VorigeInleiding 4Volgende

IJpelaan

Inhoud van deze pagina

  1. De naam IJpelaan
  2. Gedrukte bronnen
  3. Verklaring van de naam
    Noten

1. De naam IJpelaan

De familienaam IJpelaan zal onafhankelijk van de familienaam IJpelaar zijn ontstaan maar bij IJperlaan gaat het mogelijk om dezelfde familie.

De naam behoort tot de oudere familienamen van Noord-Kennemerland en bestaat in schrift sinds 1602. De Kaart van het Hoogh-Heemraetschap van de Uytwaterende Sluysen in Kennemerlant ende West-Frieslant (van de site van de Universiteit van Amsterdam, opent in nieuw venster, het noorden is links; inmiddels verplaatst, naar het schijnt naar Kaart van Jan Jansz. Dou uit 1680 geeft een beeld van het gebied. De naam ontstond in een periode waarin het gebruik van familienamen langzamerhand ingang vindt bij notabelen en zelfs kleine luijden en is verbonden met het huis Nijenburg in Heiloo, dat ooit ook de naam Ypelaen/Yperlaan/IJpelaan zou hebben gevoerd, meest waarschijnlijk naar de toenmalige naam van de huidige Kennemerstraatweg, die echter niet is geattesteerd.

De familie Van Egmond van de Nijenburg kocht in de periode 1581-1592 diverse akkers, croften en weilanden in Heiloo en waarschijnlijk is het oorspronkelijke huis ook in die periode gebouwd. Het was een buitenhuis, want de familie woonde overigens in Alkmaar. Jan Cornelis van de Nijenburg, geboren in 1530 en overleden vóór 1602, gehuwd met Grietje Gerritsdr., zal de bouwheer zijn geweest. Zijn zoon, Gerard van Egmond van de Nijenburg (geboren 1576, gehuwd met Christina Boelens) bewoont het huis tot aan zijn dood in 1636. De zoon van deze, Jan van Egmond van de Nijenburg (1619-1712), vervangt de woning daarna door het nu bestaande huis Nijenburg, waarbij het oude huis zal zijn afgebroken (dit is twijfelachtig gewoorden, mogelijk stond het oorspronkelijke huis elders). In 1725 werd er door J. Stellingwerf een tekening van gemaakt : « Te Nieuburg of Ypelaen in ’t noortoosten van Heiloo » (1), maar het is onwaarschijnlijk dat hij het huis zelf kan hebben gezien. Veel hierover is nog onduidelijk, en dus onder voorbehoud.

De eerste vermelding van de familienaam IJpelaan valt samen met de tweede vermelding van het huis Nijenburg te Heiloo. Zo schrijft J. Belonje in 1956:

« Aangezien Gerrit [van Egmond van den Nijenburg, een zoon van Jan Corneliszoon] in 1636 gestorven is, moet zijn ‘groote wooninge’ te Heiloo reeds vóórdien bestaan hebben doch het is niet waarschijnlijk dat zij reeds voor 1602 verrezen was. In dat jaar namelijk hadden Gerrits ouders op hun daar gelegen land, dat heette ‘in den banne van Heijloo bijnoorden Ypenlaen’, precario toegestaan aan Jacob Willemsz. van Ypenlaen om een (houten) huis te plaatsen, hetwelk hij aannam op de eerste aanzegging zonodig te verwijderen. » (2).

J. Belonje concludeert dat het huis dan nog niet is gebouwd, terwijl de akte juist uitdrukkelijk verwijst naar Ypenlaen. Mr. J.H. Rombach schrijft dertig jaar later dan ook :

« De oudste vermelding van een huis op het terrein van het huidige Nyenburg dateert van 1602. » (3).

Maar het huis wordt als Nieuburch ook al dertien jaar daarvóór vermeld, in 1589, en is dus ouder dan tot op heden verondersteld :

« belent ant zuijden van Willem Jacobssz wonende op Nieuburchs zaet tot heijloo » (4).

Verder schrijft mr. J.H. Rombach :

« Op 12 januari van dat jaar [1602] verklaart Jacob Willemsz, inwoner van Heiloo, dat hij van Cornelis van de Nyenburg en diens schoondochter Grietje Gerritsdr, weduwe van Jan Cornelisz. van de Nyenburg, toestemming heeft verkregen om een huis te zetten, en dat hij [dat] al gedaan heeft, op het land dat zij bezaten in de banne van Heiloo benoorden Ypelaan. Het was blijkbaar maar een tijdelijk huis, want Jacob Willemsz nam op zich om het zonder schadevergoeding weer af te breken op de eerste vordering door de grondeigenaren. Uit de ondertekening van het stuk weten we, dat Jacob Willemsz zich Van Ypelaan noemde. We mogen in hem wel de stamvader zien van de familie van die naam die nog altijd in Heiloo voorkomt. Bij latere transacties door de eigenaren van de Nyenburg treden regelmatig leden van de familie Ypelaan op. »

Vier jaar later, in 1606 kocht Jacob Willemsz van Aechte Cornelisdr. alias Aechte Otten, wonend in de Nieuwpoort :

« vijf vrij akkers land gelegen in een croft genaamd de Hofstede, waar nog drie akkers land in liggen genaamd de ene Papenakker en de andere twee Pauwelsakker, anderen competerende, belend ten Z[uiden] en N[oorden] Cornelis Jansz van de Nyenburg, ten W[esten] de Oosterweg en ten O[osten] Gerrit en Adriaan Hoogeboom ».

Mr. J.H. Rombach vervolgt :

« Het land van Cornelis Jansz wordt als boomgaard vermeld in hetzelfde jaar 1606 in een verklaring waarbij de belendende gebroeders Hoogeboom erkennen, dat Cornelis Jansz en Grietje Gerritse terwille van de buurschap en het gerief aan hen toegestaan hebben om een plank of brug te leggen en te houden over de sloot die zuid- en noordwaarts langs de boomgaard loopt, om daarover het land, dat zij, de Hoogeboom’s, hebben liggen ten N[orden]. van dat van Cornelis Jansz te bereiken om koeien te melken. Deze brug kwam, zo valt uit de verklaring af te leiden, in plaats van de notweg over de krocht van Aechte Cornelisdr Otten die gekocht was door Willem Jacobsz Ypelaan en Jacob Willemsz, zijn zoon, gelegen benoorden het huis van deze Jacob Willemsz. De gebroeders Hoogeboom beloofden die notweg, die de enige toegang tot hun land was, niet meer te zullen gebruiken. »

Jacob Willemsz. was dus niet de stamvader van de familie IJpelaan; hij was één van de acht kinderen van Willem Jacobsz. IJpelaan.

In de tweede helft van de zeventiende eeuw (of kort na 1636, of rond 1700) werd deze woning vervangen door het Huis Nijenburg, voltooid omstreeks 1702 of tamelijk wat eerder. Omdat de naam Nieuburch al eerder dan de naam IJpelaan in de documentatie verschijnt kan de naam IJpelaan niet verdrongen zijn door de naam Nijenburg, zoals mr. J.H. Rombach schrijft, en die de bezitters ontleend hadden aan de naam van de dwangburcht Nieuwburg die door Floris V was gebouwd bij Oudorp. Er waren kennelijk twee namen voor hetzelfde huis.

Op de kaart van Heiloo (opent in nieuw venster) uit de Gemeenteatlas van Noord-Holland van Jacob Kuijper (5) (het noorden is boven) is het huis (daar Nieuwburg geheten) goed te zien. Nog duidelijker is de Kaart van de landen achter de Nyenburg door D.D. de Vries, 1759 (opent in nieuw venster, Archief Van Foreest / Van Egmond-Van den Nijenburgh; het noorden is links; de huidige Kennemerstraatweg heet hier Ooster Weg); een kaart van Heiloo uit ca. 1975 (uitgave V.V.V. Heiloo) geeft dezelfde situatie weer.

Aan de noordkant van Nijenburg zien we huizen afgebeeld, in één waarvan Jacob Willemsz. IJpenlaen woonde. Op die plaats staat nog altijd een houten boerderij.

« In het jaar 1573, toen tijdens de 80-jarige oorlog het beleg van Alkmaar plaatsvond, werd het Heilooërbos door de Spanjaarden geheel verwoest. Pas aan het einde van de 17e eeuw en het begin van de 18e eeuw vond herbebossing plaats.
Kort na 1700 werd de hofstede “Nijenburgh” gebouwd. De naam “Nijenburgh” is ontleend aan het kasteel “De Nieuwburgh” (reeds lang verdwenen) bij Oudorp.
De vijver vóór de Nijenburgh werd omstreeks 1707 gegraven en men neemt aan dat de verwijderde aarde nog steeds de huidige “Kattenberg” vormt.
In 1742 erfde de familie Van Foreest deze buitenplaats en werd de naam Van Foreest onlosmakelijk verbonden met de Nijenburgh. »
 (6).

2. Gedrukte bronnen

Er bestaan zes oudere gedrukte bronnen waarin de naam IJpelaan voorkomt. Deze bronnen hebben alle betrekking op een ‘huis’ en geen ervan op een familienaam of een geografische naam.

In de Kronyck van Alckmaer uit 1658 vinden we de naam IJpelaan, enigszins verbasterd, voor het eerst in druk:

« ’t Huys te Nieuburgh, ofte ypelen.
Staende tegenwoordig in ’t Noord-Oost van Heyloo, toekomende de Weduwe ende kinderen van de E. Gerrit Jansz. vander Nieuwburg. »
 (7).

In de Noordhollandsche Arkadia uit 1732 lezen we:

« Nieuburg) Deeze uitmuntende plantagie legt meede onder de Ban van Heiloo, dog nader aan Alkmaar, was voorheen Ypenlaan genoemd, dog verkreeg door derzelver bezitters, de Edele Egmonden vander Nieuburg, het laatste deel dier naam, en is door derzelve zoo ongemeen fraay verbeterd, dat weinig dergelyken in deezen omtrek te vinden is. » (8).

Ook in de Hedendaagsche Historie uit 1750 is de naam te vinden:

« Aan de weg van Alkmaar naar Heiloo staat Nijenburg, dat oudtijds Ypenlaan werd genoemd tot het in bezit kwam van het geslacht van Egmond van der Nijenburg. Het statige huis werd in de 18e eeuw gebouwd. » (9).

Klopt dit bericht, dan zou het huis eerder een andere bezitter hebben gehad dan de Van Egmond-van den Nijenburgs, wat niet erg waarschijnlijk is; het bericht wordt wel door latere broodschrijvers overgenomen. Waarschijnlijker worden hier de Van Egmonds verwart met de Van Foreesten die het in 1742 verwierven.

In de Stads- en dorpsbeschrijver van Kennemerland uit 1796 wordt de naam eveneens vermeld in verband met de Nijenburg:

« nieuwburg of nijeburg, eertijds yperlaan geheeten.
Deze is eene zeer schoone plantaadjen, met een aanzienlijk Heerenhuis, tusschen Alkmaar en Heiloo gelegen : zij draagt de naam van nieuwburg sedert het een eigendom van het geslacht van egmond van nijenburg geweest, en door hetzelve veel verbeterd is. »
 (10).

En in het Aardrijkskundig woordenboek van Van der Aa uit 1846 vinden we het volgende:

« NIJENBURG (HET HUIS-TE-) of Nieuwburg, eertijds IJperlaan geheeten, adell. h. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr., kant. en ½ u. Z. ten O. van Alkmaar, gem. en ¼ u. N. O. van Heilo.
Dit adell. huis, hetwelk, sedert het een eigendom van het geslacht Egmond van Nijenburg geworden is, zijnen tegenwoordigen naam draagt, beslaat, met de daartoe gehoorende gronden, eene oppervlakte van 517 bund. 84 v. r. 76 v. ell., en wordt thans in eigendom bezeten door de erven Jonkheer Mr. Dirk van Foreest, woonachtig te Heilo. »
 (11).

Een laatste maal vinden we de naam in druk vermeld in Wandelingen door Nederland, oorspronkelijk uit 1875. We halen het uitvoerig aan omdat de huidige Kennemerstraatweg hierin een iepenlaan wordt genoemd en ook om Craandijk’s breedsprakigheid recht te doen :

« Weldra verliezen wij het weiland, want wij naderen de plantsoenen en bosschen van het landgoed Nijenbnrg. Onwelkom is ’t ons niet, maar verzuim niet, vooraf nog eens terug te zien op het treffende gezigt, dat de stad Alkmaar met haar ranke torens op den achtergrond te genieten geeft, eer het door het houtgewas aan ons oog wordt onttrokken. Wij hebben het grondgebied der stad niet meer ter zijde. De weg voert ons te midden der eigendommen van Jhr. Mr. C. van F o o r e e s t. Zijn bosschen staan voor den wandelaar open. Wie niet, zooals wij, den straatweg houden wil, vindt er paden en wegen in overvloed, en wie van Alkmaar Heilo bezoekt, kiest ligt althans eenmaal den weg door den Hout en ’t zich nagenoeg onmiddelijk daar aansluitend bosch van Foreest. Voetgangers volgen doorgaans de beukenlaan, die een half uur lang nevens den straatweg loopt. Alkmaar is rijk bedeeld, zóó rijk, dat een minder begunstigde stad het haast overdaad zou noemen, waar die straatweg zelf – de statige iepenlaan, met zijn bosch- en vergezigten – reeds zooveel bekoorlijks aanbiedt. Of nu de grond in dit bosch voor een’ natuuronderzoeker belangrijk is, kan ik u niet zeggen. Botanicus ben ik niet; tot mijn’ spijt weet ik niet meer van grasgewassen en mossen, van varens en woekerplanten, dan ieder, die wel menigmaal door de wondervolle schoonheid en de onuitputtelijke afwisseling van die kinderen des wouds was getroffen; wilt gij er iets meer van weten, zoo weet ik een’ uitnemenden gids in deze streken ; een botanicus, die er veel van weet te verhalen, en die u bovendien niet alleen voor u laat kijken op den grond, maar u ook rondom u laat zien en terug, met een open oog voor Kennemerlands heerlijke natuur en met een veelomvattende kennis van Kennemerlands rijke geschiedenis. (*) Ik voor mij wijs u alleen die rij van majestueuze beuken, boven wier rijzige, hoog opgesnoeide stammen de kroonen zich in wilden omtrek uitbreiden, alsof het ceders waren. Maar om andere redenen dan om zijn houtgewas en zijn’ plantenschat, heeft dit bosch immers voor ons iets eigenaardigs. Stond dit bosch onzen H i l d e b r a n d niet voor den geest, toen hij in zijn’s W i n t e r s b u i t e n die reeks van meesterlijke tafereeltjes schilderde, en daaronder dat kostelijk kabinetstukje, dat e e n h o u t v e i l i n g heet? Daar zag hij “op Koppermaandag de boeren bij troepen door het bosch slungelen, zich langzaam verzamelend ter plaatse, waar de parken liggen en waar de opgaande boomen staan, die, met een blutsjen van den bijl en een nommer, ten doode zijn opgeschreven” ; daar hoorde hij de boerengeestigheden en de grappen van den dorpssecretaris; daar aanschouwde hij de verlegenheid van den steedschen bakker, en hij zag er de vrolijke zoetelaarster met den dikken schoudermantel om, en de kleine boerenjongens met de kinderen van den dominé en van den chirurgijn en van het groote huis, in alle richtingen heendringend door de menigte, en het manneken uit de stad, die in zijn opgewondenheid aan een mager boompjen blijft “hangen.” ’t Is nu geen Koppermaandag, en eenzaam en stil is het bosch, maar de toovermagt des meesters roept ze op voor den geest, al die figuren uit ons volksleven, en wij zien ze, gelijk hij ze zag. Is het zoo niet telkens weer ? Is hier niet “het hooge geboomte van het heerlijk Nijenburg“” ? Breiden zich daar niet de breede lanen uit, en schittert er niet de heldere vijver, die den dichter van G u y d e V l a m i n g hebben geïnspireerd ? En vindt gij welligt de ligging van het witte huis tusschen ’t wat al te veel opeengepakte hout niet onberispelijk ; zoudt gij aan die waterpartij liever iets anders zien dan regte lijnen en steile kanten, toch is die vijver u lief en gij hebt dien gekend, lang vóórdat gij hem hadt aanschouwd, “bevolkt met het kleine grut, dat er glijdt en scharrelt en zwiert en draait door elkander” – of zooals hij daar ligt in het late najaar, “terwijl de groene dennen ter linker-, de lommerlooze groepjes van accacia’s en beuken ter rechterzijde in zijn’ spiegel weerkaatsen en de hoenders en duiven op het zonnige plekjen daartusschen zich verkwikken aan zijn vocht”, – of zooals het oog des dichters hen aanschouwde op den stillen zomeravond, “als de breede schaduwen zich neervlijen aan zijn boezem, als de maan haar troostend licht doet trillen op zijn effenheid en al de sterren in hem haar’ glans verdubbelen.” Hier en daar hebt gij boerenhuizen langs den weg gezien ; zij trekken u niet aan door schilderachtigheid. Doorgaans zijn zij tamelijk stijf, en van veel poëzij spreekt noch het volkskarakter, noch het huis van den boer. Maar onvergetelijk is ons die boer, die “ten overstaan van de twee kuitjens en het eene bulletjen” den landheer vertelt van Hilletjens vrijaadje en van haar kloeke gehoorzaamheid aan het ouderlijk gezag, en mij wilt gij gaarne een schets van het boerenleven in Kennemerland schenken, waar gij in uw C a m e r a O b s c u r a den Noordhollandschen boer en de Noordhollandsche boerin naar het leven geteekend vindt.
In het land van Overmaas ontmoeten wij overal den herder en leeraar van Mastland ; bij Heilo wandelt Hildebrand rond. Hij houdt u er gezelschap, en welk gezelschap hij is, dat weet en waardeert het jonge Holland, al gingen er jaren – en welke jaren ! – voorbij, sinds de leidsche student met zijn meesterwerk optrad, met zijn c o u p d ’ e s s a i, die een c o u p d e m a î t r e was.
Allen eerbied voor den luister, die het eeuwenoude geslacht der Foreesten omstraalt, alle hulde aan de leden der familie, die vroeger of later het vaderland met hoofd en hand hebben gediend, maar heerlijker schittert nog de glans van geest en genie, die den Nijenburg tot een der klassieke plekjes van ons vaderland verheft.
Het landgoed Nijenburg draagt niet van ouds dien naam. Weleer heette het buiten I e p e n l a a n, totdat het in de vorige eeuw aan een’ afstammeling uit het doorluchtig geslacht van Egmond kwam, die den naam van zijn voorvaderlyk kasteel Nijenburg bij Oudorp hierop overbragt. Een oudadellijk huis was het niet, maar het heeft de adellijke huizen in deze streek overleefd. Onder den moker viel het deftige slot I e p e n s t e i n, met zijn viertal torens en zijn’ gekanteelden voormuur. Hetzelfde lot deelde t e r C o u l s t e r, het stamhuis van een der oudste geslachten van Holland, dat, herhaaldelijk verwoest en herbouwd, sinds 1643 zijn’ hoogen, vierkanten toren boven zijn roode daken verhief, maar op het einde der vorige eeuw deels gesloopt, deels tot arbeiderswoning vernederd werd, totdat ook het laatste overblijfsel verdween. – Heeft zoo de omtrek van Heilo iets van die schoonheid verloren, die een krans van statige buitenverblijven er weleer aan verleende, toch is er nog genoeg overgebleven, om het een zeer bekoorlijk plekje te maken. Het blijft een net en vriendelijk dorp door een aantal landhuizen met hun plantsoenen van heesters en bloemperken en opgaand hout, in allerlei vorm en schakeering. Een regt landelijk dorp is het, met zijn boerenhoeven en arbeiderswoningen, langs den slingerenden straatweg onder het rijke lommer verscholen. En een merkwaardig plekje blijft het, het overoude H e y l i c h l o e, h e t h e i l i g e b o s c h. »
 (12).
(*) F.W. van Eeden: De omstreken van Alkmaar. Album der Natuur, 1872.

3. Verklaring van de naam

Op twee uitzonderingen na komen de in Nederland gevonden Iepenlanen/straten/pleinen uitsluitend voor in bomenbuurten uit de twintigste eeuw (in Noord-Holland zijn er 17); alleen Wolvenga (Friesland, foto uit ca. 1930, opent in nieuw venster) kent een IJpenlaan; tevens was er een in de provincie Utrecht (13)

Wanneer de familienaam IJpelaan teruggaat op het huis ‘Ypelaen’, dan blijft de naam onverklaard, tenzij dat ‘huis’ genoemd is naar een (oudere) geografische aanduiding van een laan, waaraan iepebomen (in de betekenis van olmen) groeiden. Een naam dus die “toponymisch” identiek is aan IJperlaan, maar niet aan IJpelaar. Een (IJ/Ie)pelaan is in Heiloo echter nergens te vinden, en ook op oude kaarten komt deze naam niet voor. In heel Noord-Holland bestaat er trouwens geen oude (IJ/Ie)pelaan. Twee bestaande Iepenrode-namen komen evenmin in aanmerking.

Karsten (t.a.p., p. 121) vermeldt nog een IJpesloot die via de Watergraafsmeer aan de Amstel was verbonden. In de gemeente Wierde in Overijssel is verder nog de plaats Ypelo te vinden, waarover Van Berkel en Samplonius schrijven :

« 1272 Ypelo; ca. 1382 Ypeloe; een samenstelling van de boomnaam iep en lo ‘bosje op hoge zandgrond’. » (14).

De naam zou ook kunnen samenhangen met ‘Ypestein’, waar de eerste naamvoerder van de familienaam IJpelaan, Willem Jacobsz., in 1623 vlakbij woonde, namelijk aan de Oosterzij, vroeger een buurtschap, momenteel Oosterzijweg. Het buiten Ypestein stond op de plaats waar later het psychiatrisch centrum Sint Willibrord werd gevestigd. De naam Ypestein werd voor het eerst neergeschreven in 1602, in precies hetzelfde jaar waarin ook de naam IJpelaan voor het eerst op schrift werd gesteld. Ten noorden van Ypestein liep de Bullaan, momenteel Kanaalweg. Aan het andere uiteinde van de Oosterzijweg, net over de grens met Limmen bij de Visweg, bevond zich het buurtschap Laan, dat in 1865 vijftien huizen telde en gelegen was bij de Laandervaart. Nu is daar de Nieuwe Laan te vinden tussen de Hogeweg en de Oosterzijweg. Ten noorden daarvan, in Heiloo, zijn de Lagelaan en de Hogelaan te vinden.

Meest waarschijnlijk werd in 1602 de huidige Kennemerstraatweg ook Iepenlaan genoemd, daarnaar het huis IJpelaan en ook het slot Ypestein. Dit veronderstelt echter dat er al in 1602 iepebomen waren geplant langs de Oosterweg, momenteel Kennemerstraatweg. Op het ’t Heyló-er Ryskaartje uit 1704 zijn bomen zichtbaar, maar dat is meer dan een eeuw later. Nog veel later, in 1875, duidt J. Craandijk (zie boven) de Kennemerstraatweg aan als een iepenlaan.

In Sint-Maarten, Noord-Holland, heeft ook een (nog ander) Ypelaen gelegen, in de betekenis van laan met iepen, zie : St Maerten, tijdschrift van de Historische Vereniging Maartensdijk, nr. 12, december 1994, p. 12-13 [aanvulling 21 december 2021].

Zie verder : Verklaring van de namen.

Vervolg Volgende


Aantekeningen Aantekeningen


Noten

1. « Te Nieuburg of Ypelaen in ’t noortoosten van Heiloo »
Het oude huis Nyenburg, door J. Stellingwerf, [1740, herdateerd naar 1725], ongesigneerd, penseel in grijs, 153×194mm; gebouwd eind 16de eeuw, de afbeelding is niet historisch, maar uit herinnering, of eerder fantasie, toen het al heel lang niet meer bestond (vervangen kort na 1636, waarschijnlijk stond het zuidelijker; dan heeft de naam IJpelaan niets met het Heiloose Nijenburg te maken).
(Regionaal Archief Alkmaar, Catalogusnummer PR 1001254, klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster) Voor een groter exemplaar : Regionaal Archief Alkmaar.

2. De twee Nyenburgen bij Alkmaar / J. Belonje. – Wormerveer, 1956. zie ook : Adellijke tradities en burgerlijke normen. De familie Van Foreest en het landgoed Nijenburg / M. Prins. – In : Oud-Alkmaar, jaargang 25, 2001, nr. 3.

3. Nijenburg te Heiloo / Mr. J.H. Rombach. – Heiloo : Vereniging Oud Heiloo, 1987. – p. 5. Er is in twijfel getrokken dat het oude huis op dezelfde plek stond als het huis Nijenburg; het zou honderd meter noordelijker hebben gestaan, maar dan moet de familieboerderij ook op een andere plaats worden gezocht.

4. Zie akte onder gezin I.1; deze akte is gemist door mr. J.H. Rombach.

5. Gemeente atlas van de provincie Noord-Holland / J. Kuyper. – Leeuwarden : Hugo Suringar, 1871. – de kaart is van 1865. Overgenomen uit herdruk, Groningen : B.V. Foresta, 1984.

6. Natuurwandeling Nijenburgh. – Alkmaar : Instituut voor natuurbeschermingseducatie, zomer 1980. – 40 p. – p. 2-3.

7. Kronyck van Alckmaer. Met zyn dorpen. / C. van der Woude. – fotografische herdruk naar de 2e druk. – Ter Burg, [1973]. – p. 112. – (Oorspronkelijk uitgave 1658). Het woord tegenwoordig is van betekenis, omdat het zich eerder elders bevond.

8. Noordhollandsche Arkadia / Claas Bruin, verrykt met aantekeningen van den Heere Gerrit Schoemaker, en verciert met Printverbeeldingen. – Fotomechanische herdruk, ca. 1970. – (Oorspronkelijke uitgave Amsterdam : Evert Visscher, 1732). – p. 407.

9. Aangehaald naar : Holland in vroeger tijd. 18e eeuwse beschrijvingen van steden en dorpen in Noord- en Zuid-Holland / Bewerkt door C. Postma. – Deel V. – Zaltbommel : Europese bibliotheek, 1964. – (Bewerking van : Hedendaagsche Historie of Tegenwoordige Staat van alle Volkeren, XVIIIe deel; Amsterdam : Isaak Tirion, 1750). – p. 792

10. Stad- en dorpbeschrijver van Kennemerland / L. van Ollefen. – heruitgave. – Zaltbommel : Europese Bibliotheek, 1976. – 366 p. – (Zaltbommelse herdrukken). – Oorspronkelijke uitgave 1796. – p. 15. In de inhoudsopgave op blz. xvi wordt als naam gegeven : Nieuwburg of IJpelaan.

11. Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden / Bijeengebracht door A.J. van der Aa, onder medewerking van eenige Vaderlandsche Geleerden. – Achtste deel, N-O. – Gorichem : Jacobus Noorduyn, 1846. – p. 199.

12. Wandelingen door Nederland / door J. Craandijk, met platen naar de lithographiën van P.A. Schippers en wandelkaartjes. Noordholland. – tweede druk. – Haarlem : H.D. Tjeenk Willink, 1882. – 315 p. – p. 169-172. Vet hier toegevoegd. Derde druk : Wandelingen door Nederland met pen en potlood / J. Craandijk [tekst] en P.A. Schipperus [tekeningen]. – Haarlem : Kruseman & Tjeenk Willink, 1897. – 380 p. – p. 170-173.

13. In de provincie Utrecht, gerecht Oostveen, locatie Op den Babel, was er in 1789 eveneens een Ypelaan; zie: Het Utrechts Archief (verdwenen of verplaatst).

14. Nederlandse plaatsnamen / Gerald van Berkel en Kees Samplonius. – Utrecht : Uitgeverij Het Spectrum, 1995. – 279 p. – p. 108.


Start : 31 december 1999 | Laatst bijgewerkt : 11 april 2013
































Het huis IJpelaan te Heiloo
« Te Nieuburg of Ypelaen in ’t noortoosten van Heiloo »
Het oude huis Nyenburg, door J. Stellingwerf, [1740, herdateerd naar 1725], ongesigneerd, penseel in grijs, 153×194mm; gebouwd eind 16de eeuw; de afbeelding is niet historisch, maar uit herinnering, of eerder fantasie, toen het al heel lang niet meer bestond (vervangen kort na 1636). [Dit is achterhaald: Het huis IJpelaan stond waarschijnlijk noordelijker dan het latere huis Nijenburg, en is niet noodzakelijk in 1636 afgebroken zodat de tekening historisch kan zijn]
(Regionaal Archief Alkmaar, Catalogusnummer PR 1001254, klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster)
Bron : Regionaal Archief Alkmaar.


 Nijenburg te Heiloo / Mr. J.H. Rombach. – Heiloo : Vereniging Oud Heiloo, 1987. – 40 p.


Afbeeldingen Heiloo

Heiloo 1850

“Witte Kerkje”, Heiloo, ca. 1850
(Réveil-archief, Universiteits Bibliotheek Amsterdam)

Heiloo 1800

“Hijloo naat leeve”, Anoniem, ca. 1800
(THA Reg. Archief)

Heiloo 1825

“Gezigt te Heiloo”. Anoniem, ca. 1825
(THA Reg. Archief)

Heiloo Harder 1915

“De Witte Kerk vanuit het noordoosten” / E. Harder, ca. 1915
(THA Reg. Archief)


Afbeeldingen Nijenburg

Nijenburg Tavernier 1787

“dHofstee Nienburg bij Hijloo” 1787 / H. Tavenier
(Familiearchief Van Foreest)

Nijenburg Crescent 1811

“Gezigt de Buijtenplaats bij Heijloo” / J.A. Crescent, 1811
(Familiearchief Van Foreest)

Nijenburg Crescent 1811

“Heiloo. Huize “Nijenburg””. – Baarn : Weenenk & Snel, [1934]
(Prentbriefkaarten Provinciale Atlas)

Bron bovenstaande zes afbeeldingen : Beeldbank Noord-Holland


Kaarten

Ryskaartje

Fragment van “’t Heyló-er Ryskaartje” uit 1704
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)

Kaart Nijenburg, 1759

Kaart Nijenburg uit 1759
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)

Ryskaartje

Fragment van een kaart van Heiloo uit 1865
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)

Ryskaartje

Fragment van een kaart van Heiloo uit ca. 1975
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)