Dirk VII, graaf van Holland |
Inhoud van deze pagina
- Genealogie/oorkonden/numismatiek
- Primaire bronnen
- Egmondse bronnen
- Secundaire bronnen
- Noten
1. Genealogie/oorkonden/numismatiek
- Geboren : onbekend
Overleden : Dordrecht, 4 november 1203 (1) Zoon van : Floris III en Aleida van Schotland (2) Trouwt : Aleida van Kleef (3)
- Genoemd in oorkonden : (4)
Gegeven oorkonden : achttien, 1195-1202 (5)
- Kinderen :
- « Aleidis, gest. vóór 1203, werd in 1197, bij de vrede met Otto van Gelre, verloofd met diens zoon Hendrik, die echter kort daarna stierf. » (6).
- Ada, volgt onder.
- Gegeven oorkonden :
- Hertog Hendrik I van Brabant en graaf Dirk VII regelen in 1200 in twee oorkonden enig handelsverkeer en beslechten een aantal geschillen over het gebied tussen Maas en Schelde.
- 1200, een aantal geschillen tussen bisschop Dirk II van Utrecht en graaf Dirk VII worden beslecht.
- In twee oorkonden uit 1202 en 1203 wordt tolvrijheid verleend in het gehele graafschap aan de abdij van Villers (tussen Brussel en Namen) en de abdij van Aulne (in Gozée bij Charleroi in Henegouwen; vanuit de abdij van Aulne wordt in 1182 ook de Cisterciënzer abdij van Herkenrode te Kuringen, bij Hasselt, Belgisch Limburg, gesticht).
- Dirk VII schenkt in 1199/1200 samen met gravin Aleid aan de abdij van Berne (te Heeswijk, Noord-Brabant) een rente van 2 mark per jaar uit de cijns van Dordrecht.
- In 1195 doet Dirk VII samen met graaf Boudewijn van Vlaanderen uitspraak in een geschil tussen de abdij Ten Duinen (te Koksijde) en inwoners van Rilland (Zeeland).
- In twee oorkonden uit 1190-1199 verleent Dirk VII tolvrijdom door heel het graafschap aan de abdij Ter Doest (bij Brugge) en de abdij Ten Duinen (te Koksijde).
- In 1200 oorkondt Dirk VII met heer Hugo van Voorne dat Wouter van Egmond en Anton van Gelmen Albrandswaard (Zuid-Holland) aan de abdij Ter Doest (bij Brugge) hebben geschonken.
- In 1202 oorkondt Dirk VII als ruwaard van het graafschap Kleef dat hij met Filips I van Namen (Frans Namur) als ruwaard van Vlaanderen een zoenregeling heeft getroffen met betrekking tot de doodslag door enige Vlamingen op Wessel en Ludolf de Wilde.
- In 1197 schenkt Dirk VII samen met gravin Aleid de visserij van Giesenmonde (bij Giessendam, Zuid-Holland) aan de abdij van Mariënweerd (te Beesd, Gelderland).
- Dirk VII schenkt in 1197/1198 samen met gravin Aleid het land de Poel bij Naaldwijk (Zuid-Holland) aan de door zijn kapelaan Allinus aan de kerk van St.-Marie te Utrecht gebouwde kapel ter nagedachtenis van graaf Floris III, en een kwart van de tiend van Soeburg aan de abdij van Middelburg.
- Dirk VII, samen met gravin Aleid, beleent in 1199 Biggo en diens kleinzoons naar Zeeuws recht met Pendrecht met ambacht, tiend en patronaatsrecht, tegen betaling van een onbekend bedrag.
- In 1190-1199 beveelt Dirk VII leden en onderhorigen van de abdij van Middelburg geen afbreuk te doen aan de rechten van de provisor Jan.
- Samen met gravin Aleid bevestigt Dirk VII in twee oorkonden van 1198-1199 en 1200 de schenking van goederen te Rijnsburg en elders door gravin Petronilla aan de abdij van Rijnsburg gedaan en staat de abdij 250 gemeten schotvrij land op Walcheren af in ruil voor Aalsmeer; bevestigt de schenking van renten en goederen in Schie door gravin Sofia aan de abdij van Rijnsburg gedaan en schenkt samen met Otto van Bentheim en diens zuster abdis Sofia de eigendom van de goederen waaruit die renten werden uitgekeerd, aan de abdij; bevestigt bovendien de schenking van een rente van 60 lb. per jaar uit twee hoeven in De Lier, door graaf Floris III aan de abdij van
Rijnsburg gedaan en schenkt de eigendom van die hoeven aan de abdij.
- Dirk VII bepaalt in 1200 samen met gravin Aleid dat te Dordrecht handel in laken slechts bedreven mag worden door wantsnijders die lid zijn van de Dordse broederschap en hanze.
- Dirk VII schenkt samen met gravin Aleid in 1202 een stuk land en inkomsten te Dordrecht en Oversliedrecht aan de abdij van St.-Pietersdal te Stromberg om er een uithof te stichten.
- Dirk VII schenkt in 1203 samen met gravin Aleid de smalle tiend van Heimond (in 1213 gesticht kloosterhof te Naaldwijk, Zuid-Holland) aan de abdij van Mariënweerd (Gelderland).
- In 1203 beleend Dirk VII heer Gerard van Haarlem en diens zoon en dochters met de tiend van Heemskerk.
- Muntslag : onbekend.
2. Primaire bronnen
- De oorkonden en de kanselarij, 1971 :
« Dirk VII graaf 1 aug. 1190, necrologium van Egmond, uitg. Oppermann, Fontes Egmundensis, p. 109; sterft 4 nov. 1203, ibid., p. 110. » (7).
3. Egmondse bronnen
- Volgt niet meer. U mag zelf zoeken.
4. Secundaire bronnen
- Nijhoffs Geschiedenislexicon, 1981 :
« Dirk VII (1190-1203), †4.11.1203 Dordrecht; zoon van Floris III en Aleida van Schotland; kleinzoon van Dirk VI. Gehuwd (1186) met Aleida van Kleef; genoot de steun van keizer Hendrik VI; lijfde de Grote Waard bij zijn gebied in; sloot zich 1198 aan bij de partij der Welfen en mengde zich zonder succes in de strijd tussen Brabant en Gelre. Deze inmenging kostte hem het gebied ten noorden van de Maas, met inbegrip van Dordrecht, welke gebied hij als Brabants leen terugkreeg. Bovendien steunde zijn broer, de latere Willem I, de weer in verzet gekomen West-Friezen. Dirks dood gaf tot grote moeilijkheden aanleiding. » (8).
- Genealogie van de graven van Holland, 1954 :
« Dirk VII, graaf van Holland 1 Aug. 1190-1203. Genoot de steun van keizer Hendrik VI en lijfde de Grote waard bij zijn gebied in, sloot zich in 1198 aan bij de partij der Welfen- kreeg te kampen met de Friezen en moest veel van zijn macht afstaan aan Brabant en Utrecht; gest. te Dordrecht 4 Nov. 1203; tr. in 1186 te Loosduinen Aleida van Kleef, dochter van Dirk III, graaf van Kleef, en Adelheid van Sulzbach, gest. na 1238. » (9).
- Biographisch woordenboek der Nederlanden, 1858 :
« Dirk VII, de laatste Graaf van Holland van dien naam, was de oudste zoon van Graaf F l o r i s III en A d a v a n S c h o t l a n d, en volgde zijn vader in het bewind dezer landen ten jare 1190 op, toen deze in het Oosten overleden was. Na het kinderloos overlijden van F i l i p s, Graaf van Vlaanderen, ontstonden er geschillen over de opvolging, en D i r k trachtte zich van de spanning en verwarring, daaruit ontstaan, te bedienen, om zich van de leenroerigheid van Vlaanderen te ontslaan. Te vergeefs drong hij bij Keizer Hendrik VI aan, Zeeland bewester Schelde voortaan onmiddelijk van hem in leen te ontvangen, doch verwierf van hem de tolheffing te Geervliet, waaruit men wil dat de eerstvolgende oorlog met Vlaanderen ontsproten is. Toen in 1194 zijn broeder W i l l e m uit het Oosten was teruggekeerd, ontstond er tusschen de beide broeders spoedig verschil, en Willem vlugtte naar West-Vriesland, waar hij de Drechterlanders tegen zijn broeders in opstand bragt. Toen D i r k gereed stond de vijandelijkheden van W i l l e m te straffen, had den inval der Vlamingers in Zeeland plaats. Hij verdeelde hierop zijne strijdkrachten, trok met een deel krijgsknechten naar Walcheren, terwijl zijne dappere gemalin A d e l h e i d v a n K l e e f, aan het hoofd van 4000 mannen, W i l l e m tegemoet trok, en hem in 1195 bij Alkmaar versloeg, welke blijde mare Graaf D i r k ter oore kwam, nadat hij, na een allerhevigst gevecht op Walcheren, Graaf B o u d e w ij n v a n V l a a n d e r e n geslagen en genoodzaakt had Zeeland te ontruimen. Door tusschenkomst van A d a v a n S c h o t l a n d werd den zoen tusschen D i r k en W i l l e m getroffen, terwijl D i r k in 1198 in Drechterland viel, en het op eene vreeselijke wijze verwoestte. Toen de Utrechtsche Bisschop B o u d e w ij n II daarop gestorven was, poogde D i r k zijn oom D i r k, den domproost, op diens zetel te verheffen. Hierin niet slagende ontstond er tusschen den Graaf en den aangestelden Bisschop D i r k v a n d e r A a r e, eenen bloedigen oorlog, in welken Graaf D i r k na eenig voordeel behaald te hebben in 1202 bij Heusden door den vijand overvallen, geslagen en gevangen naar Leuven gevoerd werd, van waar hij niet dan tegen een groot losgeld ontslagen werd, en kort daarop den 4den November 1203 te Dordrecht overleed, slechts eene dochter, A d a genaamd, achterlatende. Zijne afbeelding ziet het licht. D i r k VII vereenigde in zich moed en dapperheid, ridderlijke geaardheid, maar ook ontembare heerschzucht, die de bron geweest is van vele rampen die het land, gedurende zijn leven niet alleen, maar ook na zijnen dood overkwamen. De waarheid vordert evenwel te erkennen, dat zijne strijdhaftige gemalin de oorzaak was der vele burgertwisten, die het land onder zijne regering, en later onder die van A d a en W i l l e m I, zoo hevig beroerden. Op zijn sterfbed scheen hij het te voelen, welke tijden er onder de regering zijner dochter komen zouden, doch de dood overviel hem, eer hij de zaak harer voogdijschap geregeld had. Zie Melis Stoke, Rijm-Kronijk B. II. bl. 447-457; Oude Holl. Div. Chron. veertiende Div. c. 3. 7; van Leeuwen, Aloude Holl. Hist. bl. 1367; Hoogstraten, Woordenb.; van Hemert, Levenbeschr. der Holl. Graven. bl. 126-133; (Loosjes) Charakterk. der Vaderl. geschied. D. I. bl. 233-240; Kok, Vaderl. Woordenb.; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. II. bl. 274-276, 279, 280, 282, 283, 290-299; van Wyn, Bijv. en Aanm. op Wagenaar, D. II, bl. 90, 97; 98; Nalezingen, bl. 131; van Kampen, Vaderl. Karakterk. D. I. bl. 95; Arend, Algem. geschied. des Vaderl. D. II. St. I. bl. 182-191; van der Chys, de Munten van Holl. en Zeel., bl. 69-72; Muller, Cat. van Portrett. bl. 1 305. » (10).
- Nieuw Nederlandsch biographisch woordenboek, 1911 :
« DIRK VII, T h e o d e r i c u s, graaf van Holland, gest. 4 Nov. 1203 te Dordrecht, zoon van Floris III en Ada, volgde in 1190 zijn vader op. In 1196, na den dood van Boudewijn, bisschop van Utrecht, mengde Dirk zich in den strijd over de verkiezing van een nieuwen bisschop; hem werd het bisdom Utrecht door keizer Hendrik VI opgedragen. De graaf bezette het gebied, terwijl Otto van Gelre de streken aan den IJsel vermeesterde. Hierna ontstond een strijd tusschen Dirk en Otto, waarin Otto bij den Heimenberg overwonnen werd. In 1197 stonden de Friezen van Drechterland op, onder leiding van Willem, broeder van Dirk. A l e i d v a n S a k s e n,gemalin van Dirk VII behaalde op de Friezen een overwinning. Tegelijk streed Dirk tegen de Vlamingen, die ontevreden waren, dat Dirk VII in 1195 van keizer Hendrik VI het recht verkregen had, den tol te Geervliet te herstellen en van de vlaamsche kooplieden tol te heffen. Boudewijn IX van Vlaanderen werd verslagen, doch Dirk VII bleef de suzereiniteit van den graaf van Vlaanderen erkennen. 3 Nov. 1200 kwam er een verdrag tot stand tusschen Dirk en Hendrik I van Brabant. waarbij Dirk o.a. Zuid-Holland aan Brabant in leen gaf. Dit is waarschijnlijk een gevolg van een strijd tusschen Hendrik van Brabant en Dirk VII, waarin Dirk bij Heusden door den brabantschen hertog en diens bondgenooten verslagen werd. In 1202 kwam er een voorloopige schikking tot stand tusschen den bisscbop van Utrecht en den graaf van Holland. Dirk VII koos ook partij in de geschillen in Duitschland betreffende de keizerskeuze na 1197. Vgl. : Annales Egmundani (Werken v.h. Hist. Gen., nieuwe serie n°. 1) A. Kluit, Historia critica I (Medioburgi 1777); L. Vanderkindere, La formation territoriale des principautés belges (Bruxelles 1902). Poelman. » (11).
Vervolg
|
Noten |
1. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., zonder bronopgave.
2. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., zonder bronopgave.
3. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Egm. Annalen p. 185. Zij wordt in 1238 nog vermeld v.d. Bergh I, 365. »
4. Te controleren.
5. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 248-251; zie : Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, t.a.p., tekst; 230-233, 235-238, 241, 243-246, 248, 250-252, 255, 259, 261, 262, oorkonden uit 1195 en 1202 ontbreken aldaar.
6. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Nieuw Ned. Biogr. Woordenb. I, p. 71; Egm. Annalen, p. 194. »
7. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 248.
8. Nijhoffs Geschiedenislexicon, t.a.p., p. 155, bron : « A.W.E. Dek, Genealogie der graven van Holland (4e dr. 1969). »
9. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., p. 4.
10. Biographisch woordenboek der Nederlanden, deel 4, t.a.p., p. 190-191.
11. Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 1, t.a.p., kol. 719-720.
|