Inhoud van deze pagina
- Inleiding
- Beka’s Egmondsche Necrologium tot 1205 (door O. Oppermann)
- Beka’s Egmondsch Necrologium tot 1205
- Ongecorrigeerde vertaling
Noten
1. Inleiding
« Met allen nadruk meenen wij echter den gebruiker te moeten aanbevelen, zich met de grootste scepsis te wapenen. Hij vergete niet, dat hij te doen heeft met een compilatie van den om zijn weergalooze onbetrouwbaarheid beruchten Beka, welke bovendien in de 15e eeuw nog weer aangevuld en gewijzigd is. » (1).
Het Egmonds Dodenboekje (‘Necrologium’) is een tekst waarvan het oudst bekende handschrift, dat zich te Londen bevindt, uit de vijftiende eeuw stamt. Met de Annalen van Egmond vormt het de belangrijkste bron voor de vroegste Hollandse geschiedenis; er is eigenlijk niet veel anders. De tekst telt maar enkele bladzijden en geeft een simpele opsomming van jaartallen en gebeurtenissen – geen levenswijsheden; een afbeelding van die paar bladzijden is niet beschikbaar; een eerdere vertaling van de tekst is ook niet bekend.
Het Dodenboekje beschreef geen geschiedenis maar schiep een dynastiek verhaal, te beginnen met Dirk I, die de eerste graaf genoemd wordt, en van wie dan klaarblijkelijk geen voorouders bekend zijn. Ondanks dat Gerulf via de annalen van Regino van Prüm wel degelijk in de annalen van Egmond te vinden was, heeft de abdij van Egmond niet gepoogd om een familiale betrekking tussen beide zelfs maar door te laten schemeren.
Hieronder volgen de inleiding bij dit ‘Necrologium’ van Egmond van de hand van de Utrechtse hoogleraar Otto Oppermann en zijn uitgave van de tekst met een vertaling. De in letters en cijfers weergegeven noten (a1, a2, b1, enzovoort) komen uit die uitgave (2). De alleen met cijfers weergegeven noten zijn hier toegevoegd en aan het eind te vinden. De in de ‘Fontes Egmundenses’ in de tekst kleingedrukte gedeelten (letterlijk ontleend aan een bekende bron) zijn hier met afwijkende achtergrondkleur weergegeven. Aan de rand zijn bronnen opgegeven. Tussen ronde haakjes ( ) staan aanvullingen van Oppermann waar het handschrift niet meer leesbaar was of waar bij vergissing iets was weggelaten; tussen scherpe haakjes < > staan latere toevoegsels.
2. Beka’s Egmondsche Necrologium tot 1205 (door O. Oppermann)
« Vooraan in cartularium E komt een index voor, die, behalve korte opgaven omtrent den inhoud van het cartularium, ook een reeks van korte annalistische berichten bevat ; hij noemt zichzelf : tabula de hiis que habentur in hoc volumine et que contigerunt in Egmonda vel etiam que contigerunt monasterio per succedentia tempora. De index is door A. Hulshof in BMHG XXXV (1914) 40-82 uitgegeven en toegelicht ; eenigszins afwijkend van Hulshof hebben wij daarover gehandeld in Untersuchungen I 171-198. In onze Fontes Egmundenses dient een gedeelte van den index opgenomen te worden, omdat daarin over den tijd tot 1205 – de latere kan hier buiten beschouwing blijven – een reeks van opgaven voorkomen, die elders niet overgeleverd zijn. Om deze opgaven juist te kunnen beoordelen, moeten wij den index trachten te ontleden. Met de inhoudsopgave van het cartelarium is erin verwerkt een chronologisch gerangschikt necrologium van de bisschoppen van Utrecht, de leden van het Hollandsche gravenhuis en de abten van Egmond. Dit necrologium heeft Johannes de Beka te Egmond samengesteld als voorbereidend werk voor zijn Utrechtsch-Hollandsche kroniek, die zooals bekend tot 1245 loopt. Tot 1205 is dit necrologium in hoofdzaak een uittreksel uit de Egmondsche kroniek, welke, zoals wij reeds vroeger uiteengezet hebben (a1), tussen 1252 en 1255 gecompileerd is uit de Egmondsche annalen, het gravenregister, het DO III 19, de onechte oorkonde van graaf Dirk V van 1083, het privilege van paus Innocentius II van 1140 Jaffé 8083 en andere bronnen. Beka heeft zijn uittreksel uit deze compilatie op zijn beurt weer naar andere bronnen aangevuld, een enkelen keer naar de Egmonsche annalen, voorts naar oorkonden, waaronder weer het pauselijk privilege van 1140, maar ook stukken uit het Utrechtse cartularium, naar opschriften op de graftomben der leden van het grafelijke huis, en vooral naar een Egmondsch necrologium, dat wij niet meer bezitten. Waaraan eerstgenoemd necrologium als een werk van Beka te onderkennen is, hebben wij Untersuchungen I 191 vlgg. uiteengezet. De opsteller van het necrologium is op geheel dezelfde onverantwoorde wijze te werk gegaan, die ons uit Beka’s kroniek al te goed bekend is. In deze kroniek wordt bijvoorbeeld opgegeven, dat bisschop Harmacarus van Utrecht ( 806), wiens sterfdag elders niet is overgeleverd, zou zijn gestorven op V kal. Septembris; dit is echter de sterfdag van bisschop Alberik II ( vóór 845). Voor dezen geeft Beka’s kroniek als sterfdag XVIII kal. Dec. op, wat echter in waarheid de sterfdag van bisschop Alberik I ( ca. 784) is. Voor bisschop Ricfrid ( 820), wiens sterfdag evenmin bekend is, heeft Beka III non. Oct. opgegeven, op welken dag in het necrologium van Oudmunster de dood van keizer Hendrik III (1056) vermeld wordt, die de Utrechtse kerk met goederen in Groningen en in Drente begiftigd heeft. Precies zoo is de opsteller van het Egmondsche necrologium met de sterfdagen der bisschoppen, graven en abten te werk gegaan. Hij vermeldt, dat bisschop Odilbald ( 25 Sept. 899) IV idus Decembr. zou zijn gestorven, wat in werkelijkheid juist de sterfdag van bisschop Folcmar ( 990) is. De juiste sterfdag van Odilbald (VII kal. Octobr.) is in dit necrologium aan den apokrieven bisschop Egilbold ten deel gevallen. Kenmerkend voor de werkwijze van Beka is ook, dat in het necrologium tusschen feiten, die in ’t geheel niets met elkaar te maken hebben, tegen alle chronologie in verband gelegd wordt. Zoo wordt bij voorbeeld beweerd, dat bisschop Koenraad van Utrecht te IJselmonde door graaf Dirk V gevangen genomen werd – wat in 1076 gebeurd is – omdat Midden-Friesland door keizer Hendrik IV aan den bisschop teruggegeven was – wat in 1086 plaats vond. Verdere gegevens voor de kritiek op Beka’s necrologium verstrekken ons twee andere bronnen. In de uitgave van het chronicon Egmundanum van Johannes de Leydis door A. Matthaeus (1692) zijn op blz. 144-156 afgedrukt : Theoderici a Leydis et Leonis monachi Egmundensis breviculi. Over eerstgenoemde zegt het opschrift : Isti sunt breviculi parvi, quos olim Theodoricus filius a Leydis clericus monasterii Haecmundensis posuit super sepulchra comitum et comitissarum Hollandiae in monasterio Haecmundensi quiescentium et obtexit eos vitris, ut longius durarent, et ne tactu manuum vel putredine aliqua deperirent. Het is een lijst der Hollandsche graven van Dirk (I), wiens overlijden op 900 gesteld wordt, tot op Dirk (VI, 1157) en diens zoon Dirk, die op een leeftijd van 12 jaar in 1151 overleed. Van de graven zijn sterfjaar en sterfdag opgegeven ; van de gravinnen slechts in een geval : Thetburga uxor Sifridi obiit sexto kal. Febr., van haar echtgenoot Sifridus Sicco echter niet. Met de meening van Haenchen (blz. 64) dat de breviculi Theodorici nog in de 12e eeuw zouden opgeteekend zijn, kunnen wij ons niet vereenigen ; de benaming ‘Theodoricus filius a Leydis clericus monasterii Haecmundensis’ doet eerder een schrijver uit de 14e eeuw vermoeden. In dezelfde richting wijst de opgave, dat graaf Dirk I in 900 overleden zou zijn. Dit jaartal, dat klaarblijkelijk onjuist is – want deze Dirk wordt nog genoemd in het diploma van den West Frankischen koning Karel van 922 – komt noch in de Egmondsche annalen, noch in de Egmondsche kroniek voor ; het was ook aan Melis Stoke niet bekend, die van dezen eersten graaf zegt (a2) :Maer deghene, de datijn bescreef, In weet waerbi dat achterbleef, Hine bescreef dat jaer niet mede, Daer hi sinen ende in dede. Beka is de eerste, die in zijn kroniek (a3) het uiteinde van Dirk I tot den tijd omstreeks 900 teruggebracht heeft. Het jaartal 900 geeft hij niet op, maar zegt slechts, nadat hij bericht heeft omtrent het overlijden van bisschop Odilbald – ook dit zonder echter het jaartal te noemen – : Circiter haec tempora pridie nonarum Octobris requievit in Christo Theodericus primus comes Hollandiae. Het sterfjaar 900, dat voor graaf Dirk I ook in het necrologium opgegeven wordt, is derhalve blijkbaar van Beka afkomstig ; de Breviculi hebben tenminste voor de graven der 10e en 11e eeuw de jaartallen uit Beka’s necrologium overgenomen. Alleen de opgaven van den dag en een enkel jaartal uit de 12e eeuw (1151 Thedericus duodennis) moeten onafhankelijk van dit necrologium teruggaan op de opschriften der graftomben of op een ander necrologium. Deze opvatting wordt vooral gestaafd door de opgaven omtrent graaf Dirk IV. Het necrologium heeft uit de Egmondsche kroniek het onjuiste jaartal 1048 overgenomen ; het juiste jaartal 1049 staat in de annales Egmundenses. De dagteekening van het necrologium ‘V idus Maii’, die noch in de annales, noch in de Egmondsche kroniek staat, is geheel onjuist. De Br. Theodorici hebben (uit deze kroniek) het onjuiste jaartal 1048, maar de juiste dagteekening : idibus Ianuarii (a4). Derhalve zal ook de datum, waarop in het necrologium het sneuvelen van graaf Floris I vermeld wordt, IV kal. Iul., even onjuist zijn als die in Beka’s kroniek, XIV kal. Iulii ; in de Br. Theodorici is de datum XIV kal. Iunii (a5). De breviculi Theodorici zijn door den Egmondschen monnik Leo tijdens abt Johannes van Hillegom (1360-1381) omgewerkt tot een sterk uitgebreide redactie, de Breviculi Leonis. Deze loopen door tot op graaf Dirk VII (1203). Ingelascht zijn epitaphia op vele graven in verzen ; bovendien is er veel overgeschreven uit de kroniek van Beka. Uit deze Breviculi Leonis nu zijn gegevens, naast die uit het Utrechtsch-Egmondsche necrologium van Beka, verwerkt in den 15e eeuwschen index van het Egmondsche cartularium. Men kan dit onder meer nagaan bij de mededeelingen omtrent de kinderen van graaf Dirk VI en gravin Sophia. Onder hen noemen de Br. Leonis (blz. 154) Sophiam virginem postae in Rijnsburg abbatissam, Hadewidim sanctimonialem ibidem. In den index worden onder andere vermeld : Sophia abbatissa in Fontanella, Hadewigis sanctimonialis in Reynsburch. Achter ‘abbatissa’ volgt doorgehaald : in Reynsburch. De opgave der Br. Leonis is dus in den index veranderd. De opsteller daarvan moet naast de Br. Leonis nog een anderen bron ter hand gehad hebben, waaruit hij ook de in de Br. Leonis niet voorkomende sterfdagen van Hadewigis en haar zuster Petronilla moet hebben geput. Ook tal van andere dagteekeningen en alle opgaven van den index aangaande de graven Floris III en Willem I en hun families zijn in de Br. Leonis niet te vinden. Aangezien deze opgaven gedeeltelijk berusten op de Egmondsche kroniek, die Beka voor zijn Utrechtsch-Egmondsch necrologium gebruikt heeft, zullen zij in hoofdzaak reeds in dit necrologium gestaan hebben. De opsteller van den index heeft het dus slechts met een paar bijzonderheden uit de Br. Leonis aangevuld. Het Egmondsche necrologium van Beka is voor de beoordeeling der oudere Egmondsche overlevering niet geheel zonder beteekenis. Het bevat opgaven uit een verloren necrologium, dat niet alleen bron was voor de Egmondsche annales, maar ook bekend moet zijn geweest aan den opsteller der omstreeks 1215 vervaardigde onechte oorkonden. Hij immers kende het sterfjaar van abt Reinier (1057). Want het falsum van 1083 telt de jaren van abt Steven vanaf het sterfjaar van abt Reinier. Mocht de telling der abten van Egmond, die in het liber s. Adalberti voorkomt (c. V Adalhard als zesde abt ; c. XI 4 Wouter als achtste abt), tot den oorspronkelijken tekst van het liber behooren, dan zou ook dit berusten op het verloren necrologium, waar de reeks der vier oudste abten te vinden was. Ook gegevens, die aan de opschriften op de graftomben der leden van het grafelijke huis ontleend moeten zijn en die gedeeltelijk ook de opsteller van het gravenregister gebruikt heeft, komen in het necrologium voor. Er zijn daarom ook nog andere berichten, die in de overlevering over den tijd tot 1205 elders niet gevonden worden, bij voorbeeld het bericht, dat graaf Dirk II nonnen (uit Egmond) naar Bennebroek zou hebben overgebracht. Wij hebben derhalve het Egmondsche necrologium tot 1205 in onze uitgave opgenomen. Met allen nadruk meenen wij echter den gebruiker te moeten aanbevelen, zich met de grootste scepsis te wapenen. Hij vergete niet, dat hij te doen heeft met een compilatie van den om zijn weergalooze onbetrouwbaarheid beruchten Beka, welke bovendien in de 15e eeuw nog weer aangevuld en gewijzigd is. »
Noten
a1. Untersuchungen I 166-175.
a2. Eerste boek 511 vlgg. ; uitgave van W.G. Brill I (1885) 28.
a3. Ed. Buchelius p. 31.
a4. Dat 1049 idibus Ian. de juiste datum is, werd reeds vastgesteld MG. SS V 128 noot 34.
a5. Graaf Floris II is gestorven in 1121 VI non. Mart., zooals de annales en het necrologium opgeven, en niet in 1122, zooals de Egmondsche kroniek bericht (zonder een dag op te geven). Want in een oorkonde van bisschop Godebald van 1121, OU 298, komt reeds Theodericus comes Hollandensis onder de getuigen voor. Vgl. Untersuchungen II 162. Aangezien ook de Breviculi Theodorici en Leonis opgeven : 1121 VI non. Mart., zal het jaartal in de Egmondsche kroniek verklaard moeten worden uit een fout in de overlevering.
3. Beka’s Egmondsch Necrologium tot 1205 (b1)
| E bl. a. |
Anno Domini nongentesimo pridie nonas Octobris obiit Theodericus primus comes. | |
Geva prima comitissa uxor Theoderici obiit tercio ydus Ianuarii, et in Egmonda sunt ambo sepulti pro tunc ante altare beate Virginis. | cf. Gr. R. |
Eodem anno nongentesimo Odilbaldus duodecimus episcopus Traiectensis obiit 4 ydus Decembris (b2). | Chron. Egm. |
Theodericus unigenitus primi comitis.... Huius filii ex Hildegardi fuerunt Arnulfus comes tercius, (qui) patri successit, Egbertus archiepiscopus Treverensis.... et obiit in crastino festi conceptionis anno 994, Herlinda virgo preclara a sancto Adalberto per visum illuminata, sepulta in Egmonda. | |
Anno nongentesimo et 1 obiit Egilboldus XIII episcopus Traiectensis VII kalendas Octobris (b3). | |
Theodericus secundus comes moniales in Bennincbroec statuens monasterium lapideum struxit et monachos constituit ordinis sancti Benedicti. | |
Wonoboldus abbas Egmondensis primus obiit XVII kal. Septembris. | |
Andreas abbas Egmondensis secundus obiit pridie non. Iunii. | |
Bruno abbas Egmondensis tercius obiit 4 ydus Februarii. | |
Anno Domini nongentesimo XVII sanctus Radbodus 14 episcopus Traiectensis obiit 3° kalendas Decembris. | Chron. Egm. 916. |
Anno Domini nongentesimo LXXVII Traiectensis episcopus XV Baldricus filius Rixfridi comitis Clivensis obiit 6 ydus Maii (b4). | Chron. Egm. |
Anno Domini nongentesimo LXXXVIII Theodericus 2 comes obiit pridie non. Maii. | |
Hildegardis uxor filia Ludovici regis Francie obiit quarto ydus Aprilis. | |
Anno Domini nongentesimo XC Folcmarus XVI Traiectensis episcopus obiit 3° ydus Decembris (b5). | cf. Ann. Egm. |
Anno Domini nongentesimo XCIII in crastino sancti Lamberti scilicet XIIII kal. Octobris Arnulfus comes peremptus est in bello, sepultus in Egmondensi monasterio. | Chron. Egm. |
Lutgairdis uxor eius filia regis Grecorum obiit pridie ydus Maii. | |
Huius Arnulfi fuerunt ex Lutgairda filii Theodericus et Syfridus Sicco. | |
Anno Domini nongentisimo XCIIII Balduinus primus Traiectensis episcopus XVII obiit VI° ydus Maii, et successit ei Anfridus ultimes comes Hoyensis, qui dedit comitatum Leodiensie ecclesie. Hic Anfridus eciam comes Teysterbancie multa predia sui patrimonii tradidit Traiectensi ecclesie (b6). |
OU 141. cf. OU 183. |
Anno Domini MVIII Anfridus XVIII episcopus Traiectensis obiit quinto nonas Maii. Hic construxit triennio ante mortem suam monasterium ordinis sancti Benedictie in Monte Sancto prope Amersfordiam. | Chron. Egm. OU 162. |
Anno Domini MXXVII Adelboldus XIX Traiectensis episcopus obiit quinto kalendas Decembris. | Chron. Egm. |
Anno Domini MXXX Sifridus Sicco preses.... obiit <quinta die Iunii> (b7) et sepultus pro tunc est cum Thetburga coniuge (b8) in medio ecclesia monasterii Egmondensis. Sed quia eadem per Walterum abbatem transposita est, ideo sepulcrum ipsius mansit in abside australi dicte ecclesie. | cf. Gr.R. |
Anno Domini MXXXIX tercius Theodericus Hollandie quartus comes obiit VI kal. Iunii (b9). | Chron. Egm. |
Othilhildis comitises rediens ad Saxoniam obiit anno MXLIII VI ydus Marcii (b10) | Chron. Egm. 1044 |
Huius Theoderici filii fuerunt ex Othilhildi (b11) Theodericus et Florencius | cf. Gr.R. |
Theodericus quartus Hollandie comes quintus Dordraci occubuit anno MXLVIII V ydus Maii (b12) | |
Anno MLIIII Barnulfus episcopus Traiectensis XX obiit XIIII kalendas Augusti. Hic transtulit abbaciam de Monte Sancto. | |
Anno Domini MLVII Reynerus abbas Egmondensis 4 obiit quarto non. Septembris. | |
Florentius primus Hollandie comes sextus in bello fuit occisus 4 kalendas Iulii anno MLXI (b13) | |
Gheertrudis postea ex Roberto comite Flandria genuit Robertum et tres filias. Hec autem obiit <quarto die Augusti,> sepulta in Flandria. | |
Florencius filius Florencii obiit puer, sepultus ad caput patris sui postea defunctie, tumulo quo requiescit Theodericus frater suus comes 7. | |
Anno Domini MLXXI Godefridus dux cum Wilhelmo episcopo Hollandiam potenter introivit et Delf opidum struxit. | |
Anno MLXXV Godefridus dux per quendam Ghiselbertum Andwerpie vulneratus ad Traiectum ductus obiit V kalendas Marcii. | |
Anno MLXXV Wilhelmus episcopus Traiectensis XXI obiit quinto kalendas Maii. | |
Conradus Heynrici i cesaris nutricius factus episcopus Traiectensis impetravit ab Heynrico 3° rege dominationem Orientalis Frisie, quam marchiones violenter a principibus Hollandie (abstulerunt) (b14) unde captus est a comite et dimissus, sicut declarant cronice. | OU 254. 248.
Chron. Egm. 1076. |
Anno Domini MXCI Theodericus quintus Hollandie comes septimus obiit quinto kalendas Decembris (b15) ad caput Florencii Crassi tunc sepultus. | Chron. Egm. |
Othilhildis comitissa obiit XIIII kalendas Decembris, tumulata cum marito in Egmondensi monasterio. De hiis coniugibus nati sunt Florencius successor patris, Machtildis postmodum Francorum regina. | |
Anno MXCIX Conradus XXII Traiectensis episcopus occisus est VIII kal. Maii (b16) | |
Anno Domini MCVI Stephanus quintus abbas Egmondensis obiit III non. Ian. | Chron. Egm. 1105. |
Anno MCXII obiit Burchardus episcopus Traiectensis XV kalendas Iulii (b17) | Chron. Egm. |
Anno MCXX Adalardus abbas Egmundensis sextus obiit X kalendas Maii et sepultus est ante chorum ecclesia parrochialis, quam construxerat in honorem beate Marie virginis. | |
Anno Domini MCXXI Florencius 2 Hollandie comes octavus obiit VI nonas Marcii. Petronilla comitissa obiit X kalendas Iunii scilicet anno MCXLIIII. | Chr. Egm. 1122 Chr. Egm. |
Ex Florencio et Petronilla nati sunt : Theodericus in comitatu succedens... Florencius occisus in Traiecto VII kalendas Novembris et in Reynsburch sepultus anno MCXXXI ; Symon obiit iuvenis VII ydus Novembria ; Hadewigus. | Chron. Egm. 1132 |
Circa annum MCXXVI Lotharius imperator avunculus Theoderici abstulit comitatus de Ostergou et Westergou ab ecclesia Traiectensis et secundum antiqua privilegia concorporativ Hollandie comitatui. | cf. BKr. 46. |
Anno MCXXXIIII (b18) Ancelinus abbas Egmondensis septimus obiit 3° kalendas Novembris. | |
Anno MCXXVIII Godebaldus episcopus Traiectensis XXIIII obiit monachus in Oestbroec pridie ydus Novembris. | Chron. Egm. 1127. |
Anno Domini MCXXXVIII obiit Andreas Traiectensis episcopus XXV nono kalendas Iulii. | Chron. Egm. |
Eodem anno XXXVIII Theodericus comes Hollandie Ierosalimam proficisens ac anno sequenti revertens precenciam domni pape Innocensii 2i adiit, ubi sub annuali tributo 4 solidorum Frisingensium monete beato Petro tam Egmondense monasterium quam Reynsburgense obtulit. | Chron. Egm. Jaffé 8083. (1040 Febr. 29) |
Anno MCL Hardbertus episcopus Traiectensis XXVI obiit 3° ydus Novembris. | |
Anno MCLVI Hermannus Traiectensis episcopus XXVII obiit VI° kalendas Aprilis (b19) | |
Anno MCLVII Theodericus quintus (b20) Hollandie comes nonus obiit <VI (b21) die Augusti.> (b22) | |
Filii comitis Theoderici et Sophie : Florencius comes patri succedens.... Otto comes de Bentheim, Balduinus episcopus Traiectensis, Theodericus episcopus Traiectensis, Peregrinus preses <iste fuit senior filius, sed obiit duodennis ut patet in epitaphio Egmonde (b23)>, Sophia abbatissa <in Fontanella> ; Hadewigis sanctimonialis <in Reynsburch, obiit anno MCLXVII V kalendas Septembris Gheertruidis infantula obiit 4 ydus Augusti ;> Petronilla domicella pulcherrima, <obiit pridie nonas Decembris (b24) ; Robertus allegatur frater Florencii 3ii forte naturalis.> | |
Anno Domini MCLXI Walterus venerabilis abbas Egmondensis 8 obiit 4° kal. Decembris. | |
Anno MCLXXVI obiit Sophia venerabilis mater Florencii comitis decimi Iherusalem sepulta 6 kal. Octobris. | |
Anno MCLXXVI obiit Wiboldus nonus abbas Egmondensis VI kal. Octobris, et vacabat abbacia 4 annis. | |
Anno MCLXXVIII obiit Goetfridus XXVIII Traiectensis episcopus 6° kalendas Iunii. | |
Anno MCLXXXII obiit Lambertus abbas Egmondensis decimus pridie ydus Maii. | |
Anno MCXC Florencius 3 comes Hollandie decimus obiit kalendis Augusti, sepultus Antiochie (b25). | |
Ada comitissa filia Heynrici regis Scothorum (b25) obiit 3° ydus Ianuarii (b26). | |
Ex Florencio et Ada fuerunt filii Theodericus et Wilhelmus et Balduwinus et Florencius. Florencius filius Florencii et Ade in Middelburch obiit monachus pridie kalendas Decembris anno 1210 (b27). | |
Theodericus comes Hollandie undecimus. | |
Wilhelmus frater eius anno MCXCV de terra sancta rediens honorifice susceptus est (b28). | Chron. Egm. |
Balduinus filius Florencii comitis decimi obiit XIIII kalendas Augusti anno MCCIIII. | |
Elisabeth puella filia Florencii et Ade comitesse obiit VI kalendas Septembris. | |
Hathewidis filia Florencii obiit ydibus Ianuarii, sepulta in Hairlem. | |
Anno Domini MCXCVI Balduinus filius Theoderici comites Hollandie noni Traiectensis episcopus 29 obiit 11° kalendas Maii (b29). | Chron. Egm. |
Anno Domini MCXCVII Arnoldus episcopus Traiectensis 30 obiit octavo ydus Aprilis (b30). | |
Anno eodem Theodericus frater Balduini precedentis episcopus Traiectensis 31 obiit anno 1197. | |
Anno Domini MCC 3° Theodericus septimus Hollandie comes undecimus obiit pridie nonas Novembris (b31). | |
Ada filia Theoderici comiti Lossensi anno MCC 3 desponsata. | |
b1. De kroniek van Beka wordt hier aangehaald als Bkr. met de bladzijden der uitgave van Buchelius (1643). De breviculi Theodorici en Leonis worden aangehaald als Br. Th. en Br. L.
b2. Deze sterfdag is feitelijk die van bisschop Folcmar.
b3. Deze sterfdag van den apocryven bisschop is feitelijk die van bisschop Odilbald.
b4. De juiste sterfdag is : VI kal. Ianuarii ; BKr. 34 : VI id. Ian.
b5. Evenzoo BKr. 35. De juiste sterfdag is : IIII id. Decembris.
b6. BKr. 36 heeft hier de oorkonde OU 143 gebruikt, waaruit hij de woorden que antea potestative possedeat overgenomen heeft.
b7. Br. L. : nonis Augusti.
b8. Br. Th. : obiit VI kal. Febr.
b9. Evenzoo Br. Th. ; Bkr. 39 : VI kal. Ian.
b10. BKr. 39 : VII kal. Iulii.
b11. Othilhildi E.
b12. BKr. 40 : idibus Maii ; Br. Th. : idibus Ianuarii ; Br. L. : idibus Februarii.
b13. Bkr. 41 : XIV kal. Iulii ; Br. Th. en Br. L. : XIV kal. Iunii.
b14. aangevuld uit Bkr. 43.
b15. Br. Th. en Br. L. : XV kal. Iulii.
b16. De juiste sterfdag is : XVIII kal. Maii, dat is : 14 April ; Chron. Egm. : in quarta feria[?] pascitalis hebdomadae, dat is : 13 april.
b17. De juiste sterfdag is : XVII kal. Iunii.
b18. Dit jaartal in onjuist en moet zijn : MCXXVIIII.
b19. De juiste sterfdag is : III of II kal. Febr. Op VI kal. Aprilis overleed in 1249 bisschop Otto II. Vgl. Pijnacker Hordijk, Lijsten der Utrechtse prelaten (1911) 32.
b20. Dit moet zijn : sextus.
b21. Er volgt doorgestreept : in Reynsburch E.
b22. Br. Th. en Br. L. : nonis Augusti, met de ann. Egm.
b23. Br. Th. en Br. L. : obiit anno MCLI nono kal. Ianuarii.
b24. VIII kal. Augusti doorgestreept, dan : pridie non. Decembris E.
b25. Dit moet zijn : comitis de Huntingdon filii regis Scothorum
b26. De sterfdagen van Floris III en Ada ook BKr. 53.
b27. BKr. 53 over Floris III : duxit in uxorem Adan filiam Henrici praepotentis regis Scotorum, de qua genuit Theodericum succedentem comitem Hollandie, Wilhelmum comitem Orientalis Frisie, Florentium praepositum Traiectensis ecclesia, Robertum praesidem Kenemariae, Beatricem, Elisabeth, Adelheidin et Margaritam comitessem Clivie.
b28. BKr. 61 over graaf Willem : Otto comes (Geldriae) dedit eidam Adelheidum suam filiam in uxorem, ex qua genuit Florentium Hollandiae comtem, Ottonem Traiectensem pontificem, Wilhelmum presidem, Adam abbatissam Reinsburgensem et Richardim devotissimam monialem.
b29. Evenzoo BKr. 59. Dit moet zijn : V kal. Maii ; maar het necrologium van St. Pieter geeft op : II non. Iunii.
b30. Evenzoo Bkr. 61 ; annales Egmundenses p. 188, 34 : mense Iunio, wat minder aannemelijk is, vgl. Pijnacker Hordijk, Lijsten der Utrechtse prelaten voor 1300 (1911) 34.
b31. Evenzoo Bkr. 63 en Br. L.
4. Ongecorrigeerde vertaling (onder voorbehoud)
In het jaar van de Heer 900, is op 6 oktober overleden Theodericus, de eerste graaf.
Geva, de eerste gravin, echtgenote van Theodericus, is overleden op 13 januari, en in Egmond zijn ze tezamen begraven voor het altaar van de gezegende Maagd.
Eveneens in het jaar 900 is op 10 december overleden Odilbaldus (3), 12de bisschop van Traiectum.
Theodericus, enig kind van de eerste graaf van.... Zonen van deze uit Hildegard waren : Arnulfus, 3de graaf en die zijn vader opvolgt; Egbertus, aartsbisschop van Treverens (4).... en is overleden op de dag na het feest van de ontvangenis (5) in het jaar 994; Herlinda, ongehuwd, zeer bekend doordat de heilige Adalbertus aan haar verscheen in een visioen, en is begraven in Egmond.
In het jaar 901 is op 26 oktober overleden Egilboldus, 13de bisschop van Traiectum.
Theodericus, 2de graaf, bracht nonnen over naar het van steen gebouwde klooster in Bennincbroec (6) en plaatste er monniken van de orde van de heilige Benedictus.
Wonoboldus, 1ste abt van Egmond, is overleden 15 september.
Andreas, 2de abt van Egmond, is overleden 4 juni.
Bruno, 3de abt Egmond, is overleden 10 februari.
In het jaar van de Heer 917 is op 30 december overleden de zalige Radbodus (7), 14de bisschop van Traiectum.
In het jaar van de Heer 977 is op 10 mei overleden Baldricus (8), zoon van Rixfridus, graaf van Clive (9), 15de bisschop van Traiectum.
In het jaar van de Heer 988 is op 6 mei overleden graaf Theodericus II.
Hildegardis, zijn echtgenote, dochter van Lodewijk, koning van Frankrijk, is overleden op 10 april.
In het jaar van de Heer 990 is op 11 december overleden Folcmarus (10), 16de bisschop van Traiectum.
In het jaar van de Heer 993 daags na [het feest van] de heilige Lambertus (11) namelijk 19 oktober is graaf Arnulfus gesneuveld in de oorlog, en is begraven in het klooster van Egmond.
Lutgaird, zijn echtgenote, dochter van de Griekse koning, is overleden op 14 mei.
Kinderen van deze Arnulfus uit Lutgaird waren : Theodericus en Syfridus Sicco.
In het jaar van de Heer 994 is op 10 mei overleden Balduinus I (12), 17de bisschop van Traiectum, en is opgevolgd door Anfridus (13), de laatste graaf van Hoyens (14), die dat graafschap overdroeg aan de kerk van Leodi (15). Deze Anfridus was graaf van Teysterbancia (16), verkocht als boetedoening en droeg zijn vaderlijk erfgoed over aan de kerk van Traiectum.
In het jaar van de Heer 1008 is op 3 mei overleden Anfridus, 18de bisschop van Traiectum. Deze bouwde in drie jaar voorafgaand aan zijn dood zijn klooster van de orde van de heilige Benedictus in Monte Sancto nabij Amersfordiam (17).
In het jaar van de Heer 1027 is op 28 december overleden Adelboldus (18), 19de bisschop van Traiectum.
In het jaar van de Heer 1030 is op 28 juni Sifridus Sicco preses.... overleden en begraven pro toen/dan is cum Thetburga echtgenote door abt Walter zelf naar het midden van de kerk is overgebracht, daarom bijgezet in de zuidzijde van de genoemde kerk.
In het jaar van de Heer 1039 is op 26 juni Theodericus III, 4de graaf van Holland, overleden.
Gravin Othilhildis, afkomstig uit Saxonia, is overleden op 10 maart van het jaar 1043.
Kinderen van deze Theodericus uit Othilhildi waren : Theodericus en Florentius.
Theodericus IV, 5de graaf van Holland, gesneuveld in Dordracus op 11 mei in het jaar 1048.
In het jaar 1054 is op 19 augustus overleden Barnulfus (19), 20ste bisschop van Traiectum. Deze verplaatste de abdij van Monte Sancto.
In het jaar van de Heer 1057 is op 2 september overleden Reynerus, 4de abt van Egmond.
Florentius I, 6de graaf van Holland, in oorlog fuit occisus 29 juli in het jaar 1061.
Gheertrudis baart vervolgens van Robert graaf van Flandria : Robert en drie dochters. Hij is vervolgens overleden 29 juli, begraven in Flandria.
Florencius, zoon van Florencius, jong overleden, begraven aan het hoofd van de vader na diens verscheiden, daar begraven op vraag van zijn broeder Theodericus de 7de graaf.
In het jaar van de Heer 1071 Godefridus was hertog toen bisschop Wilhelm (20) van Holland zijn heerschappij al uitoefende en de stad Delf werd gebouwd.
In het jaar 1075 Godefridus hertog per quend am Ghiselbert um Andwerpie gewond in Traiectum, en is overleden 28 maart.
In het jaar 1075 is op 28 mei overleden Wilhelmus, 21ste bisschop van Traiectum.
Conradus Heynricus IV, keizer en geboren beschermer van de bisschop van Traiectum impetravit ab Heynricus III, bij geboorte koninklijk heerser over Orientalis Frisie, overweldigt aanvankelijk Holland (plaatsvervanger) vanwaar gevangen genomen werd comite en afgenomen [?], zoals de kroniek verklaarde.
In het jaar van de Heer 1091 is op 28 december overleden Theodericus V, 7de graaf van Holland, wordt opgevolgd door Florencius de Vette, en is vervolgens begraven.
Gravin Othilhildis, is op 14 december overleden, bijgezet als aangetrouwd in het klooster van Egmond. Uit dit huwelijk kwamen voort : Florencius die de vader opvolgde, Machtildis die later koningin van Frankrijk werd.
In het jaar 1099 is op 25 mei gedood Conradus (21), 22ste bisschop van Traiectum.
In het jaar van de Heer 1106 is op 3 januari overleden Stephanus, 5de abt van Egmond.
In het jaar 1112 is op 1 juli overleden Burchardus (22), 15de bisschop van Traiectum.
In het jaar 1120 is op 23 mei overleden Adalardus, 6de abt van Egmond, en is begraven voor het koor van de kerk van de parochie, eveneens gebouwd ter ere van de gezegende maagd Maria.
In het jaar van de Heer 1121 is op 2 maart overleden Florencius II, 8ste graaf van Holland. Gravin Petronilla is overleden 22 juni kennelijk in het jaar 1154.
Uit Florencius en Petronilla waren : Theodericus die in het graafschap opvolgde.... Florencius die op 25 november werd gedood in Traiectum en in Reynsburch begraven in het jaar 1131; Symon die op 7 november jeugdig overleed; Hadewigus.
Rond het jaar 1126 verkrijgt Theodericus van keizer Lotharius, oom van moederskant, in leen Ostergou en Westergou van de kerk van Traiectum en het tweede oude privilegie concorporativ van het graafschap Holland.
In het jaar 1134 is op 30 november overleden Ancelinus, 7de abt van Egmond.
In het jaar 1128 is op 12 november overleden Godebaldus (23), 24ste bisschop van Traiectum, monnik in Oestbroec (24).
In het jaar van de Heer 1138 is op 7 juli overleden Andreas (25), 25ste bisschop van Traiectum.
Eveneens in het jaar [11]38 Theodericus, graaf van Holland Ierosalimam proficisens ac in het jaar sequenti revertens precensiam domni paus Innocentius II adiit, ubi sub ann uali tributo 4 solid orum Frisingensi um munten zalige Petrus tam klooster van Egmond eveneens Reynsburg obtulit.
In het jaar 1150 is op 11 november overleden Hardbertus (26), 26ste bisschop van Traiectum.
In het jaar 1156 is op 26 april overleden Hermannus (27), 27ste bisschop van Traiectum.
In het jaar 1156 is op 8 augustus overleden Theodericus V, 9de graaf van Holland.
Kinderen van graaf Theodericus en Sophie : Florencius volgt zijn vader als graaf op....; Otto graaf van Bentheim; Balduinus bisschop van Traiectum; Theodericus bisschop van Traiectum; Peregrinus preses iste fuit oudste zoon, sed overleden duodennis ut patet in epitaphio Egmonde; Sophia abdes in Fontanella ; Hadewigis non in Reynsburch, is overleden op 27 september van het jaar 1167; Gheertruidis als kind overleden op 10 augustus; Petronilla domicella pulcherrima, is overleden 4 december; Robertus plaatsvervanger van zijn broeder Florencius III forte naturalis.
In het jaar van de Heer 1161 is op 29 december overleden de eerwaarde Walterus, 8ste abt van Egmond.
In het jaar 1176 is overleden Sophia, de eerwaardige moeder van Florencius, 10de graaf, begraven in Iherusalem op 27 oktober.
In het jaar 1176 is op 27 oktober overleden Wiboldus, 9de abt van Egmond, de abdij 4 jaar zonder abt.
In het jaar 1178 is op 26 juni overleden Goetfridus (28), 28ste bisschop van Traiectum.
In het jaar 1182 is op 14 mei overleden Lambertus, 10de abt van Egmond.
In het jaar 1190 is 1 augustus overleden Florencius III, 10de graaf van Holland, en is begraven in Antiochië.
Gravin Ada, dochter van Heynricus, koning van Scothorum, is overleden 11 januari.
Kinderen uit Florencius en Ada waren : Theodericus en Wilhelmus en Balduwinus en Florencius. Florencius, zoon van Florencius en Ade, is in Middelburch overleden als monnik op 31 december van het jaar 1210.
Theodericus, 11de graaf van Holland.
Wilhelmus broeder van deze in het jaar 1195 de terra sanctare diens honorifice susceptus est.
Balduinus, zoon van Florencius, 10de graaf, is overleden 19 augustus in het jaar 1204.
Elisabeth jonge dochter van Florencius en gravin Ade, is overleden 26 september.
Hathewidis, dochter van Florencius, is overleden ydibus januari, en begraven in Hairlem.
In het jaar van de Heer 1096 is op 22 mei overleden Balduinus, 29ste bisschop van Traiectum, zoon van Theodericus, 9de graaf van Holland.
In het jaar van de Heer 1097 is op 6 april overleden Arnoldus, 30ste bisschop van Traiectum.
In hetzelfde jaar is overleden Theodericus, 31ste bisschop van Traiectum, in het jaar 1197, broeder van Balduini voornoemd.
In het jaar van de Heer 1203 is op 4 november overleden Theodericus VII, 11de graaf van Holland.
Ada, dochter van Theodericus, graaf van Loss (30), is uitgehuwelijkt in het jaar 1203.
Vervolg :
|
1. Fontes Egmundenses / door O. Oppermann. - Utrecht : Kemink en Zoon, 1933. – 129 p. - (Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap, Derde serie ; no. 61). De Annales Egmundenses, eveneens uit 1933, is hiervan een verkorte handuitgave.
2. Fontes Egmundenses, t.a.p., p. 49*-54* en 105-110.
3. Odilbald, dertiende en voorlaatste bisschop van Trajectum (Tournehem), 870-899.
4. Trever, is Trier.
5. Het feest van de onbevlekte ontvangenis is 8 december.
6. Bennincbroec, is Bennebroek, tussen Heemstede en Hillegom, Noord-Holland, wordt voor het eerst vermeld in 1312, zie : Nederlandse plaatsnamen, t.a.p., p. 18; niet te verwarren met Benningbroek, ten noorden van Hoorn in West-Friesland, dat voor het eerst wordt vermeld in 1343. Over de mythe van he klooster te Bennebroek, zie : Librariana.
7. Radboud, laatste bisschop van Trajectum (Tournehem), 899-917.
8. Baldricus/Balderik, eerste bisschop van Utrecht, tot 975.
9. Clivense, het land van Kleef ?
10. Folcmar/Poppo, tweede bisschop van Utrecht, 976-990.
11. Het feest van St. Lambertus, 17 september.
12. Balduinis/Boudewijn, derde bisschop van Utrecht, 990-995.
13. Ansfried, vierde bisschop van Utrecht, 995-1010.
14. Hoy, is Hoei (Frans Huy) tussen Namen (Frans Namur) en Luik (Frans Liège) in Henegouwen (Frans Hainaut).
15. Leodi, is Luik (Frans Liège).
16. Teysterbant, is Westrachia, is Taxandria, de streek ten Westen van Doornik (Frans Tournai) en Atrecht (Frans Arras).
17. Monte Sancto prope Amersfordiam, Heiligenberg bij Amersfoort.
18. Adelbold, vijfde bisschop van Utrecht, 1010-1026.
19. Bernold/Bernulfus, zesde bisschop van Utrecht, 1027-1054.
20. Willem, zevende bisschop van Utrecht, 1054-1076.
21. Koenraad van Zwaben, achtste bisschop van Utrecht, 1076-1099.
22. Burchard, negende bisschop van Utrecht, 1100-1112.
23. Godebald, tiende bisschop van Utrecht, 1114-1127.
24. Oestbroec, mogelijk onder Helvoirt bij ’s-Hertogenbosch.
25. Andries van Kuik, elfde bisschop van Utrecht, 1128-1139.
26. Hartbert/Heribert, twaalfde bisschop van Utrecht, 1139-1150.
27. Herman van Hoorn, dertiende bisschop van Utrecht, 1150-1156.
28. Godfried van Rhenen, veertiende bisschop van Utrecht, 1156-1178.
29. Boudewijn van Holland, vijtiende bisschop van Utrecht, 1178-1196, zoon van Dirk VI van Holland.
30. Loss; is Looz (Loon) in Belgisch Limburg.
|