kaft. Na de redactionele inleiding wordt bladzijde 2-12 besteed aan uitleg over de Peutingerkaart en het herhalen van de traditionalistische visie zonder iets nieuws te beweren. Pas op bladzijde 13 wordt geprobeerd in te gaan op de stellingen van Albert Delahaye, zodat er na aftrek van de plaatjes en de stellingen zélf maar 2½ bladzijde overblijven. Voor een uitvoeriger – en eerlijke – bespreking van de beweringen, zie : B.H. Stolte op de site De ware geschiedenis van Nederland in het eerste Millennium.

Van dr. B.H. Stolte bestaan ook twee academischer reakties van veel later datum, de eerste met betrekking tot Noviomagus, de tweede in reactie op Vraagstukken, heel snel na publicatie van dat boek (4) :

  • De mystificatie van het mysterie van de Keizer Karelstad / B.H. Stolte. – In : Numaga, jaargang X, 1963, nr. 1, p. 9-21, aldaar de volgende voetnoot : «Gelukkig heeft de redactie van de AO-reeks duidelijk laten uitkomen, dat zij voor de zonderlinge titel met de onverdedigbare vorm Noviomagum verantwoordelijk is en niet ik.»
  • Overbodige vraagstukken in de historische geografie van Nederland / B.H. Stolte. – In : Numaga, jaargang XIII, 1966, nr. 1, p. 11-18
Aantekeningen

« Nadat de archivaris en historicus A. Delahaye (1915-1987) in oktober 1955 een begin had gemaakt met een lange reeks van schokkende publikaties en voordrachten, waarin hij op min of meer luidruchtige wijze aandacht opeiste voor zijn - zeer vreemde en volstrekt onaanvaardbare - opvattingen over de Romeinse en vroegmiddeleeuwse geschiedenis van Nederland en Noord-Frankrijk, was Ben Stolte, vanuit ‘Romeins’ standpunt gezien, de aangewezen persoon om hem van repliek te dienen. Drie keer, in 1958, 1963 en 1966, heeft hij zich op afdoende wijze van die taak gekweten. Toen bleek dat Delahaye de argumenten van zijn geduchte tegenstander volledig verzweeg en weigerde er serieus op in te gaan, heeft hij er ten slotte teleurgesteld het zwijgen toegedaan. Nog één keer deed zich een gelegenheid voor om wetenschappelijk af te rekenen. Op 28 januari 1980 had Kleio, de studievereniging van geschiedenisstudenten aan de Universiteit van Amsterdam, in de Oudemanhuispoort een forum belegd: A. Delahaye contra vier professoren, onder wie B.H. Stolte. Deze krachtmeting, in een stampvolle zaal, liep om verscheidene redenen uit op een jammerlijk fiasco, en in één opzicht zelfs op een anticlimax. Van een debat was geen sprake en toen spreker Stolte geruime tijd op zeldzaam felle wijze het woord voerde, bleek zijn stem –  als gevolg van zijn ziekte – volstrekt geluidloos te zijn. Na afloop van zijn in akelige stilte aanhoord betoog sprong een Nijmegenaar op het podium om hem zijn tekst te vragen. Dat was een vergissing; weer stond er niets op papier. » (5).


Vervolg Volgende

Noten

1. Zie de facsimile hiernaast. Al de reacties van B.H. Stolte zijn inmiddels te vinden in: Reader. Visies naar aanleiding van het werk van Albert Delahaye. – Bavel : Studiekring Eerste Millennium, 2016. – 357 p. De twee AO-boekjes zijn van hier daarin overgenomen [toevoeging van november 2016].

2. Het mysterie van de Keizer Karel-stad / Albert Delahaye. – Heerlen : Winants, 1958. – 212 p.

3. Albert Delahaye, Vraagstukken in de historische geografie van Nederland, Deel I. – Zundert : Fa. W. Vorsselmans, 1965. – p. 6. – noot 2.

4. Dr. B.H. Stolte werkte mee aan enkele schoolboeken Latijn, schreef artikelen over Romeinse geschiedenis in Nederland, en : De cosmographie van den Anonymus Ravennas : een studie over de bronnen van boek II-V / door Bernardus Hendrikus Stolte (1912-1985). – Zundert : Vorsselmans, 1949. – xii, 130 p. – (Proefschrift Amsterdam); verder : Overzicht van de geschiedenis van Roosendaal en Nispen / door B.H. Stolte. Plaatsbeschrijving van Roosendaal en Nispen / door R.J.G.M. van Hasselt. – Roosendaal : Stichting Oudheidkundige Kring Roosendaal, 1965. – 48 p. – (Overdruk uit : Jaarboek van “De Ghulden Roos” ; dl. 25, 1965). Niet te verwarren met de Groningse Latinist B.H. Stolte jr. (1949-).

5. Bernardus Hendrikus Stolte, Magelang 25 oktober 1912 - Ubbergen-Beek 19 juni 1985 / J.E. Bogaers. – Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1987; dezelfde tekst in ‘schijnbare facsimile’ op de site van de : Radboud Universiteit.



Start : 9 april 2010 | Laatst bijgewerkt : 9 april 2010


































AO-reeks

Nijmegen is tóch Noviomagum / Dr. B.H. Stolte, AO-reeks, nr. 724, 29 augustus 1958
(Klik op de afbeelding om het pdf-bestand te openen)

Dat de AO-redaktie niet altijd tegen geschiedenisherziening is geweest bewijst de volgende uitgave van een jaar eerder, waarin trouwens aardig wat wordt gebazeld en gejongleerd met historische namen.

AO-reeks

Friezen, Saksen, Franken, klopt dat?/ Dr. W.J. Boone, AO-reeks, nr. 678, 27 september 1957
(Klik op de afbeelding om het pdf-bestand te openen)