VorigeVII.2Volgende

Willempje IJpelaan en Japik Kuijs

Willempje IJpelaan, dochter van Jan IJpelaan en Maretje Castricum, zie VI.1, gedoopt Castricum, R.K., 22 maart 1713, doopgetuige Trijntje Jacobs [Castricum], moeder's zuster, overleden Castricum, 24 april 1791, 78 jaar oud.

Willempje IJpelaan trouwt Castricum, schepentrouw, 11 april 1734, aangifte voor de Impost beide onder ƒ3,-, samen ƒ6,-, 24 april 1734, Castricum, R.K., 9 mei 1734 (Jacob Kuijs en Willemje Jans, getuigen Daniel Tholusse en Lauris Sijmisse), Jacob Willemse Kuijs (Japik), winkelier, broodbakker, biersteker, schepen te Castricum 1739-1752, armmeester en kerkmeester, geboren ca. 1702, overleden Castricum, aangifte voor de Impost onder 2e classe ƒ15,-, 6 juni 1779, zoon van Willem Jacobsz. Kuijs en Maartje Cornelis.

Jacob Kuijs was weduwnaar van Guertje Jacobs, overleden Castricum, aangifte voor de Impost door Jacob Willemsz. Kuijs onder Pro Deo, 21 oktober 1733, ondertrouwt Castricum, aangifte voor de Impost beide onder Pro deo, beide wonende Castricum, 17 februari 1731.

Jacob Kuijs was voogd over de kinderen van Cornelis Jansz. Hogebrecht, zie VI.4.

«Jacob wordt genoemd als voogd over de kinderen van Cornelis Hogebregt, die in november 1747 is overleden. In een akte van 16 december 1750 ook over Jan, de minderjarige zoon van Jan Jeroense Sonnevelt en Neeltje Lindeboom.» (1).
«In 1732 bewoonde Jacob Kuys het huys van de predikant, de Heer Aalstius, met 6 morgen 600 roeden te Castricum. In datzelfde jaar, 11 juni 1732, koopt Jacob van hem dit huis met erf in de Kerkbuurt voor ƒ300,-.» (1).
«In het verpondingskohier over 1725-1758 wordt Jacob Kuys genoemd met zijn huys, zijn hoffstee, de hoffstee van Mr. David Roosens, dat hij van de erven Splinters had gekocht op 26 mei 1733.
De hoffstee van Neeltje Krijnen, waarschijnlijk hetzelfde land, genaamd de fijne winckel, gekocht op 13 juni 1736 van Dirck Gerritse Timmerman, weer verkocht 7 april 1764 aan schout Tempelaar voor ƒ40,-.
De hoffstee van Jan Kuyper, 3 juni 1738 gekocht van Jan Jacobse Kuyper, een huys, boet en erf in de Kerkbuurt alhier. In dit pand was een commenije winkel, maar als Jacob Kuys het geheel weer verkoopt in 1743 aan Jan van Emenes, wordt als eis gesteld, dat ‘daarin mag geen cramerije, neringe of backerije’ Op de transaktie wordt een winst gemaakt van ƒ25,-, waarvan dan nog aan kosten moeten worden betaald ƒ17,3,12.
Verder nog een huys en de stukken land genaamd het Grietelandt, als zaadland 6 april 1744 gekocht van de erven Symen Pieterse.
Duyvenven, Braveldt, de Borlen, ’t Overgroetje van Doevenven, de Speulmans Camp, 1/4 en nog 3/8 in de Duynkrogt, de halve acker bij Tijmens, de Claybroekerweijt, die 18 juli 1754 van de pontgaarder werd gekocht. Deze weijt was eigendom van Niesje Claasse, die de verpondingen niet kan betalen, waarop het gerecht de verkoop gelastte. Een tweede stuk van de Claybroekerweyd kocht Jacob op 7 april 1764 van Aalbert Pieterse Capitein.
Op 6 mei 1744 koopt Jacob Kuys van zijn schoonzuster Claasje Jacobs, weduwe van zijn broer Gerrit, een huys en erf op het Noordent. Hij verkoopt dit weer op 27 oktober 1751 aan Cornelis de Graaf, maar heeft daarbij een verlies van ƒ30,- en de door hem te betalen kosten van ƒ11,16,8.
10 maart 1767 verkoopt hij aan vrouwe Hester van den Bernden, weduwe van wijlen Gerard Deutz, een stuik bosland, genaamd ‘een perceeltje van Jan Garbrantse’.
Tevens aan zijn schoonzuster Neeltje Pieters ‘het Paardeland’.
Op 8 december 1768 aan Aalbert Schuyd tot Noordorp een stuk hooiland ‘het Cleyn Hoogje’.»
(1).

Jacob Kuijs bezat bij overlijden 36 Morgen en 505 Roeden land, een huis in de Oosterbuurt en een huis op Heemstee, verder ƒ 380,18,-, huisraad en sieraden.

De akte van boedelscheiding begint aldus (Rijksarchief Haarlem, inventarisnummer 3015, 15 augustus 1791, akte 5, de eerste drie van de acht bladzijden) :

«Staat en Inventaris van alle zodanige goederen en schulden, als door Willempje Jansdr. IJpelaan, wed[uwe]. wijlen Jacob Kuijs te voren gewoond hebbende en overleeden binnen de heerlijkheid Castricum, op den 14 juni 1791, met de dood ontruimd en nagelaaten zijn.

Gedaan maaken door Jan Florisz. Twisk en Jan Pietersz. Kuijs, als by acte in dato den 20 December 1788 voor schepenen van Egmond gepasseert, aangestelde voogden over de minderjarige kinderen en Erfgenaamen van voorn. weduwe Jacob Kuijs, ingevolge de schriftelijke opgaaf door gemelde voogden, met concurrentie der verdere, meerderjarige Erfgenamen gedaan, opgemaakt, zo als volgt.

Vaste goederen, alle liggende te Castricum
morgens / roeden
Een huys in de oosterbuurt
Een huys op Heemstee
De hoofstee in de oosterbuurt groot / 736
Een stuk lands genaamd Braveld 1 / 503
Een dito genaamd de Borle 4 / 711
't overgroetje van doeven ven / 89
De speelmans Camp 2 / 338
¼ in de duyn-kroft / 170½
3/8 in de duynkroft van Rijk / 225
6 ackertjes agter Klaasje bouwens / 530
't ruyterland en 't hennennest 2 / 33
op het teelick 1 / 177
het noorder teelick 1 / 201
de Jan banen en de valke venne 3 / 493
in de Grote winkels 2 / 465
[Totaal] 21M / 701½

Transporteere 21 / 701½
agter paardekopers bogaard / 618
de miente grote ven 3 / 315
¼ in Lutje Langeveld / 700
het kleijne groote vennitje 1 / 375
vijf ackers benoorden breeweg / 514½
de middel 2 / 434
de hofstee op heemstee / 200
de halve acker by Thijmis / 84½
het weidje op de Camp / 650
[Totaal] 36 morg. / 505R».

Aan Contante penningen in diverse speciën
bij Cassa gevonden een summa van ƒ380-18-
Goud en Zilver
Een goud oorijzer
Een gouden halsstreng met dito kruis
twee gouden haarnaalden
Een gouden ring
Een dito dito
Een gouden haak van een boot
twee dito keuvel haaken
twee dito haarspelden
Een zilveren snuifdoos
Een zilveren melkpen»
.

Na het overlijden van de ouders werden Jan Florisz. Twisk en Jan Pietersz. Kuijs aangesteld als voogden over de minderjarige kinderen.

Kinderen van Jacob Kuijs en Willempje IJpelaan :

  1. Jan Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 10 april 1736, doopgetuige Aalbert Eypelaar, een broer van de moeder, overleden Castricum, aangegeven voor de Impost door de vader Jacob Willemsz. Kuijs onder ƒ3,-, 23 juni 1736, 5 weken oud.
  2. Maartje Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 27 augustus 1737, doopgetuige Claasje Jacobs [Kuijs], overleden Castricum, aangegeven voor de Impost door de vader Jacob Willemsz. Kuijs onder ƒ3,-, 23 september 1737, 6 weken oud.
  3. Jan Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 23 september 1738, doopgetuige Aalbert Janse [IJpelaan], een broer van de moeder, overleden Castricum, aangegeven voor de Impost door de vader Jacob Willemsz. Kuijs onder ƒ3,-, 11 november 1738, 2 weken oud.
  4. Jan Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 19 januari 1740, doopgetuige Aalbert Janse [IJpelaan], overleden Castricum, aangegeven voor de Impost onder ƒ3,-, 17 februari 1755, 15 jaar oud.
  5. Maartje Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 11 augustus 1741, doopgetuigen Gerrit Kuijs en Claasje Kuijs, overleden waarschijnlijk Akersloot tussen 7 april 1778 en 26 mei 1779 (Doodboek 1776-1780 ontbreekt, ca. 38 jaar oud, trouwt Castricum, Schepentrouw, 29 mei 1763, aangifte voor de Impost Castricum, 15 mei 1763, de bruid onder ƒ6,-, aangifte voor de Impost Akersloot, 29 april 1763, de bruidegom onder ƒ6,- Pieter Cornelis Mijne, bij huwelijk wonende Akersloot, gedoopt Akersloot, R.K., 8 januari 1729, overleden Akersloot, 23 augustus 1796, 67 jaar oud, zoon van Cornelis Pieterse Mijne en Antie Jans.
    «12 september 1766 wordt door notaris Bootsman te Alkmaar een testament opgesteld van Pieter Mijne, gezond van lichaam, en Maartje Jacobs Kuijs, siekelijk te bedde leggende. Zij wonen aan de Zuydervaart onder Akersloot in de bedijkte Schermer en zijn beneden de 4.000 gulden gegoed.
    Maartje wil, als zij de eerststervende zal zijn, eventueel haar ouders en haar in leven zijnde kinderen, laten delen in de legitieme portie.
    Voor haar man zou dan al het overige zijn. Verder is haar na te laten goud, zilver, sieraden en hare klederen eventueel voor haar ouders, als er van haarzelf geen kinderen in leven zouden zijn. Mochten ook haar ouders niet meer leven, dan moet haar man dit alles direct na de begrafenis aan haar zusters overhandigen. Pieter Mijne zegt toe, hiervoor te zullen zorgen.» (1)
    .
    Kinderen van Piet Mijne (2) en Maartje Kuijs :
    • Creles Mijne, gedoopt Akersloot, R.K., 3 april 1767, zoon van Pieter Crelisz Mijne en Maartje Jacobs Kuis, wonende Schermer, doopgetuige Jan Creslisz. Mijne. Cornelis Pieterse Meijne, Overleden Akersloot, R.K. Begraafboek, 19 november 1767.
    • Willemtje Mijne, gedoopt Akersloot, R.K., 21 september 1768, dochter van Pieter Crelisz. Mijne en Maartje Jacobsz. Kuis, wonende Schermer, doopgetuige Jan Jacobze Kuis. Willemijntje Mijne, Overleden Akersloot, R.K. Begraafboek, 30 oktober 1769.
    • Jannetjen Mijne, gedoopt Akersloot, R.K., 30 januari 1770, dochter van Pieter Crelisz. Mijnen en Maartje Jacobs Kuis, wonende Schermer, doopgetuige Jan Jacobsz. Kuis.
    • Aagje Meine, gedoopt Akersloot, R.K., 1 Februari 1772, dochter van Pieter Meine en Maartje Jacobs, doopgetuige Lijsbeth Jacobs. Aagje P. Mijnen, overleden Akersloot, R.K. Begraafboek, 12 augustus 1788.
    • Willemijntje Mijne, gedoopt Akersloot, R.K., 4 februari 1773, dochter van Piet Mijne en Maartje Jacobs Kuijs, doopgetuige Keetje Jacobs Kuijs. Willemijntje Pieters Mijne trouwt Cornelis Jansz. Roemers.
      Kinderen van Cornelis Jansz. Roemers en Willemijntje Pieters Mijne :
      • Jan Roemers, gedoopt De Rijp, 6 april 1796; Joannes Roemer, landbouwer, geboren De Rijp, zoon van Crelis Jansz. Roemers, landbouwer, en Willemijntje Pieters Mijne, trouwt Beemster, B.S., 6 januari 1833 Leentje de Groot, dienstmaagd, geboren Beemster, dochter van Gerrit de Groot, arbeider, en Lijsbeth Houtman.
      • Pieter Roemer, gedoopt Beemster, 1 december 1800; Pieter Roemer, overleden Beemster, B.S., 19 juni 1850, 50 jaar oud, echtgenoot van Cornelia Rinkel, geboren Beemster, 50 jaar oud, zoon van Cornelis Roemer en Willemijntje Mijne.
      • Aaltje Roemers, gedoopt Krommenie, 22 augustus 1806, overleden Beemster, B.S., 17 september 1832, 26 jaar oud, geboren Starnmeer, echtgenote van Rieuwert Schouten, dochter van Cornelis Roemers en Willemijntje Meijne.
    • Neeltje Mijne, gedoopt Akersloot, R.K., 14 september 1775, dochter van Piet Mijne en Maartje Jacobs Kuijs, doopgetuige Jan Mijne, waarschijnlijk vroeg overleden, doodboek 1776-1780 ontbreekt.
    • Neeltje Meijne, gedoopt Akersloot, R.K., 7 april 1778, dochter van Pieter Cornelisze Meijne en Maartje Jacobs Kuijs, doopgetuige Jan Cornelisze.
  6. Antje Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 10 november 1743, doopgetuige Neeltje Pieters, overleden Castricum, aangegeven voor de Impost door de vader Jacob Willemsz. Kuijs onder ƒ3,-, 11 juni 1744, zeven maanden oud.
  7. Antje Kuijs, geboren waarschijnlijk Castricum, ca. 1745, overleden Alkmaar, Ritsevoort Oostzijde, 25 november 1782, volgens akte 37 jaar oud, trouwt Castricum, Schepentrouw, 6 augustus 1769, aangifte voor de Impost Castricum, 22 juli 1769, de bruid onder ƒ6,- Jacob Cornelisz. Beers, bij huwelijk j.m. [= jong man, d.w.z. niet eerder gehuwd] wonende St. Bankeris [= St. Pancras], afkomstig uit Koedijk.
    Alkmaar.
    «12 november 1782. Jacob Cornelisz. Beers, wonend in Alkmaar, in huwelijk hebbende Antje Jacobs Kuys, die een dochter is van wijlen Jacob Kuys en Willempje Jansz IJpelaan, verklaart te hebben ontvangen van zijn schoonmoeder een somme van ƒ500,-, uitgezonderd hetgene hij reeds eerder heeft genoten en ontvangen. Dit in volle voldoening van het recht der legitieme portie en gehele erfenis van zijn huisvrouw in haar moeders nalatenschap. Uitgezonderd de losse goederen en schulden die zijn schoonmoeder nog zal hebben bij haar overlijden.
    Jacob heeft dus het erfdeel van zijn vrouw eerder uitbetaald gekregen. Antje is diezelfde maand nog overleden en behoort dan in de klasse der onvermogenden. Mogelijk was zij reeds ziek en haaden zij het geld daarom hard nodig.»
     (1).
    Jacob Beers hertrouwt Alkmaar, Stadhuis, 27 april 1783, ondertrouwt 13 april 1783 Cornelia Landman, jonge dochter, bij huwelijk beide onvermogend (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 955, aktenummer 28450), gedoopt Alkmaar, R.K., 10 augustus 1751, dochter van Jan Lantsman en Catharine Mulders.
    Kinderen van Jacob Beers en Antie Kuis :
    • Cornelius Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 26 december 1771, zoon van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39124).
    • Joannes Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 24 juni 1773, zoon van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39125).
    • Petrus Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 29 december 1774, zoon van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39126), waarschijnlijk vroeg overleden.
    • Helena Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 7 juli 1776, dochter van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39127).
    • Petrus Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 28 december 1777, zoon van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39128).
    • Catharina Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 24 maart 1779, dochter van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39129).
    • Jacobus Beers, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Laurentiuskerk, 24 augustus 1780, zoon van Jacob Beers en Antie Kuis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 109, aktenummer 39130). Jacob Jacobsz Beers, 11 dagen oud, begraven Alkmaar, Kerkhof, 5 september 1780, oud recht 643, klasse memorie (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 52, aktenummer 21191).
  8. Gerrit Kuijs, geboren waarschijnlijk Castricum, ca. 1747, overleden Beverwijk, 15 mei 1809, 62 jaar oud, laat vijf kinderen na, begraven Beverwijk, R.K. kerkhof, trouwt (1) Egmond-Binnen, Regthuijs en R.K., 11 januari 1778, aangifte voor de Impost aldaar 27 december 1777, voor de bruid 3e klasse, aangifte voor de Impost Castricum, 27 december 1777, aangifte voor de Impost bruidegom 3e klasse, Gerbrecht Gerrits de Groot, weduwe op den Hoef, overleden Egmond aan den Hoef, R.K. Doodboek, 10 september 1786, aangifte voor de Impost 13 september1786, 3e klasse; (2) hertrouwt Egmond-Binnen, Gerecht en R.K., 13 mei 1787 Maria Vonk (Maartje), j.d. van Wormerveer, wonend Oostdorp, gedoopt Bergen, R.K., 26 augustus 1749, overleden Egmond aan den Hoef, R.K. Doodboek, 20 oktober 1796, dochter van Frederik Cornelisz. Vonk en Aaltje Crelis Craak/Kraek; (3) hertrouwt Egmond-Binnen, Gerecht en R.K., 7 mei 1797 Maartje Egberts Bruinenberg, geboren mogelijk Egmond aan Zee, ca. 1762, dagloonster, werkster, overleden Wijjk aan Zee en Duin, 3 maart 1844.
    Zoon van Gerrit Kuijs en Gerbrecht de Groot :
    • Gerrit Kuijs, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond-Binnen, R.K., 4 juni 1785, doopgetuigen Jan Kuys en Geertje Willems Dekker, waarschijnlijk vroeg overleden.
    Kinderen van Gerrit Kuijs en Maartje Vonk :
    • Jacob Kuys, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond-Binnen, R.K., 23 februari 1788, doopgetuigen Jan Kuys en Geertje Willems Dekker, overleden na 15 mei 1809, verdere gegevens ontbreken.
    • Fredrik Kuys, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond-Binnen, R.K., 2 juli 1789, doopgetuige Jan Vonk, overleden na 15 mei 1809, verdere gegevens ontbreken.
    • Willem Kuys, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond-Binnen, R.K., 4 oktober 1791, doopgetuigen Thijs Dekker en Aafje Kuys, verdere gegevens in Overzicht van de familie Kuijs/Kuis.
    • Aaltje Kuys, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond-Binnen, R.K., 4 november 1794, doopgetuigen Pieter Kraakman en Geertje Rozenkrans, overleden Velsen, B.S., 22 december 1875, weduwe van Jan Bonekamp, aangifte door behuwd zoon Jacob Pirovano, trouwt Beverwijk, B.S., 3 september 1815 (als Aaltje Kuijts, wonend Beverwijk, Beverwijk, R.K., 3 september 1815 (als Alleydi Kuijsch) Jan Boon (Bonekamp), bij huwelijk dagloner, weduwnaar van Heintje Bronsgeest, gedoopt Krommenie, R.K., 24 februari 1781, zoon van Arie Bonekamp en Maartje Gerrits (van ’t Pad), overleden Velsen, B.S., 27 januari 1829.
    Kinderen van Gerrit Kuijs en Maartje Vonk :
    • Trijntje Kuis, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond-Binnen, R.K., 23 februari 1798, doopgetuige Grietje Bruinenberg, overleden vóór 10 juli 1808, verdere gegevens ontbreken.
    • Jan Kuis, geboren Egmond aan den Hoef, gedoopt Egmond/Binnen, R.K., 23 maart 1800, doopgetuige Japik Kuis, verdere gegevens in Overzicht van de familie Kuijs/Kuis.
  9. Jan Kuijs, geboren waarschijnlijk Castricum, ca. 1749, van 1781 broodbakker, schepen der Heerlijkheid Castricum, 1783-1798, in 1784 president-schepen, in 1787 weesmeester, overleden Castricum, aangifte voor de Impost, 28 april 1799, 4e klasse, ondertrouwt Castricum, aangifte voor de Impost, 23 janauri 1779, trouwt Castricum, 13 februari 1779, bruidegom 2e klasse, bruid Limmen eveneens ƒ15,-,- Gertrudis Dekker (Geertje), gedoopt Limmen, R.K., 13 april 1759, overleden Castricum, 27 september 1808, dan gehuwd met Aalbert Knaap, dochter van Wulbert Thijse Dekker en Agie Pieters Kerkbuurt.
    Tien kinderen, en in 1771 een voorhuwelijks buitenechtelijk kind bij Trijntje Vlo, dan weduwe van Claas Cornelisz. Bruyne. Geertje Dekker had nog zeven kinderen uit haar eerste huwelijk.
    Kinderen van Jan Kuijs en Geertje Dekker :
    • Jacob Kuijs, geboren ca. 1781, verdere gegevens in Overzicht van de familie Kuijs/Kuis.
    • Aagje Kuijs, gedoopt Castricum, 27 november 1782 (volgens huwelijksbijlagen), overleden Alkmaar, De Laat, 21 maart 1850, trouwt Alkmaar, B.S., 1 december 1811 Johannes Goes, tapper, kastelein, weduwnaar van Helena Slee, gedoopt Slotervaart, R.K., 25 januari 1784, overleden Alkmaar, De Laat, 9 april 1858, zoon van Gijsbert Goes en Maria Vermeert (Verneert). Gijsbert Goes hertrouwt Alkmaar, B.S., 27 juli 1851 Agatha Ausems, weduwe van Joahnnes Jacobus Hulskamp
      Kinderen van Johannes Goes en Aagje Kuijs :
      • Gijsbertus Goes
      • Nicolaas Goes
      • Jan Goes
    • Willempje Kuijs, overleden Castricum, aangifte voor de Impost 2 mei 1786, 4e klasse.
    • Maartje Kuijs, geboren ca. 1785, overleden Rinnegom, gemeente Egmond-Binnen, B.S., 27 oktober 1858, trouwt Egmond-Binnen, B.S. en R.K., 12 mei 1811 Aldert Cornelis Telleman, geboren Egmond aan Zee, gedoopt Egmond aan Zee, R.K., 13 juni 1789, overleden Rinnegom, gemeente Egmond-Binnen, B.S., 11 maart 1847, zoon van Cornelis Alderze Telleman, en Knietje Jacobs Konijn, janseniste.
      Maartje Kuijs laat bij overlijden vijf kinderen na en kinderen van een overleden dochter.
    • Wulbert Kuijs, geboren ca. 1786, overleden Castricum, 22 november 1804, 18 jaar oud, aangifte door Alb. D. Knaap, aangifte voor de Impost, 4e klasse.
    • Willemijntje Kuijs, geboren ca. 1790, overleden Uitgeest, Langestraat, B.S., 23 maart 1869, 79 jaar oud, ondertrouwt Uitgeest, Gerecht, 23 december 1809 als jonge dochter wonende Uitgeest, trouwt Uitgeest, Gerecht en R.K., 7 januari 1810 Pieter Putter, jonge man van Uitgeest, gedoopt Uitgeest, R.K., 11 april 1787, overleden Uitgeest, B.S., 17 januari 1851, zoon van Hendrik Putter en Maartje Lambers Neyman (Nijman).
      Minstens vijf kinderen.
    • Thijs Kuijs, geboren ca. 1790, «7 October [1807, aangifte], overleden Thijs Jansz. Kuijs, overleden 4 October, 17 Jaren, [wonende] Castricum, ongehuwd, [begraven] 8 October; Des nacht, door het struikelen over een paardenkreb in de opene herbergstal, zeer subiet overleden.»
    • Antje Kuijs, geboren ca. 1793, overleden Uitgeest, Op de Geest, 15 juli 1865, 73 jaar oud, trouwt Castricum, 6 februari 1814 Cornelis Castricum, wonend Castricum, geboren Castricum, 5 januari 1787 (Registre civique: «Castricum, Cornelis, Ouvrier, 5 Janvier 1787»), dagloner, arbeider, overleden Heiloo, B.S., 12 februari 1831, zoon van Dirk Castricum en Aaltje van Alkemade.
      Tien kinderen, zie : Overzicht van de familie Castricum/Kasterkum / uitgezocht en samengesteld door P.G.M. van Egmond en A. van Egmond-van Rookhuizen.
    • Pieter Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 6 november 1794 (volgens huwelijksbijlagen), verdere gegevens in Overzicht van de familie Kuijs/Kuis.
    • Jannetje Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 19 maart 1797 (volgens huwelijksbijlagen), overleden Heemskerk, Kerkbuurt, B.S., 22 april 1830, trouwt Heemskerk, B.S., 5 mei 1816, dan boerenmeid en wonende Heemskerk, Pieter Beentjes, gedoopt Heemskerk, R.K., 21 november 1795 (als Petrus Beenken), overleden Heemskerk, Assumburg, 24 november 1850, tuinknegt, zoon van Jan Janzoon Beentjes en Antje Bankris Kaasenbrood.
      Tamelijk wat nageslacht.
  10. Aafje Kuijs, geboren waarschijnlijk Castricum, ca. 1751, overleden Limmen, aangifte voor de Impost door Thijs Dekker onder ƒ6,-, 10 maart 1801, begraven Limmen, R.K., 8 maart 1801, ongeveer 50 jaar oud, trouwt Castricum, Schepentrouw, 6 februari 1779, aangifte voor de Impost Castricum, de bruid onder ƒ15,-, 23 januari 1779, aangifte voor de Impost Limmen, de bruidegom onder 2de klasse, ƒ15,-, 22 januari 1779, trouwt Limmen, R.K., 7 februari 1779 Mathias Dekker (Thijs Wilberze), koopman in granen, adjunct burgemeester van Heiloo, canton Alkmaar, 1814-1817, afkomstig van Limmen, gedoopt Limmen, R.K., 13 januari 1758, overleden Limmen, aangifte door zijn zoon Jacob Dekker, broodbakker, 37 jaar oud, en Pieter Dekker, koopman, 32 jaar oud, beide wonende te Limmen, 13 februari 1825, 67 jaar oud, hij was bij overlijden echtgenoot van Barber Houtkoper, zoon van Wulbert Thijsse Dekker en Agie Pieters Kerkbuurt.
    «Wulbert Dekker was eigenaar van een geoctroyeerde bierstekerij op Dusseldorp te Limmen. Deze werd bij akte van 5 mei 1779 gesteld ten name van zijn zoon Tijs Wulbertsz Dekker.»
    Kinderen van Thijs Dekker en Aafje Kuijs :
    • Agatha Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 22 februari 1780, dochter van Thijs Wilberse Dekker en Aafje Jacobse Kuis, doopgetuige Geertje Wilberse Dekker
    • Maria Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 5 maart 1782, dochter van Thijs Wulberse Dekker en Aafje Jacobs Kuijs, doopgetuige Antje Piters Mijne
    • Anna Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 25 december 1783, dochter van Thijs Wulberze Dekker en Aafje Jacobs Kuijs, geen doopgetuigen
    • Willebrordus Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 6 november 1785, dochter van Thijs Wilberze Dekker en Aafje Jacobze Kuijs, doopgetuige Geertje Wulberze Dekker
    • Jacobus Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 22 augustus 1787, dochter van Thijs Wilberze Dekker en Aafje Jacobs Kuijs, doopgetuigen Gerrit Jacobse Kuijs en Maartje Jans Fonk
    • Wilhelmina Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 9 december 1790, dochter van Thijs Wilberse Dekker en Aafje Jacobs Kuijs, doopgetuige Willemijntje Piters Meine
    • Petrus, Piter Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 5 april 1793, dochter van Thijs Dekker en Aafje Japikse Kuijs, doopgetuigen Geertje Dekker en Jan Japikse Kuijs
    • Gertrudis, Geertje Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 15 oktober 1796, dochter van Thijs Wulberze Dekker en Aafje Kuijs, doopgetuige Aagje Jans Kuijs
    • Joannes Dekker, gedoopt Limmen, R.K., 26 februari 1798, dochter van Thijs Wulberze Dekker en Aafje Kuijs, doopgetuige Maartje Dikker
  11. Aagje Kuijs, geboren begin 1753, overleden Castricum, oud «ruym twee jaaren», aangifte voor de Impost door de vader Jacob Willemse Kuijs onder ƒ3,-, 27 maart 1755.
    Hierover is nog de volgende Oud-Rechtelijke akte te vinden :
    «Compareerde voor ons Leonard Tempelaar Schout Cornelis Amze en Jan Adr. den Boer Schepenen deser Heerlijkheijd van Castricum Jacob Janssen IJpelaan oud omtr[ent]. 33 Jaare, Jacob Janssen Castricum oud omtrent 20 Jaaren, en Adriaan Toulouse oud omtr. 19 Jaaren woonende alhier, dewelcke verklaarde ter Requisitie van Jacob Kuijs woonende mede te Castricum meergenoemt dat hij Eerst genoemde Comparant in den Thuijn van den Requirant bezig was met Tacke bosse te maaken dat den tweeden Comparant die daar naast aan werckende was, bij hem inden voorn. Thuijn quam, om te samen een pijp Tabacq op te steecken, zijnde doen in gemelde Thuijn speelende twee kinderen van den Requirant d’een genaamt Jan de Boer oud omtrent 5 Jaaren, d’ander gen[aam]t. aagje oud ruijm 2 Jaaren, en Terwijl Zij Deposanten met roocken besig waaren quam voorgenoemde Jan de Boer seer verbaast loopen en roepende oom Jacob zijnde den Eerste Deposant, aagje leijt in de Sloot, waarop Zij Deposanten te hunnen liepen om het kind te redden, en hij Eerste Deposant het selve uijt het waater treckende, en siende dat nog levende was, hebben het kind in huijs gebragt, en op een Emmer gerolt om het water te doen Lossen, gelijk oock veel water uijt sijn mond is geloopen, en nog verscheijde snicken hebben sien geven en terwijl sij met het kind besigh waaren wierd den derden Deposant geroepen wiens vader een Chirurgijn is en hij hem mede in die konst oeffende heeft het kind den pols nog verscheijde slaagen voelen geven, in welcke omstandigheijd het genoemde kind omtrent een quartier van een uer heeft geleeft en vervolgens gestorven op m[?]aander den 24 maart 1755 in de middag omtrent vier ueren. alle het geene voorn. staat verklaarde zij Deposanten te samen en ijder in het bij sonder de opregte waarheijd te weesen, en na dat het selve hem Deposanten duijdelijk was voorgelezen hebben daar bij geper[?]saart presenterend ist nood, en daar toe versogt werdende ’t selve ten allen tijden met Colemneele [=plechtige] Eede te bevestigen.
    Aldus passeerde ter Secretarije van Castricum den 25 maart 1755.
    Jacob Jansz. ijpelaan
    Jacob Jansz. Castricum
    Adriaan Touloose
    Cornelis Amze
    Jan Arinsz. de Boer
    [?] present
    Leond. Tempelaar Sch[out]. en Secret[ari]s.»

    Oud rechterlijk archief Castricum.
    Het is merkwaardig dat Jan de Boer een kind ‘van de requirant’, dus van Jacob Kuijs wordt genoemd.
    Het detail over Aagje die over een emmer werd gerold om het water te lossen wordt begrijpelijk na lezing van het volgende :
    «Drenkelingen werden over een ton gerold of ondersteboven opgehangen, omdat de algemene opvatting was dat vooral het water uit de maag moest worden verwijderd». Toen het besef doordrong «dat niet het spijsverteringssysteem (de maag), maar het ademhalingssysteem (de longen) de kern van de reddingsactie moest zijn» begon in 1767 de “Maatschappij tot Redding van Drenkelingen” propaganda te maken voor een betere behandelmethode : «De hoofdrol daarbij speelde de tabaksklisteerpijp, die in ‘het fondament’ (de anus) moest worden ingebracht en waardoor rook naar binnen moest worden geblazen om de longen te reactiveren».
    Het ging erom de ‘levensgeesten’ opnieuw op te wekken; pogingen tot kunstmatige ademhaling werden pas na 1850 gemeengoed.
    Zie : ‘Een opmerkelijke hoeveelheid tabaksrook in het fondament’ / Han van Gessel. - In : De Volkskrant, zaterdag, 16 januari 1993 (katern Folio).
    Recensie van : Idealen op leven en dood / W. Frijthoff. - Den Haag : Stichting Hollandse Historische Reeks, 1993.
  12. Willemijntje Kuijs, overleden Castricum, aangifte voor de Impost door de vader Jacob Willemse Kuijs onder ƒ3,-, 13 oktober 1753.

Kinderen van Jacob Kuijs en Guertje Jacobs :

  • Gerrit Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 27 februari 1731, doopgetuige Willem Gerrisse, overleden Castricum, aangifte voor de Impost door de vader Jacob Willemsz. Kuijs onder Pro Deo, 13 maart 1731, drie weken oud.
  • Maartje Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 16 juni 1732, doopgetuige Neeltje Pieters, overleden Castricum, aangifte voor de Impost door de vader Jacob Willemsz. Kuijs onder Pro Deo, 29 juni 1732, bijna twee weken oud.
  • Gerrit Kuijs, gedoopt Castricum, R.K., 11 oktober 1733, doopgetuige Neeltje Pieters, overleden Castricum, aangifte voor de impost door de vader Jacob Cuys onder Pro Deo, 9 december 1733, bijna twee maanden oud.

Met een verbetering van T. Sminia-Wouters te Castricum.


Aantekeningen Aantekeningen

Vervolg Volgende


Noten

1. Zie : Overzicht van de familie Kuijs/Kuis, afkomstig van Delft/Castricum / Samengesteld door P.G.M. van Egmond en A. van Egmond-van Rookhuizen (Webversie: Kuijs family tree). Veel van de bovenstaande gegevens zijn aan deze publicatie ontleend; zie ook aldaar voor meer bijzonderheden. Enkele vroege vermeldingen van de naam Kuijs te Alkmaar :

  • Aeltje Kuijs, begraven Alkmaar, Grote Kerk, 30 augustus 1656, grafnummer M.G. no 341, er staat M.K., 5 gld. (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 40, aktenummer 15625).
  • Jacobus, gedoopt Alkmaar, R.K., St. Matthias, 27 februari 1668, zoon van Jacob Adriaensz. Kuijs en Neeltje Cornelis (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 98, pagina 46970).
  • Kommerijna, gedoopt Alkmaar, Gereformeerd, Grote Kerk, 2 april 1682, dochter van Cornelis Tijssen Pijncxternakel en Josijna Gerrits Kuijs (Regionaal Archief Alkmaar, inventarisnummer 8, pagina 28190).

2. Piet Mijne hertrouwt : Klaasje, gedoopt Akersloot, R.K., 27 juli 1781, dochter van Piet Meine en Guurtje Wulbertze, doopgetuige ontbreekt in handgeschreven kopie, zie ook : De Castricumse familie... Meijne / Tonny Sminia en Simon Zuurbier. – In : Oud-Castricum, 27ste Jaarboekje, 2004. – 65-88.


Start : 31 december 1999 | Laatst bijgewerkt : 17 november 2013

Impost, 1734

Impostinschrijving huwelijk Jacob Kuijs en Willempje IJpelaan, 1734
Met dank aan Henk de Graaf te Castricum
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)

Huwelijk, 1734

Huwelijksakte Jacob Kuijs en Willempje IJpelaan, 1734
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)

Advertentie

Advertentie na het overlijden van Willempje IJpelaan, 1791
Met dank aan Henk de Graaf te Castricum
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)


Huwelijk, 1731

Huwelijksakte Jacob Kuijs en Guertje Jacobs, 1731
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)