VorigeHet Hollandse Huis, 1101-1299Volgende

Floris III, graaf van Holland

Inhoud van deze pagina

  1. Genealogie/oorkonden/numismatiek
  2. Primaire bronnen
  3. Egmondse bronnen
  4. Secundaire bronnen>
  5. Noten
  6. 1. Genealogie/oorkonden/numismatiek

    • Geboren : onbekend
      Overleden : Antiochië, 1 augustus 11901)
      Zoon van : Dirk VI en Sophia van Rheineck (2)
      Trouwt : Aleida van Schotland [ook Ada van Huntington genaamd], dochter van Hendrik [=Henry van Huntington] en Ada van Varennes [=De Warenne] (3)
    • Genoemd in oorkonden : (4)
      Gegeven oorkonden : elf, 1162-117/1189 (5) :
      • 7 maart 1167, Brugge, Floris III beoorkondt met graaf Filips van Vlaanderen het tussen hen gesloten verdrag ten aanzien van hun rechten op Zeeland bewesten Schelde; dit staat bekend als het ‘Verdrag van Brugge’ dat in 1248 nogmaals werd bekrachtigd.
      • Afschrift, 1177, zonder plaats of datum, Floris III verklaart samen met andere rijksgroten dat de door keizer Frederik I, paus Alexander III, koning Hendrik van sicilië en de steden van Lombardije gesloten verdragen worden nageleefd.
      • Verloren gegaan, 1157-1165, zonder plaats of datum, Floris III oorkondt dat Floris van Voorne, diens moeder en diens echtgenote, het goed Bommenee, dat zij van hem in leen hielden, met zijn toestemming aan de abdij Ten Duinen (te Koksijde) hebben geschonken.
      • Drie oorkonden, 1177-1189, zonder plaats of datum, waarin Floris III, met instemming van graaf Filips van Vlaanderen, de abdij Ter Doest (bij Brugge) schotvrijdom verleend voor 400 gemeten land op Zuid-Beveland en waarin Floris III oorkondt dat Willem van Strijen en diens broer en zuster het goed Heiligenberg aan de abdij Ter Doest hebben geschonken.
      • Afschrift, 1162-1179, zonder plaats of datum, Floris III verleent de St.-Michielsabdij te Antwerpen tolvrijdom door het gehele graafschap.
      • Afschrift, 1162-1189, Floris III verleent samen met graaf Filips van Vlaanderen de abdij van Middelburg schotvrijdom voor 400 gemeten land.
      • Afschrift en oorkonde, 28 augustus 1162, abdijkerk te Egmond, herstelt de abdij van Egmond in het bezit van de kerk van Vlaardingen en van de tiend van Harg, haar door graaf Arnulf geschonken maar door graaf Dirk V weer ontnomen; en afschrift, 3 oktober 1174, zonder plaats, waarin Floris III uitspraak doet in de geschillen tussen de abdij van Egmond en Dodo zoon van Berwoud over diens voogdijrechten over de abdij.
        Harg wordt opgevat als Hargen onder Schoorl, maar is Haringzelle, gehucht onder Audinghe, 13 km ten noorden van Boulogne, en dus is het zeer de vraag of het hier wel om Egmond (en Vlaardingen) gaat (15).
    • Muntslag : onbekend
    • Kinderen :
      • « Ada, gest. na 1205; tr. 1176 Otto I, markgraaf van Brandenburg, zoon van Albrecht I de Beer en Sofia van Winzenburg (?), geb. 21 Juni ± 1126, markgraaf 1170; gest. 7 Maart 1184. (Hij tr. eerder 6 Jan. 1147 Judith van Polen, dochter van Boleslaw III koning van Polen en Salome van Berg-Schalklingen, geb. ± 1132, gest. 8 Juli 1172/4). » (6).
      • « Margaretha, gest. na 1203; tr. 1182 te Lisse Dirk IV, graaf van Kleef, zoon van Dirk III en Adelheid van Sulzbach, gest. ± 1194. » (7).
      • Dirk VII, volgt onder,
      • Willem I, volgt onder.
      • « Floris, volgde zijn oom Dirk op als proost van de Dom te Utrecht 1198-1205, later monnik te Middelburg, gest. aldaar 30 Nov. 1210 » (8).
      • « Boudewijn, vermeld 1198-1203, gest. 19 Juli 1204. » (9).
      • « ? Robrecht van Kennemerland. » (10).
      • « ? Beatrix. » (11).
      • « Elisabeth, jong gest. 26 Aug. van een onbekend jaar. » (12).
      • « Hedwig, gest. 13 Januari van een onbekend jaar. » (13).
      • « Agnes, abdis van Rijnsburg 1205, gest. 22 April 1228. » (14).

      2. Primaire bronnen

      • De oorkonden en de kanselarij, 1971 :
        « Floris III graaf 5 aug. 1157, necrologium van Egmond, uitg. Oppermann, Fontes Egmundensis, p. 109; sterft 1 aug. 1190, loc. cit.. » (16).

      3. Egmondse bronnen

      • Volgt

      4. Secundaire bronnen

      • Nijhoffs Geschiedenislexicon, 1981 :
        « Floris III (1157-90), †1.8.1190 Antiochië; oudste zoon van Dirk VI; gehuwd (1162) met Aleida van Schotland. Trouw aanhanger van keizer Frederik Barbarossa; trachtte zich tevergeefs te bevrijden van de leenheerschappij van Vlaanderen over Zeeland bewester Schelde; sloot 1167 het Verdrag van Brugge, dat een eeuw lang basis bleef voor de verhouding van Holland en Vlaanderen. Vocht 1176 met Frederik Barbarossa in Italië en verwierf daardoor de titel Vorst des Rijks (Vrede van Venetië, 1177) en, vermoedelijk 1179, de rijkstol te Geervliet, wat hem 5% van de waarde der passerende goederen opleverde; vocht 1180 tegen de Westfriezen en nam deel aan de derde kruistoch (1189-92); onderscheidde zich bij de verovering van Iconium en stierf te Antiochië. Floris werd opgevolgd door zijn zoon Dirk VII. » (17).
      • Genealogie van de graven van Holland, 1954 :
        « Floris III, graaf van Holland 5 Aug. 1157-1190. Sloot 1161 verdrag met de West-Friezen, geraakte wegens strijd om Zeeland in Vlaamse gevangenschap en sloot in 1167 te Brugge een verdrag met Vlaanderen, steunde Barbarossa 1176 tijdens de slag bij Legnano en ontving zodoende, waarschijnlijk in 1179 de rijkstol te Geervliet van de keizer; bedwong 1180 de West-Friezen enigermate en naam deel aan de Derde Kruistocht in 1189, gest. te Antiochië 1 Aug. 1190, begr. te Tyrus (naast de keizer); tr. 1162 Aleida van Schotland, gest. 11 Jan. na 1204, dochter van Hendrik, prins van Schotland, en Ada van Varennes. » (18).
      • Biographisch woordenboek der Nederlanden, 1859 :
        « FLORIS III, Graaf van Holland, was de oudste zoon van Graaf D i r k VI en van S o f i a, dochter van O t t o, Paltsgraaf van den Rijn. Hij volgde zijn vader in 1157 onder zeer gunstige vooruitzigten in de regering op. De West-Friezen en Drechtlanders, waarmede zijne voorzaten in gedurigen strijd gewikkeld waren, huldigden hem in 1161 als hunnen Heer. Maar zijn bestuur was even onrustig als dat van zijnen voorganger rustig geweest was. Kort na zijn huwelijk, in 1162, met A d a, de zuster van M i l c o l o m b u s IV, Koning van Schotland, mengde hij zich in den oorlog tusschen den Bisschop G o d f r i e d van Utrecht en den Hertog van Gelderland. Na de beslechting van hun geschil, vermeenen wij op goeden grond te mogen stellen, dat de oorlog tusschen Graaf F l o r i s en Graaf F i l i p s van Vlaanderen, over den opgerigten tol te Geervliet, ontstaan is, ofschoon ook anderen willen dat die vóór de uitbreking der Utrechtsche geschillen heeft plaats gehad. Ongelukkig was de afloop van dien krijg voor Graaf F l o r i s, want, hetzij òf die oorlog te water, òf te land werd gevoerd, waarover de berigten verschillen, hij werd geslagen en in 1165 gevankelijk naar Brugge gevoerd.
        Twee of drie jaren werd hij gevangen gehouden, doch ten laatste op vernederende voorwaarden ontslagen. Gedurende zijne gevangenschap hadden de Kennemers in 1166 het West-Friesche dorp Schagen verbrand en de bewoners meerendeels vermoord. De West-Friezen plunderden hierop uit weerwraak de stad Alkmaar. Naauwelijks was F l o r i s in vrijheid gesteld of hij trok met eene aanzienlijke magt tegen de West-Friezen op, doch eene kleine nederlaag, door eenige roekelooze jonge ridders op den 22sten Januarij 1169 ondergaan, deed hem, zonder iets te hebben ondernomen, terugkeeren. De West-Friezen werden door de bewoners zelven teruggejaagd en in ontzag gehouden, en de vijandelijkheden werden gestaakt door den grooten watervloed die in 1170 plaats had.
        Bisschop G o d f r i e d overleden zijnde, werd de broeder van Graaf F l o r i s, B o u d e w ij n, tot Bisschop van Utrecht verkozen. De vrede tusschen Holland en Utrecht werd daardoor niet verstoord; zelfs melden sommige schrijvers van een kruistogt tegen de Friezen, door beide broeders in 1179 ondernomen. Of hiermede de West-Friezen bedoeld worden, wordt niet gemeld. In 1180 viel Graaf F l o r i s met eene groote magt in West-Friesland en vermogt in 1182 de bewoners van Wieringen en Texel tot onderwerping brengen. Hij deed vervolgens in 1184 een togt naar het Heilige land, en werd, na zijne terugkomst, in den twist tusschen Utrecht en Gelderland betrokken, die echter door Keizer F r e d e r i k werd bijgelegd. Op het bericht van de verovering van Jerusalem, trok hij andermaal, en nu met genoemden Keizer F r e d e r i k, naar het Heilig land, nam deel aan de verovering van Iconium, de hoofdstad van Lycaonië, en overleed aan de pest te Antiochië den 1sten Augustus 1190. Hij werd aldaar in de St. Pieterskerk begraven. Bij zijne gemalin liet hij vier zonen en vier dochters na. D i r k, de oudste, werd Graaf van Holland; W i l l e m, Graaf van Friesland; F l o r i s, Domproost van Utrecht en R o b e r t, Landvoogd van Kennemerland; zijne vier dochters waren B e a t r i x, E l i z a b e t h, A l e i d en M a r g a r e t e. Zijne afbeelding ziet het licht. Omtrent zijn karakter zegt de heer Arend, dat hij was dapper en moedig in het strijdveld, wijs en behoedzaam in den raad, groot en standvastig in tegenspoed. Hij vereenigde opregtheid van hart met zuiverheid van zeden en ongeveinsde godsvrucht.
        Zie Melis Stoke, Rijm-Kronijk, B. II. bl. 395-446; Oude Holl. Divisie Kron. 13 Div. c. 5-7; Boxhoorn, Chron. van Zeel. bl. 39-43; Scriverius, Chron. van Holl. Zeel. en Vriesl. bl. 154; Schotanus, Friesche Hist. bl. 94, 98; van Leeuwen, Bat. Illustr. bl. 1367; Balen, Beschrijv. van Dordr. bl. 709, 710; Hoogstraten, Woordenb; van Hemert, Levenbeschr. der Holl. Grav. bl. 118-125; Wagenaar, Vad. Hist. bl. 236-274; Luiscius, Woordenb.; Loosjes, Charakterk. der Vaderl. Geschied. D. I. bl. 225-231; Kok, Vaderl. Woordenb. D. XV. bl. 240-247, van Wijn, Aanm. en Bijv. op Wagenaar, D. II. 79-84, 90, 95, D. IV. bl. 42; van Kampen, Vaderl. Karakterk. D. I. bl. 95; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl. D. II. St. I. bl. 123-133; van der Chijs, de Munten van Holl. en Zeel. bl. 62-65, de Munten van Friesl. Gron. en Drenth. bl. 604; Kron. van het Hist. Gen. te Utr. D. III. bl. 104, D. V. bl. 63; Muller, Cat. van Portrett. bl. 1, 305. »
         (19).
      • Nieuw Nederlandsch biographisch woordenboek, 1912 :
        « FLORIS III, (Florentius), graaf van Hoiland, gest. 1190, zoon van Dirk VI en Sophia (I kol, 720), volgde in 1157 zijn vader op. Hij huwde in 1162 Ada, een schotsche prinses (I kol. 17). Deze vorst mengde zich in de twisten tusschen bisschop Godfried van Utrecht, diens ministerialen en den graaf van Gelre, waarbij Floris den bisschop ondersteunde, doch tevens van Woerden uit een deel van het Sticht brandschatte. In 1165 besliste keizer Frederik I in de geschillen tusschen Floris III en Godfried, bisschop van Utrecht, betreffende Oostergoo en Westergoo, waarbij een condominium van beide vorsten over die gewesten ingesteld werd. Eenigen tijd daarna deed Philips, aartsbisschop van Keulen, uitspraak in het geschil tusschen Floris en den bisschop van Utrecht over diens vrije mannen. In 1178 overleed Godfried, bisschop van Utrecht. Tot zijn opvolger werd gekozen Boudewijn, broeder van graaf Floris III, onder wiens bestuur de rust met Holland bewaard bleef.
        In het begin van zijn regeering had Floris III weinig last van de Friezen. In 1161 sloot hij met de Friezen van Drechterland een vrede van 30 jaren. In 1167, toen Floris als gevangene te Brugge vertoefde, deden de West-Friezen invallen, en drongen tot Alkmaar door. In 1168 wilde Floris hierover wraak nemen, doch een gedeelte van zijn leger werd bij Schagen verslagen, waarop de graaf terugtrok. In 1169 verbrandden de Friezen Alkmaar, doch werden door eenige edelen verdreven. In 1180 schijnt de graaf weder tegen de West-Friezen opgetrokken te zijn.
        Ook met Vlaanderen had Floris III een hevigen strijd te voeren. Er ontstonden moeilijkheden tusschen Floris III en vlaamsche kooplieden over den tol te Geervliet. De oorlog, hierover gevoerd tusschen Floris en Philips van den Elzas, was nadelig voor den eerste; hij werd gevangen genomen, naar Brugge gevoerd en na een gevangenschap van twee jaren in 1168 losgelaten. Bij het verdrag van 27 Febr. 1168 erkende Floris III het opperleenheerschap van Philips van den Elzas over Zeeland, en beloofde hij de daar opgerichte tollen af te schaffen en er geen vesting te bouwen.
        Floris III en zijn zoon Willem namen deel aan den derden kruistocht onder keizer Frederik I Barbarossa. Voor Antiochië overleed Floris aan een besmettelijke ziekte.
        Vgl. : Annales Egmundani (Werken v.h. Hist. Genootsch. te Utr. Nieuwe Serie n°. 1); A. Kluit, Historia Critica I (Medioburgi 1777); L. Vanderkindere, La formation territoriale des principautés belges (Bruxelles 1902).
        Poelman. »
         (20).
      • Hij vecht in 1176 met Frederik Barbarossa in Italië en neemt vanaf 1189 deel aan de rampzalige Derde Kruistocht (1187-1192) tegen Saladin onder Frederik I Barbarossa (Roodbaard), koning Filip Augustus van Frankrijk en koning Richard Leeuwenhart van Engeland.
      • In 1170 bezit Arnold van Ardres, ook Arnoud van Gent genaamd, de heerlijkheid Tournehem, waar hij het kasteel laat herstellen. Ardres ligt tussen Audruicq en Guînes.

      Vervolg : Volgende


Noten

1. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Niermeijer in Alg. Gesch. der Ned. II, p. 105/106 en J.C. Möller, Geschichte der vorm. Grafsch. Bentheim, p. 150. »

2. Genealogie van de graven van Holland, zonder bronvermelding.

3. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Annales Egm. p. 168. Egm. Necrol. p. 109 vermeldt haar sterfdatum: 11 Januari. In een oorkonde van het jaar 1205 wordt zij nog vermeld: v.d. Bergh I 202. »

4. Te controleren.

5. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 246-247, zie : Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, t.a.p., tekst 151, 152, 155, 160, 169, 189, 197, 214, 215, 217 en 218.

6. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Zij wordt vermeld in 1205: v.d. Bergh I 202 en 203, Beka, uitgave Buchelius, 1643, p. 53 noemt haar Adelheidis. » Voor eerste huwelijk Otto I : « Allg. Deutsche Biographie, B 24, 1887, p. 658. »

7. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Annales Egm. p. 184. Vermeld 1198 en 1203: v.d. Bergh I, 177 en 193. »

8. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Nieuw Ned. Biogr. Woordenb. II p. 448; Pijnacker Hordijk, Lijsten, p. 46. »

9. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « v.d. Bergh I, 178 en 193. Egm. Necrologium, p. 110. » Het jaartal 1198 is waarschijnlijk een vergissing en moet 1178 zijn.

10. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Beka p. 53. Geen van beiden komen voor in het Egm. Necrologium. »

11. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Beka p. 53. Geen van beiden komen voor in het Egm. Necrologium. »

12. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Egm. Necrologium, p. 110. »

13. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Egm. Necrologium, p. 110. »

14. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., bron : « Maria Hüffer: Bronnen Rijnsburg I, p. 3, 10, 14 en 15; W. van Gouthoeven, D’oude Chronycke ende Historiën van Holland (met West-Vriesland) van Zeeland ende van Utrecht, 1636, p. 115. »

15. De ware kijk op,…, deel 2, t.a.p., p. 498. Nederlandse plaatsnamen, t.a.p., p. 84 geeft : « Hargen [gem.: Schoorl] 822-825 cop. 12e E Horgana; 918-948 cop. 11e E Haragum; 12e E cop. 1420 Hargan […] De lokalisering van de oudste vorm is niet geheel zeker. » Voor het document van 822-825, Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, t.a.p., tekst 16.

16. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 246.

17. Nijhoffs Geschiedenislexicon, t.a.p., p. 193.

18. Genealogie van de graven van Holland, t.a.p., p. 3-4.

19. Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 2, t.a.p., kol. 445-446.

20. Biographisch woordenboek der Nederlanden, deel 6, t.a.p., p. 118-119.


Start : 30 mei 2004 | Laatst bijgewerkt : 12 september 2004