VorigeI.1Volgende

Inhoud van deze pagina

*Jacob en *Ette

De gedocumenteerde familiegeschiedenis begint in 1589 (zie onder gezin II.1, dat is een andere akte dan die uit 1593, hier rechts afgebeeld), zestien jaar na het beleg van Alkmaar, waartijdens (1) het stadsarchief grotendeels verloren ging.

De naam van de familie verschijnt in documenten dertien jaar later, in 1602, toen volgens sommigen, en voor sommigen, de “Gouden Eeuw” begon met de oprichting van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, waarmee de familie nauwelijks iets te maken had. Daarvóór is de familienaam in 1600 één keer Langedijk, mogelijk duidend op een afkomst uit het grondgebied met die naam, wat verder onwaarschijnlijk achterhaalbaar is.

Het begint met ene Jacob, die we alleen kennen uit het patroniem van zijn zoon Willem (2); hij zou geboren kunnen zijn rond 1535, daarover ontbreekt het aan berichten.

Op 22 mei 1593 worden Cornelis Pauwelsz., wonende in de Varnebroek, Willem Jacobsz (wat later Langedijk genoemd, en daarna IJpelaan) en Ponciaen Jacobsz., beide inwoners van Heiloo, genoemd als gezamenlijke kopers van de Bagijnecroft (ten noorden van het Witte Kerkje).

Omdat het gaat om drie kopers, die gezamenlijk een stuk land verwerven, zou verondersteld kunnen worden dat Willem Jacobsz. en Ponciaen Jacobsz. broers waren; en dat Cornelis Pauwelsz. een zwager was; dat bleef echter een veronderstelling, want verder werd er niets over Ponciaen gevonden; net zo min als over de vrouw van Cornelis Pauwelsz. Verkoper was Cornelis Thomasz. Backer, poorter van de stad Alkmaar.

Kortom, hier leken alle sporen dood te lopen bij gebrek aan oudere documentatie; zie verderop voor een nog mogelijke maar niet vaststaande oplossing.

Op de achterzijde van het charter staat :

« Een Crofte lants genaemt de Bagijne Croft gelegen inde banne van heijloo, groot omtrent ses hondert roeden »

Tekst :

« Wy Frederik Reyersz. Schout tot heyloe en oesdom Dirck Pietersz en Dirck Willemsz schepenen
aldaer doch te wezene een ijegelycken dient beho
[or?]t dat voor ons gecomen is Cornelis Thomasz
backer poorter der stede Alcmaer ende bekenden wettelicken vercogt en tot een v
[r]yen eygen opgedragen te
hebben als hij doet by desen Cornelis Pauwelsz en wonend inde Vernebrouck Willem Jacobsz en Ponciaen
Jacobsz
beyde onsse buyteluyden tot heylo een crofte lants leggende inde banne van heyloe ande
oostersijde groot omtrent achtien hondert Roede zo groot en cleyn die selve aldaer gelegen als belent
mitte erfge[namen] ysbrant Claesz melsz ande noortzijde die oostewech ant westeynt als Cornelis Jansz-
en vander nyenburgh ande zuytzijde vry lant sonder eenich opstal ofte belastinge dan alleen uit sulcken
oncosten als bruyck en lendens genen
[e?] zijn en mitte sw[?]tuyt dat ome die selven croft als vrye notwech
gaet van welcke vercopinge en opdragte die voorn
[oemde] comp[ar]ant hem bekende van voors[chreven] Cornelis
Pauwelsz
en Willem Jacobsz ende Ponciaen Jacobsz al voldaen en wel betaelt te weesen dien
lesten penn
[ing] mitten eerste belooffde daeronder hij comp[ar]ant die voors[chreven] crofte Lants buijten die voors[chreven]
notwech te vrijen ende te waeren als nae een vrye Crofte Lants daer een notwech ome gaet schulen
en te vryen ende te waeren nae die regten en tgebruyck van banne daer inne die voors
[chreven] crofte lants
gelegen en daer voren verbinden hij compa
[ra]nt ende stellende te onderpanden generalicken en specialicken alle
zijne goed
[er]en, roerend ende onroerend tegenwoordighen ende toecomenden geen uytgesondert omme alle gebreck
van waernisse als voren daer aen costeloos als schadeloos mit alle interesten te moegen verhaelen
ende doen verhalen als rustinge wilkeur maecsel en heerlicken schulde mit heerlicken ende realen
executie vanden hove van hollant ofte met ander sulck recht rechtens ende executie alst de v
[oor]s[chreven] Corn[elis]
Pauwelsz
ende W[ille]m Jacobsz ende Ponciaen Jacobsz ofte den houder van desen tselven gelenen zal sonder
eenige defencie ter contrarien Alles sonder fraude dese toirconde hebben ick Vrerick Reyersz schout
voors[chreven] desen brieff besegelt deur be[i]de van voorn[oemde] comp[ar]anten en ooc be[i]de van mijnen voorn[oemde]
schepenen die selijfs geen zegel en gebruycken ende myn segel hier beneden angehangen en wij
schepenen voorn
[oemd] onssen hantscriften hier onder gestelt opten xxijen May Anno xv drie ende
tnegentich
[=22 mei 1593]
Dirck pietersz
merck
dirck willemsz »

Daaronder, op dezelfde charter, is de volgende akte opgemaakt :

« Wy Adriaen heyndericxsz rabbi[?] en henderick florisz schepen in Alcmaer oirconden en [?] dat
voor ons gecomen is Cornelis thomasz barbier poorter deser stede ende tot meerder sekerheyt
van waernisse van crofte lantst inde bovenges
[chreven] quytscheldinge gemelte daer voren specialicken
verbonden en verbindt bij desen zijn huys als
[?] staend als leggende binnen deser stede ande noortzijde
vande Zedt
[?] belent met Cornelis Willemsz messemaeker ande westzijde en harman jansz [?]
ande oostzijde en voorts qualick alle zijne anderen goeden roerlicke als onroerlicke tegenwoordige als comende
geen uytgesondert ende alle gebruyck van waernisse als
[?] inde bovenges[chreven] quytscheldinge van [?]
staet daer aen costeloos en schadeloos met alle intereste te moeten verhaelen en d
[?]
alsook recht rechtens en
[?] inde bovegen[oemde] quytscheldinge [?], sonder [aech?] ofte fraude [?]
hebben wij schepen voorn
[oemd] elcx onsser segel hiere beneden angehangen opten xxij May Anno xv drie
en negentich zij
[?] secretaris
[Ondertekeningen niet op copie] » (3).

Het in 1593 kopende drietal, Cornelis Paulusz., Willem Jacobsz., en Ponsiaen Jacobsz., wordt nogmaals vermeld heel veel later, in 1666, als de Begijnecroft uit de familie verdwijnt :

« Wij IJsbrant van der Velden officier, mitsgaders Aerjen Pietersz Groot, ende Jochen Claesz
Mors, schepenen der heerlijcheijt Heijloo ende Oesdom, oirconden ende kennen dat voor
ons gecomen is Aerjen Cornelisz Lienman wonende tot Heijloo, ende bekende wettelijck
vercoft, ende tot een vrije eijgendom opgedragen te hebben, so hij doet bij desen, aen ende
ten behoeve van Jan Wilboortsz Coijman, ende Dirck Laurissz Plag, mede wonende
tot Heijloo, een crofte land gelegen inde voors
[egde] banne van Heijloo, benoorden
de kerk, genaamt de Begijnen Croft
, groot omtrent ses hondert roeden, belent Sijmon
Jacobsz IJpelaen
als bruijcker ten oosten, Guurt Aerjens
[IJpelaan?] met ’t halve slootje ten
suijden, d’Oosterwech ten westen, Pieter Cornelissz ende de voors[egde] Sijmon Jacobsz
met ’t halve slootje ten noorden, mits conditie dat de voors
[egde] croft noch drie jaren
in huurje, t’siaew
[?] voor sesen dertich guld[en] vrij goet, welcke huur de copers sullen
moeten presteren, mits genieten de huur penningen, voors voor vrij lant niet verder
beswaart dan buren ende lendens, van welcke vercopinge en opdrachte de voorn
[oemde] comparant
hem bekenne, al en ten vollen voldaen te sijn, den laatsten penning metten eersten, so dat
hij daerom belooft de voors
[egde] crofte lants te vrijen en de te waren, van allen lasten
en de beswaeren en daermede die selve gedurens, ende t’sedert de eijgendomme van Corn
[eli]s
Paulussz
, Willem Jacobsz, ende Ponsiaen Jacobsz, eenigsints belast ofte beswaert
souden mogen sijn. Daer voren verbindende sijn persoon en generalijc alle sijne goederen
roerende ende onroerend geen uijt gesondert, maeckens die subject allen rechtig ende
rechtens, transporteren , k[?]opende de verdere waernisse de copers de oude quitschel[dinge]
bij de voorn
[oemde] Corn[eli]s Paulussz, Willem Jacobsz, en Ponsiaen Jacobsz, daer van vercregen
besegelt en gedateert den xxije maij Anno xvc drie en negentig met al het recht
hem daer uijt competeren, op de welcke deser doorgestoken ende gesegelt is. Noch
compareerde voorde voors[egde] schepenen, Jan Hendriksz Pijper, wonend tot Opperdoes
ende verclaerde hem tot meerder seeckerheijt van de copers, voor de voors
[egde] waarnis
te constitueren borg:, reminchieren
[?] tot dien sijnde t’benefitie excussionist t’
effect
[?] vandien welstaen, verbindende daer voren mede sijn persoon en generelijck
alle sijne goederen, roerende en onroerende, geen uijt gesondert, omme alle gebruijck
van waernisse daer aen teogen en doen verhalen, en dat metalsulck recht rechtens
en executie alst den voorn
[oemde] copers, hare selven en nacomelingen, als ofte sullen mogen
godt vinden. Actum sonder fraude dese oirconde hebben ic officier voor
[oemd] [?]
[laatste regel grotendeel onleesbaar op kopie door vouw] xvie juli anno sestien hondert ses en sestig
[Op vouw:] Solvit den xl penning, Henrik de Vos, 1666 » (4).

Jan Hendriksz Pijper is ook voogd over kinderen IJpelaan geweest.

Veronderstelde kinderen van Jacob :

  1. ? Dochter, trouwt Cornelis Paulusz.
  2. Willem IJpelaan, geboren ca. 1560, trouwt Maritje Pieters, zie II.1.
  3. ? Ponciaen Jacobsz.

Aantekeningen Aantekeningen

Een andere Cornelis Paulusz. :

  • Cornelis Paulusz zijn huijsvrou, begraven Alkmaar, St. Laurentius- of Grote Kerk, 28 december 1604, 7 gld. (5).
    1. Cornelis Paulusz zijn zoon, begraven Alkmaar, St. Laurentius- of Grote Kerk, 23 september 1604, 4 gld. (6).

Met verbeteringen van Remko Ooijevaar te Heemskerk voor de transcriptie van de akte van 1593 en correcties van Willem van den Berg (2020).


Aantekeningen Aantekeningen van Pieter Louter en Willem van den Berg (2021)

Voorlopige uitgebreide aanvullende aantekeningen van Pieter Louter en Willem van den Berg (uit diens Historisch Kadaster Alkmaar 1493-1910 (databank in ontwikkeling sinds 1989), versie 23.00 (1 januari 2021)) uit het Oud-Rechterlijk Archief van Heiloo en andere bronnen (2020-2021) maken het iets waarschijnlijker dat het inderdaad gaat om twee broers (Willem en Ponciaen Jacobsz.) en een zuster (Aaf Jacobs); alle drie hadden een dochter met de ongebruikelijke naam Ette, waardoor het dus ook iets waarschijnlijker (maar niet zeker) wordt dat de vrouw van Jacob ook Ette werd genoemd; verdere gegevens zijn nodig om dit te bevestigen; enige voorzichtigheid is geboden; Jacob noch Ette zijn zelfstandig geattesteerd.


  • Voorlopig schematische reconstructie van het mogelijke nageslacht van *Jacob × *Ette
    1. Aaf Jacobsz († > 1624) × Cornelis Pouwelsz († < 1612) in de Varnebroek bij de Kalkoven; huiseigenaar van Kad.HLO-A21, Kad.HLO-A22-b, Kad.HLO-A24 c.a.
      1. Pouwels Cornelisz († 1616-1618) × Griet Gerritsdr (zij hertrouwt Cornelis Jacobs Kalkoven in de Varnebroek);
        1. Gerrit Pouwelsz te Bergen × Maritje Jacobsdr († < 1657) tot Varnebroek; minderjarige kinderen genoemd in augustus 1657:
          1. Poulis Gerritsz
          2. Claas Gerritsz
          3. Pieter Gerritsz
        2. Adriaan Pauwelsz te Bergen × Maritje Hilbrandsdr († < 1657)
      2. Ette Cornelisdr × < 1622 Claas Cornelisz Voocht, koehouder en bakker in de Varnebroek, noemt Pieter Arentsz (Veen) zijn zwager (=? schoonzoon)
        1. Cornelis Claasz
        2. Arien Claasz × Eelke Hilbrantsdr
        3. Maritje Claasdr († < 1632) × Arien Arienz († < november 1631) van Sint Maarten, broer van Lourens Aeriansz in de Zijpe, huiseigenaar Kad.HLO-A22-b, 1622-1633
          1. Aerian Aeriansz
          2. Gerrit Aeriansz, bakker
          3. Claes Aeriansz, schoenmaker
        4. Jan Claesz († > 1637) in de Varnebroek
    2. Willem Jacobs IJpelaan × Maritje Pietersdr, zie boven en gezin II.1
    3. Pontiaan Jacobsz × Maritje Gerritsdr, in 1599 wonend op de Etgroet tot Heijloo
      1. Jacob Pontiaansz
        1. Jacob Jacobsz
        2. Anna Jacobsdr × (1) Claasz Claasz tot Opperdoes en (2) Claas Hendriks tot Opperdoes
      2. Gerard Pontiaansz († < december 1624), leenman van Egmond 1599 (Ons Voorgeslacht, 34 (1979), p. 394) × N.N.
        1. Neeltje Gerritsdr († maart 1649) × Lucas Jansz Goliat (1621-april 1651) lakenkoper tot Alkmaar, zoon van Jan Lucasz, bakker in Goliat [een gebouw aan de Oude Gracht], en Maritje Meyndertsdr, testament 26 oktober 1634 (ONA Alkmaar, 139.10v)
          1. Elisabeth Lucasdr Goliath († 1716) × 10 februari 1664 Mr. Mathijs Abrahamsz Schooff tot Alkmaar
      3. Abraham Pontiaansz × Maritje Theunisz tot Heijloo
        1. Crijntje Abrahamsdr tot Heijloo: overlijdt < 1669 zonder kinderen
        2. Innocente dochter (naam onbekend)
      4. Cornelis Pontiaansz × N.N.
        1. Arien Cornelis Lienhouder alias Boetjes × (1) Lijsbeth Hendriks en × (2) Diewer Cornelis
        2. Lijsbeth Cornelisdr × Jan Hendriks Pijper tot Opperdoes
      5. Jacob Pontiaensz († > 1624), schepen van Heiloo 1623
      6. Aagt Pontiaansdr × Arien Gerritsz Caascoper tot Alkmaar
        • Geen kinderen
      7. Ette Pontiaensdr (Ytie) × (1) Gerrit Jans van Groet × (2) 1600 Gerrit Jacobs IJserkoper, begraven Alkmaar, Grote Kerk, 10 augustujs 1617, ƒ4,-,- × (3) < 1619 Jan Jansz Beets in de Rijp
        1. Jacob Gerritsz Ysercoper, begraven Alkmaar, Grote Kerk, 25 oktober 1605, ƒ4,-,-
        2. Gert Jacobs Ysercoper zijn kint, begraven Alkmaar, Grote Kerk, 21 mei 1616, ƒ2,-,-
        3. Heeft kleinkinderen maar verder niet bekend
      8. N.N. × Jacob Willemzs cleijn Cranenbroek tot Heijloo
        1. Guurt Jacobsdr × (1) Dirk Hendrikzs Pijper tot Opperdoes en × (2) Reijndert Jansz tot Opperdoes
      9. N.N. × Cornelis Reijersz tot Limmen

Familie van Aaf Jacobs en Cornelis Pouwels

Cornelis Pouwels in de Varnebroek bij de kalkoven × Aaf Jacobs, ook Cornelis Pauwels, Cornelis Poulis, Cornelis Paulis

Volgens aantekeningen van Willem van den Berg hebben Cornelis Pouwels en Aaf Jacobs de volgende kinderen:
a. Pouwels Cornelis, trouwt Griet Gerrits (zij hertrouwt voor 1618 Cornelis Jacobs Kalkoven in de Varnebroek. Kinderen:
1. Gerrit Pouwels (Gerrit Poulis) × Maritje Jacobs (overlijdt voor 1657), zie elders
2. Adriaan Pauwels te Bergen × Maritje Hilbrands
b. Ette Cornelis, trouwt voor 1618 Claas Cornelis Voocht (overlijdt voor 1631), koehouder en bakker in de Varnebroek. Pieter Arents (Veen) wordt zijn zwager genoemd. Kinderen:
 ▸ Cornelis Claas
 ▸ Arien Claas
 ▸ Maritje Claas (overlijdt voor 1632), trouwt voor 1622 Arien Ariens van Sint Maarten (overlijdt november 1631), broer van Louris Ariens in de Zijpe
 ▸ Jan Claas (overlijdt na 1637) in de Varnebroek.

In 1612 is al sprake van de erfgenamen van Cornelis Pouwels (72, Hyp.); transacties nog te verwerken.

Op 22 juni 1618 verkoopt Aaf Jacobsdr, weduwe van wijlen Cornelis Pouwels in zijn leven buurman in de Varnebroek, geassisteert met Claas Cornelis haar swager en voogd in deze, aan Jan Jacobs IJpelsteijn [moet zijn IJpelaan (7)] buurman tot Heijloo een croftje geestland gelegen aan de westerzijde van omtrent 500 roe, belent de lijdtweg ten westen, de erfgenamen van Jonker van Duijn ten noorden, de lijdtweg ten oosten en Jan Zijmens ten zuiden (72, Hyp.), noot: de swager zal haar schoonzoon Claas Cornelis Voogt zijn.

Op 16 juli 1666 verkoopt Arien Cornelis Lienman wonend tot Heijloo voor 1125 gulden te betalen op 3 dagen 2 termijnen aan Jan Wilborts Coijman en Dirk Louris Plas mede wonend tot Heijloo, een croftje geestland gelegen benoorden de kerk, genaamd de begijnen croft van omtrent 600 roe, belent Sijmen Jacobs IJpelaan als bruiker ten oosten, Guurt Ariens met de halve slootje ten suijden, de oosterweg ten westen, Pieter Cornelis en de voornoemde Sijmen Jacobs met het halve slootje ten noorden, met de conditie dat de voornoemde croft nog 3 jaar in huur is voor 36 gulden vrij geld. Van welke verkoping en opdracht de voornoemde comparant hem bekent en ten volle voldaan te zijn. Hij daarom belooft de voornoemde croft land te vrijen van alle beswaringen daarmede deselve gedurende en sedert de eigendomme van Cornelis Paulis, Willem Jacobs en Ponsiaan Jacobs enigsints beswaart souden mogen zijn. Hij levert daarom de oude kwijtschelding.

Gerrit Poulis × Maritje Jacobs in de Egmondermeer wonend tot de Varnebroek onder Alkmaar
Gerrit Paulis (Gerrit Pouwels) was getrouwd met Maritje Jacobs (Maartje Jacobs), een dochter van Jacob Cornelis in de Egmondermeer (kinderen van Gerrit treden op als erfgenamen van Jacob Cornelis). Hij was een zoon van Pouwel Cornelis en kleinzoon van Cornelis Pouwels × Aaf Jacobs, ook woonachtig te Varnebroek.
Kinderen die tot op heden voorkomen:
a. Poulis Gerrits; vermeld in akte 1661.
b. Claas Gerrits; vermeld in een akte van 18 mei 1657 als woonachtig in Varnebroek.
c. Pieter Gerrits; vermeld in akte 1661, is naar Oost Indie gevaren.
 ▸ Minderjarige kinderen; staan in augustus 1657 onder voogdij.

Op 9 november 1646 vordert Jan Willems Cranebroek van Gerrit Pouwels vergoeding van de schade die de koeien van gedaagde hebben veroorzaakt voor 12 gulden 10 stuivers. De gedaagde zegt geen kennis te hebben hiervan, toen de eiser de koe naar het schuthok heeft gebracht. De schepenen wachten verder bewijs af (Schepenrol 60).

Op 9 augustus 1657 verkopen Abraham Pontiaans wonend in de Egmondermeer en Jan Jacobs IJpelaan buurman tot Heijloo als geordonneerde voogden van de kinderen van Gerrit Poulus in zijn leven buurman in de Varnebroek en ten overstaan van de heren weesmeesters der stad Alkmaar, voor 229 gulden aan Cornelis Jacobs wonend in de Beemster, Jan Jacobs buurman in de Schermeer, Anna Jans nagelaten dochter van Jan Claas, Sijts Pieters buurman in de Schermeer en Jan Claas Cuijper wonend op Langedijk, de gerechte sevende part in een croft land gelegen in de banne van Heijloo aan de westerzij van omtrent 1100 roe voor het geheel, belent de westerweg ten oosten, Arien Willems ten suiden, de heer Burgemeester Joan van der Nijenberg Gerrits ten westen en de kinderen van Dirk Wilbers ten noorden (76, Hyp.).
[Noot: dit komt uit de erfenis van Jacob Cornelis uit de Egmondermeer. In 1686, verpondingregister, heet dit: “Het land van Jacob Cornelis Baafies en Willem Frans Croftien halff”.]

Op 24 mei 1661 verkoopt Poulus Gerrits voor hem self en Abram Pontiaans als voogd van Pieter Gerrits, tegenwoordig naar oost-indien, mede erfgenamen van voornoemde Jacob Cornelis (verwijzend naar vorige transactie) en sulks gedeelt, verkopen mede een 6e part van een 7e part van het voornoemde land, belent als voren. Cooppeningen 400 gulden als voren (76, Hyp.).

Claas Gerrits tot Varnebroek onder Alkmaar; zoon van Gerrit Pouwels (kleinzoon van Pouwels Cornelis / Poulis Cornelis) en broer van Poulis Gerrits en Pieter Gerrits. Zijn ouders zijn rond 1657 overleden.

Op 3 juni 1650 verkoopt Claas Roels buurman op het Wout in de banne van Bergen voor 701,10,13 gulden aan Claas Gerrits buurvrijer tot Heijloo de gerechte helft van een croft geestland gelegen aan de westersijde, so die tegenwoordig afgepaalt staat van omtrent de helft 400 roe, belent de westerweg ten oosten, Jan Gerrits Hogeboom ten suijden, de kinderen van Cornelis de Graaf ten westen en Arien Willems met de halve wal ten noorden (75, Hyp.). Niet zeker dat dit Claas Gerrits tot Varnebroek is, maar het zijn zeker niet Claas Gerrits Linnenwever of Claas Gerrits tot Nieuwpoort. Zijn broers en zussen lijken 1657 en 1661 een deel te verkopen.

Op 18 meij 1657 verzoeken Arien Pieters Veen en Claas Gerrits in de Varnebroek, naaste bloedvriend van de kinderen van deselve Arien Pieters geprocureert bij Anna Cornelis, zijn eerdere huisvrouw, tot aanstelling van Jan Ariens Hogeboom als voogd over de kinderen (Schepenrol 61).

Op 9 augustus 1657 verkopen de voogden over de minderjarige kinderen van Gerrit Poulis 1/7 part in een stuk land (76, Hyp.). Dit stuk land lijkt met de belent gegevens sterk op het stuk land uit 1650. Dat zou betekenen dat Claas Gerrits snel na maij 1657 is overleden. Ik [Pieter Louter] heb geen gegevens ter controle.

Op 24 mei 1661 verkoopt Poulus Gerrits voor hem self en Abram Pontiaans als voogd van Pieter Gerrits, tegenwoordig naar oost-indien, mede erfgenamen van voornoemde Jacob Cornelis en sulks gedeelt, verkopen mede een 6e part van een 7e part van het voornoemde land, belent als voren. Cooppeningen 400 gulden als voren (76, Hyp.).

Familie van Pontiaan Jacobsz en Maritje Gerrits

Pontiaan Jacobs wonend op de Etgroet in Heiloo × Marijtje Gerrits; in het leenregister van de heren van Egmond komt het Lambertstuk voor als leengoed, met de vermelding van de volgende beleningen:
22 mei 1578 Allard Goverts Coet, wonend op de zuidoosthoek van de lange laan in Heiloo, bij overdracht door Willem van Berkenrode
 ▸ 7 oktober 1599 Pontiaan Jacobs wonend op het Etgroet in Heiloo voor Gerard zijn zoon bij overdracht door Allard Coet
 ▸ 28 april 1607 Hulde van Gerard Pontiaans
 ▸ 27 december 1624 Jacob Pontiaans voor Neeltje Gerards, zijn nicht te Heiloo bij dode van Gerard Pontiaans haar vader
 ▸ 3 november 1642 Lucas Jans voor Neeltje Gerards zijn vrouw.

In 1599 wordt Pontiaan Jacobs vermeld als wonend op het Etgroet in Heiloo als hij optreedt voor Gerard Pontiaans zijn zoon bij overname van een belening van de heren Van Egmond.

Op 19 december 1608 wordt Pontiaan Jacobs genoemd als present op de Schepenrol (59, Schepenrol). Dit is de laatste keer. Daarna komt hij niet meer voor. Daarvoor wel, nog niet verwerkt.

De volgende kinderen van Pontiaan Jacobs komen voor:
Jacob Pontiaans; ondermeer in 1619 en 1624 genoemd.
Gerard Pontiaans (Gerrit Pontiaans); is overleden in 1624.
Abraham Pontiaans; woont in Egmondermeer, getrouwd met Maartje Theunis; overlijdt rond 1662.
Aagt Pontiaans (Aagje Pontiaans); getrouwd met Arien Gerrits Caascoper; overlijden zonder kinderen.
Cornelis Pontiaans; zijn weduwe en kinderen hebben bezit nabij de boerderij van IJpelaan.
 ▸ Arien Cornelis Lienhouder en zijn zus Lijsbeth Cornelis zijn kinderen.
Dochter Pontiaans; trouwt Jacob Willems cleijn Cranenbroek; hun dochter Guurt Jacobs trouwt later met Dirk Hendriks Pijper tot Opperdoes alsmede Reijndert Jans tot Opperdoes.
 ▸ Uit een verkooptransactie uit 1662 wordt ze vermeld als dochter van Jacob Willems en in 1669 treedt ze op als erfgenaam van Crijntje Abrahams, dochter van Abraham Pontiaans.
Ette Pontiaans (Ytje Pontiaans); trouwt met (1) Gerrit Jans van Groet (2) hoogstvermoedelijk 1600 met Gerrit Jacobs IJzerkoper en (3) vóór 1619 met Jan Jans Beets in de Rijp.
 ▸ Een Jacob Pieters Beets treedt op als erfgenaam bij de erfenis van Crijntje Abrahams in 1669.
Dochter Pontiaans; trouwt Cornelis Reijers te Limmen in zjin eerste huwelijk. Abraham Pontiaans en Claas Maarten uit Wimmenum treden nomine uxoris [namens de kant van de vrouw] op bij de erfenis.

In de akte van 19 maij 1669 treden de erfgenamen van Crijntje Abrahams naar voren, wat een idee geeft van de afstamming. Het lijkt dat er maar weinig kleinkinderen zijn.

Op 10 maij 1619 treden op Adriaan en mr Jacob Corone Lobbrantsoonen, poorters der steede van Alkmaar. Zij verkopen aan Marijtje Gerrits weduwe van Pontiaans Jacobs in zijn leven buurman tot Heijloo voor de ene helft en Gerrit en Jacob Pontiaans voor de andere helft, een stuk weijtland leggend in de ring van de Egmondermeer genaamd Lopenbosch van omtrent 6 morgen, belent Claas Cornelis Rietvelt ten noorden en zuiden, de kopers zelf ten oosten en Jonker Adam Verduijns erfgenamen ten westen. De oude kwijtschelding is gepaseert voor Vrederik Reijers als schout en Rem Jans Beijers en Arien Sijmens Lamberts als schepenen op 13 juli 1590 (72, Hyp.).

Op 20 januari 1622 verkoopt Pieter Arents buurman tot Heijloo aan Dirk Mies zijn mede buurman een huijs, erf en croft land annex elkaar aan de westerzijde, belent met Griet Pieters weduwe van Cornelis Garbrants ten westen, Marijtje Gerrits weduwe van Pontiaan Jacobs ten noorden, Pieter Louris ten oosten en die van Bronckhorst ten zuiden. Griete Pieters heeft een vrije notweg met haar weijtje over het voornoemde huijsing (72, Hyp.).

Op 23 juni 1626 treedt op Jan Garbrandts dijksecretaris tot Castricum als procuratie hebbend van de gemeene erfgenamen van Reijer Jans en Hillegont Reijers eertijds onze mede geburen tot Heijloo op de etgroede, weesende gepasseert voor Cornelis Jans Baert notaris publiek tot Alkmaar en genoemde getuigen van 19 meij 1626. Hij verkoopt de eerste penning voor de laatste aan Marijtje Gerrits weduwe van Poncijne Jacobs onze inwonende buurvrouw mede op het Etgroed een stuk weijtland van omtrent 2 morgen 120 roe berger maat, gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo wesende het noorderste stuk van Kraekmans bosch, belent met de koperesse ten zuiden en westen, Claas Cornelis Rietvelt ten noorden en de hoevervaart ten oosten (73, Hyp.).

Op 17 juni 1644 verkoopt Pieter Cornelis Frans buurman tot Heijloo en oud schepen voor 1.450 gulden aan Jacob Cornelis Doncker buurman in de Egmondermeer een stuk weijtland gelegen in de Egmondermeer in de banne van Heijloo van omtrent een morgen, belent de hoevervaart ten suiden, Jacob Willems en Arien Gerrits ten westen, de koper zelf ten oosten. Met die verstande dat Pontiaans Volck en Pieter Cornelis mekander hebben gerieft met een notweg tot wederzeggen tot onder aan elkander verbonden te zijn (75, Hyp.). Neem aan dat met Pontiaans Volck wordt bedoeld het volk van (de kinderen van) Pontiaan Jacobs.

Op 16 juli 1666 verkoopt Arien Cornelis Lienman wonend tot Heijloo voor 1125 gulden te betalen op 3 dagen 2 termijnen aan Jan Wilborts Coijman en Dirk Louris Plas mede wonend tot Heijloo, een croftje geestland gelegen benoorden de kerk, genaamd de begijnen croft van omtrent 600 roe, belent Sijmen Jacobs IJpelaan als bruiker ten oosten, Guurt Ariens met de halve slootje ten suijden, de oosterweg ten westen, Pieter Cornelis en de voornoemde Sijmen Jacobs met het halve slootje ten noorden, met de conditie dat de voornoemde croft nog 3 jaar in huur is voor 36 gulden vrij geld. Van welke verkoping en opdracht de voornoemde comparant hem bekent en ten volle voldaan te zijn. Hij daarom belooft de voornoemde croft land te vrijen van alle beswaringen daarmede deselve gedurende en sedert de eigendomme van Cornelis Paulis, Willem Jacobs en Ponsiaan Jacobs enigsints beswaart souden mogen zijn. Hij levert daarom de oude kwijtschelding.

Op 19 maij 1669 treden op als erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans ondermeer Claas Hendriks × Anna Jacobs, Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis, Arien Cornelis Lienman voor hemzelf alsmede Reijndert Jans getrouwd met Guurt Jacobs, alsmede Barber Gerrits en Abrahams innocente dochter. Overige erfgenamen lijken familie van de moeder van Maartje Theunis (77, Hyp.). Jacob Pieters Beets maakt zich naast de voornoemde comparanten sterk voor Barbertie Gerrits (Barbertje Gerrits). Zij is dus ook een kleindochter, anders niet ook sterk maken. In 1653 wordt een Barber Gerrits te Limmen vermeld, maar verder onbekend.

Jacob Pontiaans, zoon van Pontiaan Jacobs en broer van ondermeer Abraham Pontiaans en Gerrit Pontiaans. Hij heeft Anna Jacobs (x Claas Claas en later Claas Hendriks tot Opperdoes) en Jacob Jacobs als kinderen.

Op 10 maij 1619 treden op Adriaan en mr Jacob Corone Lobbrantsoonen, poorters der steede van Alkmaar. Zij verkopen aan Marijtje Gerrits weduwe van Pontiaans Jacobs in zijn leven buurman tot Heijloo voor de ene helft en Gerrit en Jacob Pontiaans voor de andere helft, een stuk weijtland leggend in de ring van de Egmondermeer genaamd Lopenbosch van omtrent 6 morgen, belent Claas Cornelis Rietvelt ten noorden en zuiden, de kopers zelf ten oosten en Jonker Adam Verduijns erfgenamen ten westen. De oude kwijtschelding is gepaseert voor Vrederik Reijers als schout en Rem Jans Beijers en Arien Sijmens Lamberts als schepenen op 13 juli 1590 (72, Hyp.).

Op 27 december 1624 treedt Jacob Pontiaans op voor Neeltje Gerards zijn nicht na het overlijden van haar vader Gerard Pontiaans bij de beleningsakte van de heren van Egmond (zie bij zijn vader).

In april 1638 trouwen Claas Claas, jonge man tot Opperdoes en Anna Jacobs uit Heiloo Oesduijn, jonge dochter (DTB medemblik). Ik [Pieter Louter] veronderstel dat zij een dochter van Jacob Pontiaans is.

Een andere mogelijkheid is dat zij een dochter van Jacob Willems cleijn Cranenbroek is, die ook getrouwd lijkt te zijn geweest met een dochter van Pontiaan Jacobs.

Op 3 maart 1662 treedt op Claas Hendriks van Opperdoes, getrouwt met Anna Jacobs, mede erfgenaam van Jacob Jacobs haar broer en sulks gedeelt een helft van het navolgende land, en Maartje Theunis, weduwe van Abram Pontiaans, geassisteert met Jan Claas Etgroet en Cornelis van Egmond haare voogden in deze. Zij verkopen voor 1885 gulden op 3 dagen 2 termijnen aan Gerrit Jochems Wandelaar sijdewinkelier wonend tot Alkmaar een stuk weijtland gelegen in het Maalwater genaamd IJsbrands land van 1587 roede 9 voet volgens meting van Jan van Heijmenberg gesworen landmeter, sijnde oud eijgen land, belent Ariaantje Willems als bruikster ten oosten, de erfgenamen van Andries Crijns ten suijden en westen en de weduwe van Louris Dirks Plas ten noorden. Met de conditie dat dit land een vrije notweg geeft aan Jan Willems (noot: Cranenbroek) en de voornoemde weduwe van Louris Dirks (77, Hyp.).

Gerard Pontiaans (Gerrit Pontiaans); zoon van Pontiaan Jacobs en broer van ondermeer Abraham Pontiaans en Jacob Pontiaans.

In het leenregister van de heren van Egmond komt het Lambertstuk voor als leengoed, met de vermelding van de volgende beleningen:
 ▸ 22 mei 1578 Allard Goverts Coet, wonend op de zuidoosthoek van de lange laan in Heiloo, bij overdracht door Willem van Berkenrode;
 ▸ 7 oktober 1599 Pontiaan Jacobs wonend op het Etgroet in Heiloo voor Gerard zijn zoon bij overdracht door Allard Coet;
 ▸ 28 april 1607 Hulde van Gerard Pontiaans;
 ▸ 27 december 1624 Jacob Pontiaans voor Neeltje Gerards (Neeltje Gerrits), zijn nicht te Heiloo bij dode van Gerard Pontiaans haar vader;
 ▸ 3 november 1642 Lucas Jans voor Neeltje Gerards zijn vrouw.

Op 10 maij 1619 treden op Adriaan en mr Jacob Corone Lobbrantsoonen, poorters der steede van Alkmaar. Zij verkopen aan Marijtje Gerrits weduwe van Pontiaans Jacobs in zijn leven buurman tot Heijloo voor de ene helft en Gerrit en Jacob Pontiaans voor de andere helft, een stuk weijtland leggend in de ring van de Egmondermeer genaamd Lopenbosch van omtrent 6 morgen, belent Claas Cornelis Rietvelt ten noorden en zuiden, de kopers zelf ten oosten en Jonker Adam Verduijns erfgenamen ten westen. De oude kwijtschelding is gepaseert voor Vrederik Reijers als schout en Rem Jans Beijers en Arien Sijmens Lamberts als schepenen op 13 juli 1590 (72, Hyp.).

Uit de aantekeningen van Willem van den Berg: zijn dochter Neeltje Gerrits (overleden maart 1649) is voor 1642 getrouwd met Lucas Jans Goliat (1621 - overleden april 1651) lakenkoper te Alkmaar, zoon van Jan Lucas, bakker in Goliat en Maritje Meynderts; zij krijgen een dochter Elisabeth Lucas Goliat (overleden 1716), welke op 10 februari 1664 trouwt met mr Mathijs Schooff Abrahamsz tot Alkmaar.

In het doopregister van de gereformeerde kerk wordt zij als Elisabeth Goliad (en in alle denkbare variaties) vele malen genoemd als moeder. In 1669 bij de erfenis van de kinderloos overleden Crijntje Abrahams, dochter van Abraham Pontiaans, treden er geen kinderen van Gerard Pontiaans op. Neeltje Gerards of Elisabeth Lucas wordt niet vermeld.

Cornelis Pontiaans × N.N.; Cornelis Pontiaans is een zoon van Pontiaan Jacobs en Marijtje Gerrits. Ik [Pieter Louter] heb geen waarnemingen van hem bij leven. Dit is niet Cornelis Ponse (die soms ook Pontiaans wordt genoemd) tot Boekel onder Alkmaar.

Op 3 juni 1643 wordt het hoeck stukje van omtrent een morgen verkocht, belent de Egmondervaart ten oosten en suiden en de weduwe van Cornelis Pontiaans ten noorden (74, Hyp.).

Op de laatste augustus 1645 treedt op Marijtje Willems weduwe van Arien Willems IJpelaan, tegenwoordig wonende buijten Alkmaar, geassisteert met Reijer Pieters Mandebrouwer haar gesworen voogt in deze. Zij verkoop voor 1.500 gulden aan Arien Alberts onze inwonende buurman een huijs en werf met de croft daar bewesten van gelegen, omtrent in het geheel 600 roe gelegen op het noortend aan de oostersijde, belent de Heijlige geest van Heijloo ten oosten, de weduwe van Gerrit Jans van der Nieuburg ten suijden, de oosterweg ten westen en de weduwe en kinderen van Cornelis Pontiaan ten noorden (75, Hyp.). Uit later akten is af te leiden dat zij twee kinderen hebben:
 ▸ Arien Cornelis Lienhouder alias Boetjes; deze woont in Heijloo aan de noordkant, hij woont later in de craecman, ook wel genoemd Boetenburg.
 ▸ Lijsbeth Cornelis; deze trouwt en vertrekt naar Opperdoes.

Abraham Pontiaans × Maartje Theunis: Abraham Pontiaans is een zoon van Pontiaan Jacobs × Marijtje Gerrits en broer van ondermeer Gerard Pontiaans, Jacob Pontiaans, Cornelis Pontiaans en Aagt Pontiaans × Arien Gerrits.

Op 17 december 1636 compareert in gespannen vierschaar Pieter Crijnse als oom van het nagelaten kind van zaliger Crijn Pieters en verzoekt tot aanstelling van voogd de persoon van Abraham Pontijnens die dit goedwillig aanneemt (Schepenrol 60).

Op 3 juni 1641 wordt het noorderstuk van het lopersbos van 4,5 morgen in de Egmondermeer onder Heijloo verkocht, belent Abram Pontiaans en Arien Gerrits met de vrije notweg ten oosten (74, Hyp.). Op 3 juni 1641 wordt het suiderstuk van lopersbos gelegen in de Egmondermeer onder Heiloo verkocht, waarover Abraham Pontiaans een nootweg heeft (74, Hyp.).

Op 26 mei 1645 compareert in juditio Claas Jacobs Melcker die verzoekt dat tot voogd over Aris Arissen nagelaten zoon van Aris Claas zal worden gesteld de persoon van Abraham Pontiaans, die dit aanneemt (Schepenrol 60).

In september 1645 vordert Gerrit Jans Wijn tot Nieuwpoort als pachter van de noorder saet viertienden van Pieter Cornelis Snijder buurman in de Varnebroek gearresteerde, dat degene die het saat heeft vervoert zonder een tiende te betalen in overtreding is. Gearresteerde verzoekt copije en dach. Schepenen ordonneren Jan Willems Cranebroek en Abraham Pontiaans om de roijing te doen binnen 48 uur en schepen bekent te maken.

Op 3 september 1649 verzoekt Belij Reijers, weduwe van wijlen Arien Cornelis Cort dat tot voogd over haar wordt gesteld de persoon van Abraham Pontiaans, schepenen accoord (Schepenrol 61).

Op 17 juni 1655 treden op (75, Hyp.):
1. Abraham Pontiaans buurman in de Egmondermeer en Maarten Claas wonend tot Wimmenum als erfgenamen nomine uxoris en als last en procuratie hebbend van al die andere erfgenamen van Cornelis Reijers, gepasseert voor schout schout en schepenen tot Limmen in dato den 28 maij 1655 ons schout en schepenen vertoont en voorgelezen.
2. Claas Claas jonge Claas en Jan Cornelis baven buurluijden op Langedijk als erfgenamen van Bregte Cornelis in haar leven huisvrouw van Cornelis Reijers.
Zij verkopen twee stukken land te Oesdom.
Noot: Nomine uxaris betekent dat zij optreden in naam van de vrouw (kant van de vrouw). Dus Cornelis Reijers was met een zus van Abraham Pontiaans getrouwd, voordat hij met Brecht Cornelis trouwde.

Op 9 augustus 1657 treden Abraham Pontiaans wonend in de Egmondermeer en Jan Jacobs IJpelaan buurman tot Heijloo op als voogden voor de kinderen van Gerrit Pontiaans (76, Hyp.).

Op 29 mei 1659 treedt Abraham Pontiaans wonend in de Egmondermeer op voor de erfgenamen van Aagt Pontiaans, in haar leven huisvrouw van zaliger Arien Gerrits bij verkoop van land (76, Hyp.).

Op 6 juni 1659 wordt het noorderstuk van het lopersbosch in de Egmondermeer onder Heijloo verkocht van 3,5 morgen 60 roe, belent Abram Pontiaans en Arien Gerrits ten oosten (76, Hyp.).

Tussen 1659 en 1662 is Abram Pontiaans overleden.

Op 3 maart 1662 treedt op Claas Hendriks van Opperdoes, getrouwt met Anna Jacobs, mede erfgenaam van Jacob Jacobs haar broer en sulks gedeelt een helft van het navolgende land, en Maartje Theunis, weduwe van Abram Pontiaans, geassisteert met Jan Claas Etgroet en Cornelis van Egmond haare voogden in deze. Zij verkopen voor 1885 gulden op 3 dagen 2 termijnen aan Gerrit Jochems Wandelaar sijdewinkelier wonend tot Alkmaar een stuk weijtland gelegen in het Maalwater genaamd IJsbrands land van 1587 roede 9 voet volgens meting van Jan van Heijmenberg gesworen landmeter, sijnde oud eijgen land, belent Ariaantje Willems als bruikster ten oosten, de erfgenamen van Andries Crijns ten suijden en westen en de weduwe van Louris Dirks Plas ten noorden. Met de conditie dat dit land een vrije notweg geeft aan Jan Willems (noot: Cranenbroek) en de voornoemde weduwe van Louris Dirks (77, Hyp.).

In mei 1662 verkopen Maarten Claas, oom van de innocente dochter van Abraham Ponsiaans alsmede Crijntie Abrahams aan Jan Claas Etgroet een huis en erf met 2 morgen land in de Zuider Egmondermeer (onder Egmond). In maart 1668 verkopen Arie Jans en Hendrik Jans, zonen van Jan Claas op de Etgroet dit huis aan Trijntje Pieters Keijsers, weduwe van Hark Harks Cooren (Noordhollands archief (Haarlem), Toegang 176, inv. nr. 349). Uit deze akte alsmede die van 1669 is af te leiden dat Abraham Pontiaans × Maartje Theunis twee dochters hadden: een innocente dochter en Crijntje Abrahams die in 1669 kinderloos is overleden.

Op 19 maij 1669 treden op (77, Hyp.):
 ▸ Claas Hendriks als getrouwt met Anna Jacobs, dochter van Jacob Pontiaans.
 ▸ Jan Hendriks Pijper in huwelijk hebbend Lijsbeth Cornelis, dochter van Cornelis Pontiaans.
 ▸ Arien Cornelis Lienman voor hem self, zoon van Cornelis Pontiaans.
 ▸ Reijndert Jans getrouwt met Guurt Jacobs, dochter van Jacob Willems cleijn Cranenbroek × dochter van Pontiaan Jacobs.
 ▸ Jacob Pieters Beets nevens de voornoemde comparanten zich sterk makend en de ratio caverend voor sijn moeder Barbertie Gerrits. Niet bekend in Heiloo of Limmen. Ik [Pieter Louter] neem aan kleinzoon van Ette Pontiaans × Jan Jans Beets uit de Rijp (bron: Willem van den Berg).
 ▸ Pieter Jacobs van Limmen in huwelijk gehad hebbend Aalbertie Theunis. In 1648 krijgen Pieter Jacobs en Aalbertje Theunis te Limmen een kind, welke zij in Uitgeest laten dopen. Ik [Pieter Louter] neem aan familie van Maartje Theunis.
 ▸ Ariantje Theunis als last en procuratie hebbend van Pieter Jans haar wettelijke man (procuratie). Ariaantje Theunis. Ik [Pieter Louter] neem aan familie van Maartje Theunis.
 ▸ Theunis Jans en Reijer Reijers voor hun zelf; ik [Pieter Louter] neem aan familie van Maartje Theunis.
 ▸ Jan Cornelis tot Wimmenum voor hem zelf en zich sterkmakend voor zijn broer en zuster, ik [Pieter Louter] neem aan familie van Maartje Theunis.
 ▸ Jan Aerts Knecht als wettelijke voogd over Trijn Theunis; ik [Pieter Louter] neem aan familie van Maartje Theunis, komen niet voor in Heijloo of Limmen.
 ▸ Claas Aerts Knechten als getrouwt met Jannetje Cornelis voor hemzelf mitsgaders hem sterk makend en de rato caverend voor Theunis Cornelis sijn huisvrouws broeder. Ik [Pieter Louter] neem aan familie van Maartje Theunis, komen niet voor in Heijloo of Limmen.
 ▸ Cornelis Jacobs van Egmond als voogd van het kind van Abraham Pontiaans. Dit is de innocente dochter van Abraham Pontiaans.
 ▸ Allen vrienden en erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans en Maritie Theunis. Zij verkopen voor een onbekend bedrag aan de heer Louris Adriaans Clock tot Alkmaar een stuk oud weijtland gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo, genaamt Jan Heersland van een morgen 100 roe, belent de hoevervaart ten oosten, Jan Hendriks Pijper ten suiden, Louris Adriaans Clock ten westen en de erfgenamen van Arien Gerrits Caascoper ten noorden. De oude kwijtschelding is van 23 juni 1626 van Marijtje Gerrits. N.B. Namen gespeld als Aalbertie Toumis, Arianne Tomis, Toumis Jans, Trijn Toumis, Toumis Cornelis zijn de meer letterlijke namen, ik [Pieter Louter] heb het gestandaardiseerd naar Theunis. Opvallende afwezige Elisabeth Lucas, dochter van Neeltje Gerrits, kleindochter van Gerrit Pontiaans. Er lijken ook geen kinderen naar voren te komen van haar oom Maarten Claas.

Arien Gerrits Caascoper wonend op het zeglis tot Alkmaar × Aagt Pontiaans; hij is getrouwd met Aagt Pontiaans (Aagt Ponsiaans, Aacht Pontiaans), dochter van Pontiaan Jacobs en Marijtje Gerrits; zij overlijden zonder kinderen.
[Dit is niet Arien Gerrits die eerst trouwt met Guurtje Jans IJpelaan en daarna met Anna Jacobs en in de kerkbuurt woont.]
Ik [Pieter Louter] heb in de DTB gegevens van Alkmaar geen verdere gegevens met zekerheid kunnen vaststellen.

Op 3 juni 1641 verkoopt Claas Claas buurman tot Opperdoes als man en voogd van Anna Jacobs zijn huisvrouw voor een niet genoemd bedrag aan Arien Gerrits Caaskoper wonend buiten Alkmaar op het seggelis het suijder stuk van een stuk land genaamt lopersbos gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo volgens meting van Cornelis Claas Bommer 2 morgen 600 roe, belent Pieter Cornelis ten oosten, Jacob Willems ten suijden, de erfgenamen van Adam Verduijn ten westen en het wederdeel van hetselve land ten noorden. Abraham Pontiaans heeft een vrije notweg over lopersbos (74, Hyp.).

Op 3 juni 1641 wordt tevens het noorderstuk van het lopersbos van 4,5 morgen in de Egmondermeer onder Heijloo verkocht, belent Abram Pontiaans en Arien Gerrits met de vrije notweg ten oosten en Arien Gerrits met het wedergedeelte ten suiden, waar dit land weer een vrije notweg over heeft (74, Hyp.).

Op 29 mei 1658 treden op Abraham Pontiaans wonend in de Egmondermeer so voor hemzelf als hem sterk makend voor de andere erfgenamen van saliger Aagt Pontiaans, in haar leven huisvrouw van saliger Arien Gerrits. Hij verkoopt voor 2709,2 gulden aan Arien Ariens van der Mors wonend in de Egmondermeer een stuk weijtland gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo genaamd het suijderstuk van de lopersbos, van 2 morgen 567 roe 3 voet 5 duim volgens meting van Cornelis Claas gesworen landmeter tot Alkmaar, belent met de kinderen van Jacob Cornelis Donker ten oosten, Jan Willems cleijn Cranenbroucq ten suijden en noorden en de heer van den Bos ten westen. De oude kwijtschelding was van 3 juni 1641 (76, Hyp.).

Op 6 juni 1659 wordt het noorderstuk van het lopersbosch in de Egmondermeer onder Heijloo verkocht van 3,5 morgen 60 roe, belent Abram Pontiaans en Arien Gerrits ten oosten (76, Hyp.).

Op 19 maij 1669 wordt het Jan Heersland een weiland van 1 morgen 100 roe in de Egmondermeer onder Heiloo verkocht, belent de erfgenamen van Arien Gerrits Caascoper ten noorden en de hoevervaart ten oosten (77, Hyp.).

Jacob Willems cleijn Cranenbroek (Jacob Willems cleijn Cranenbroek) × (1) dochter van Pontiaan Jacobs en (2) Neeltje Pieters bejaarde dochter.
Jacob Willems cleijn Cranenbroek is een zoon van Willem Jacobs Dirks (dus niet van Willem Jacobs IJpelaan).
Zijn dochter treedt op in de erfenis van Crijntje Abrahams, waaruit ik afleid dat zijn eerste huwelijk met een dochter van Pontiaan Jacobs was.
In december 1639 trouwt zijn dochter Guurt Jacobs met Dirk Hendriks Pijper tot Opperdoes en later met Reijndert Jans tot Opperdoes.

Op 2 juni 1641 treden op (74, Hyp.):
 ▸ Jacob Willems en
 ▸ Jan Gerrits Hogeboom als man en voogd van Aagt Willems zijn huisvrouw,
 ▸ Wilboort Willems,
 ▸ Marijtje Willems geassisteert met Jacob Willems IJpelaan haar voogd in dese en
 ▸ dezelfe Jacob Willems als voogd van Marijtje Cornelis.
Allen erfgenamen van Willem Jacobs en buurluiden tot Heijloo. Zij verkopen voor 2025,17,8 aan jonker Pieter van Mierop, heer van Calslager, een stuk land genaamt Clapmuts rondom aan drie sijden de halve sloot. Het is 1305 roe 7 voet hondsbosse maat volgens meting gedaan bij Jacob Sijmens van der Lijn secretaris tot Limmen en Cornelis Claas Bommer wonend tot Alkmaar als geadmitteerde landmeters. Het is belent Allert Sammer ten noorden, de kinderen van Claas Arent Marcken ten oosten, de koper zelf ten suiden en de die ten westen.

Op 3 juni 1641 verkoopt Claas Claas buurman tot Opperdoes als man en voogd van Anna Jacobs sijn huisvrouw voor een niet genoemd bedrag aan Jacob Willems buurman tot Heijloo en tegenwoordig broeder in de schependom het noorderstuk van een stuk land genaamt lopersbos gelegen onder Heijloo in de Egmondermeer van 4,5 morgen volgens meting van Cornelis Claas Bommer, belent Abraham Pontiaans en Arien Gerrits ten oosten, welke een vrije notweg hebben, Arien Gerrits met het wedergedeelte ten suiden, alwaar dit land een vrije notweg over heeft, de erfgenamen Voorduijn ten westen en Claas Rietvelt ten noorden (74, Hyp.).
Op dezelfde dag wordt ook het noorderstuk van lopersbos gelegen in de Egmondermeer onder Heiloo aan Arien Gerrits Caascoper verkocht (die dus ten noorden is, belent Jacob Willems ten suiden (74, Hyp.).

Op 20 juli 1646 stellen de erfgenamen van Dirk Willems in zijn leven buurman tot Heijloo een vordering in tegen de kinderen van Willem Jacobs, zie verder aldaar (Schepenrol 60).

Op 20 april 1654 maken Jacob Willems Cleijn Cranenbroek, poorter, en Neeltje Pieters, bejaarde dochter, poorteres, een akte op bij het Alkmaars notariaat (i160, blz. 132).
Ik [Pieter Louter] neem aan dat ze trouwen maar ze komen niet voor in DTB Alkmaar. Akte nog te bestuderen.

Op 6 juni 1659 verkoopt Reijnder Jans van Opperdoes als getrouwt hebbend Guurt Jacobs, dochter en erfgenaam van Jacob Willems van Heijloo, voor 3.828,10,2 gulden in termijnen aan de heer Louris Ariens Clocq, regent van het Elisabeths gasthuijs tot Alkmaar, het Noorderstuk van een stuk vrij out eijgen en allodiaal land genaamd lopersbosch, gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo, van 3,5 morgen 60 roe, op welke grootte de koper het selve land zal hebben (volgens accoort) aan te nemen, belent met Abram Pontiaans en Arien Gerrits ten oosten, welke de vrije notweg over dit land hebben, zonder nochtans beesten daar over te mogen weijden, de erfgenamen van Arien van der Morsch ten suijden met de wider gedeelt van Lopersbos, al waar dat dit land de vrije notweg over heeft, de erfgenamen van Adam Voorduijn ten westen en Harck Harcks Coorn ten noorden. De vorige kwijtschelding van Jacob Willems was van 3 juni 1641 (76, Hyp.).

Op 4 juni 1660 compareren de Heijlige geestmeesters als bij gifte van de heer Van der Schoot het recht verkregen hebbend op Jan Willems Cranenbroecq. De eisers zeggen dat de gedaagde vanaf 23 april 1649 van de voornoemde heer Van der Schoot zijn woning en landerijen genaamd cleijn Cranebroeck heeft gehuurd voor 22 stuivers het stuk (Schepenrol 61).
Dat impliceert dus dat Jacob Willems al zeker vanaf 1649 de boerderij cleijn Cranenbroek niet huurt. Jan Willems Cranenbroek lijkt geen familie, kijkend naar de akte van 2 juni 1641.
In 1626 is er al een akte waarin Jan Willems wordt genoemd als de huurder van de landen van Cranenbroek, zie verder bij Jan Willems Cranenbroek.

Op 19 maij 1669 treden op als erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans ondermeer Claas Hendriks × Anna Jacobs, Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis, Arien Cornelis Lienman voor hemzelf alsmede Reijndert Jans getrouwd met Guurt Jacobs, alsmede Barber Gerrits en Abrahams innocente dochter. Overige erfgenamen lijken familie van Maartje Theunis haar moeder (77, Hyp.).
Guurt Jacobs wordt in 1659 genoemd als dochter van Jacob Willems. Hier treedt ze op als erfgenaam van een kleinkind van Pontiaan Jacobs, tezamen met andere kleinkinderen. Hierdoor veronderstel ik [Pieter Louter] dat Jacob Willems eerder getrouwd is geweest met een dochter van Pontiaan Jacobs.

Anna Jacobs uit Oesdom × (1) Claas Claas tot Opperdoes × (2) Claas Hendriks tot Opperdoes
In april 1638 trouwen Claas Claas, jonge man tot Opperdoes en Anna Jacobs uit Heiloo Oesduijn, jonge dochter (DTB medemblik).
Ik [Pieter Louter] veronderstel dat Anna Jacobs dochter is van Jacob Pontiaans, waardoor zij uit het bezit van haar grootmoeder een deel van het Lopersbos verwerft, hetgeen ze in 1641 verkoopt.
Ze hertrouwt met Claas Hendriks ook tot Opperdoes, deze treedt in 1662 en 1669 als man op bij verkooptransacties.

Op 3 juni 1641 verkoopt Claas Claas buurman tot Opperdoes als man en voogd van Anna Jacobs zijn huisvrouw voor een niet genoemd bedrag aan Arien Gerrits Caaskoper wonend buiten Alkmaar op het seggelis het suijder stuk van een stuk land genaamt lopersbos gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo volgens meting van Cornelis Claas Bommer 2 morgen 600 roe, belent Pieter Cornelis ten oosten, Jacob Willems ten suijden, de erfgenamen van Adam Verduijn ten westen en het wederdeel van hetselve land ten noorden. Abraham Pontiaans heeft een vrije notweg over lopersbos (74, Hyp.).

Op 3 juni 1641 verkoopt Claas Claas buurman tot Opperdoes als man en voogd van Anna Jacobs sijn huisvrouw voor een niet genoemd bedrag aan Jacob Willems buurman tot Heijloo en tegenwoordig broeder in de schependom het noorderstuk van een stuk land genaamt lopersbos gelegen onder Heijloo in de Egmondermeer van 4,5 morgen volgens meting van Cornelis Claas Bommer, belent Abraham Pontiaans en Arien Gerrits ten oosten, welke een vrije notweg hebben, Arien Gerrits met het wedergedeelte ten suiden, alwaar dit land een vrije notweg over heeft, de erfgenamen Voorduijn ten westen en Claas Rietvelt ten noorden (74, Hyp.).

Op 3 maart 1662 treedt op Claas Hendriks van Opperdoes, getrouwt met Anna Jacobs, mede erfgenaam van Jacob Jacobs haar broer en sulks gedeelt een helft van het navolgende land, en Maartje Theunis, weduwe van Abram Pontiaans, geassisteert met Jan Claas Etgroet en Cornelis van Egmond haare voogden in deze. Zij verkopen voor 1885 gulden op 3 dagen 2 termijnen aan Gerrit Jochems Wandelaar sijdewinkelier wonend tot Alkmaar een stuk weijtland gelegen in het Maalwater genaamd IJsbrands land van 1587 roer 9 voet volgens meting van Jan van Heijmenberg gesworen landmeter, sijnde oud eijgen land, belent Ariaantje Willems als bruikster ten oosten, de erfgenamen van Andries Crijns ten suijden en westen en de weduwe van Louris Dirks Plas ten noorden. Met de conditie dat dit land een vrije notweg geeft aan Jan Willems en de voornoemde weduwe van Louris Dirks (77, Hyp.).

Op 19 maij 1669 treden op als erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans ondermeer Claas Hendriks × Anna Jacobs, Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis, Arien Cornelis Lienman voor hemzelf alsmede Reijndert Jans getrouwd met Guurt Jacobs, Jacob Pieters Beets en Barbertje Gerrits zijn moeder en Abrahams innocente dochter. Overige erfgenamen lijken familie van Maartje Theunis haar moeder (77, Hyp.).

Guurt Jacobs uit Heiloo × (1) Dirk Hendriks Pijper uit Opperdoes en × (2) Reijndert Jans uit Opperdoes
Op 4 december 1639 trouwen Dirk Hendriks Pijper uit Opperdoes en Guurt Jacobs dochter uit Heiloo (DTB Medemblik). Zij is een dochter van Jacob Willems cleijn Cranenbroek × dochter Pontiaan Jacobs.
Dirk Hendriks Pijper is verwant aan Jan Hendriks Pijper uit Opperdoes, die in oktober 1641 met haar nicht Lijsbeth Cornelis uit Heijloo, dochter van Cornelis Pontiaans trouw.
Ze hertrouwt Reijndert Jans tot Opperdoes, deze treedt later in verkooptransacties naar voren.

Op 6 juni 1659 verkoopt Reijnder Jans van Opperdoes als getrouwt hebbend Guurt Jacobs, dochter en erfgenaam van Jacob Willems van Heijloo, voor 3.828,10,2 gulden in termijnen aan de heer Louris Ariens Clocq, regent van het Elisabeths gasthuijs tot Alkmaar, het Noorderstuk van een stuk vrij out eijgen en allodiaal land genaamd lopersbosch, gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo, van 3,5 morgen 60 roe, op welke grootte de koper het selve land zal hebben (volgens accoort) aan te nemen, belent met Abram Pontiaans en Arien Gerrits ten oosten, welke de vrije notweg over dit land hebben, zonder nochtans beesten daar over te mogen weijden, de erfgenamen van Arien van der Morsch ten suijden met de weder gedeelt van Lopersbos, al waar dat dit land de vrije notweg over heeft, de erfgenamen van Adam Voorduijn ten westen en Harck Harcks Coorn ten noorden. De vorige kwijtschelding van Jacob Willems was van 3 juni 1641 (76, Hyp.).

Op 19 maij 1669 treden op als erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans ondermeer Claas Hendriks × Anna Jacobs, Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis, Arien Cornelis Lienman voor hemzelf alsmede Reijndert Jans getrouwd met Guurt Jacobs, Jacob Pieters Beets en Barbertje Gerrits zijn moeder en Abrahams innocente dochter. Overige erfgenamen lijken familie van Maartje Theunis haar moeder (77, Hyp.).

Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis uit Heiloo
In oktober 1641 trouwen Jan Hendriks jonge man uit Opperdoes en Lijsbeth Cornelis jonge dochter uit Heijloo (DTB Medemblik).
Het lijkt dat dit een broer is van Dirk Hendriks Pijper die in 1639 trouwt met haar nicht Anna Jacobs uit Heijloo (dochter van Jacob Willems cleijn Cranenbroek), genaamd Jan Hendriks Pijper.

Lijsbeth Cornelis is een dochter van Cornelis Pontiaans. Zie 29 maij 1669 waarin zij en haar broer Arien Cornelis Lienman als erfgenaam optreden.

Op 2 juni 1654 wordt het weijtland het hoeckstie van omtrent een morgen verkocht, belent Jan Hendriks Pijper ten noorden (75, Hyp.). Dit was land daarvoor in eigendom van Cornelis Pontiaans.

Op 1 juni 1657 wordt het hoekstuk van omtrent een morgen gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo verkocht, belent Jan Hendriks Pijper ten noorden, de hoevervaart ten oosten en suiden (75, Hyp.).
[Noot: dit is een ander stuk dan het land dat in juni 1654 en juni 1667 wordt verkocht, het is belent.]

Op 16 juli 1666 verkoopt Arien Cornelis Lienman wonend tot Heijloo voor 1125 gulden te betalen op 3 dagen 2 termijnen aan Jan Wilborts Coijman en Dirk Louris Plas mede wonend tot Heijloo, een croftje geestland gelegen benoorden de kerk, genaamd de begijnen croft van omtrent 600 roe, belent Sijmen Jacobs IJpelaan als bruiker ten oosten, Guurt Ariens met de halve slootje ten suijden, de oosterweg ten westen, Pieter Cornelis en de voornoemde Sijmen Jacobs met het halve slootje ten noorden, met de conditie dat de voornoemde croft nog 3 jaar in huur is voor 36 gulden vrij geld. Van welke verkoping en opdracht de voornoemde comparant hem bekent en ten volle voldaan te zijn. Hij daarom belooft de voornoemde croft land te vrijen van alle beswaringen daarmede deselve gedurende en sedert de eigendomme van Cornelis Paulis, Willem Jacobs en Ponsiaan Jacobs enigsints beswaart souden mogen zijn. Hij levert daarom de oude kwijtschelding van 22 maij 1593 van deze genoemde personen. Voorts compareren Jan Hendriks Pijper tot Opperdoes die zich borg stelt. Op 6 oktober 1670 noteert Dirk van der Velden dat de koopsom is betaald (77, Hyp.).

Op 17 juni 1667 wordt een stuk patrimoniaal weijtland gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo van een morgen verkocht, belent de hoevervaart ten oosten en suijden en Jan Pijper ten noorden (76, Hyp.).

Op 2 december 1667 vordert de officier als lasthebber van Arien Cornelis Lienman en Jan Hendriks Pijper als voogd van de kinderen van Arien Cornelis van Dirk Louris Plas betaling van 362,10. Te weten 175 gulden over de eerste custing verschenen maij 1666 en 187,10 wegens de tweede custing, voortkomend uit de koop van de begijne croft met interest. Default met boete. Op 27 januari wordt gedaagde op basis van zijn eigen confessie gecondemneert cum expenses en daarmee het land geroert en executabel in de tijd van 9 dagen (Schepenrol 62).

Op 19 maij 1669 treden op als erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans ondermeer Claas Hendriks × Anna Jacobs, Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis, Arien Cornelis Lienman voor hemzelf alsmede Reijndert Jans getrouwd met Guurt Jacobs, Jacob Pieters Beets en Barbertje Gerrits zijn moeder en Abrahams innocente dochter. Overige erfgenamen lijken familie van Maartje Theunis haar moeder (77, Hyp.). Zij verkopen het Jan Heersland een weiland van 1 morgen 100 roe in de Egmondermeer onder Heiloo verkocht, belent Jan Hendriks Pijper ten suiden en de hoevervaart ten oosten (77, Hyp.).

Op 29 mai 1669 verkoopt Jan Hendriks Pijper getrouwt met Lijsbeth Cornelis, sijnde een dochter van Cornelis [niet ingevuld], sulks gedeelt aan het volgende land, voor 1850 gulden op 3 dagen. 2 termijnen aan de heer Louris Adriaans Clock tot Alkmaar een stuk oud weijtland gelegen in de Egmondermeer onder Heijloo, genaamt Jan Heersland van omtrent anderhalf morgen, belent de hoevervaart ten oosten, de koper zelf ten suiden, Cornelis van Egmont en zijn kinderen ten westen en voornoemde Louris Clock ten noorden (77, Hyp.).

Op 11 september 1671 verklaren secretaris en schepenen dat voor hen compareerde Jan Hendriks Pijper als oom van de kinderen van Arien Cornelis Lienhouder aan de andere zijde vermeld, wondend tot Opperdoes, die verklaart dat hij 300 gulden van de Begijncroft heeft ontvangen en dat het speciaal verband kan worden ontslagen (vermeld in 76, hyp, bij de schuldbekentenis van 19 maij 1659).

Arien Cornelis Lienman of Arien Cornelis Lienhouder (beide komt voor) × (1) Lijsbeth Hendriks × (2) Diewer Cornelis
Arien Cornelis Lienman is zoon van Cornelis Pontiaans (theoretisch ook mogelijk een Cornelis getrouwd met een dochter van Pontiaan Jacobs). Hij treedt op als directe erfgenaam in 1669 van zijn nicht Crijntje Abrahams. Zijn zus Lijsbeth Cornelis trouwt Jan Hendriks Pijper tot Opperdoes. Diewer Cornelis is een dochter van Cornelis Dirks uit Alkmaar, zie bij Diewertje Dirks.
Zijn alias is Arien Cornelis Boetjes. Het huis waarin hij woont, wordt later de Boetenburg genoemd en in 1686 in het verpondingregister het huis van Arien Boetjes.
In januari 1666 dopen Arien Cornelis Boetes en Diewer Cornelis hun zoon in de Grote Kerk van Alkmaar Abraham (naar de oom Abraham Pontiaans van Arien Cornelis).
De bagijncroft die in 1668 aan Johan van der Nijenburg wordt doorverkocht, heet in het verpondingregister 1686 de croft van Arien Boetjes.

Op de laatste augustus 1645 treedt op Marijtje Willems weduwe van Arien Willems IJpelaan, tegenwoordig wonende buijten Alkmaar, geassisteert met Reijer Pieters Mandebrouwer haar gesworen vroogt in deze. Zij verkoop voor 1.500 gulden aan Arien Alberts onze inwonende buurman een huijs en werf met de croft daar bewesten van gelegen, omtrent in het geheel 600 roe gelegen op het noortend aan de oostersijde, belent de Heijlige geest van Heijloo ten oosten, de weduwe van Gerrit Jans van der Nieuburg ten suijden, de oosterweg ten westen en de weduwe en kinderen van Cornelis Pontiaan ten noorden (75, Hyp.).

Op de laatste juni 1653 verkoopt Arien Cornelis Lienhouwer onze inwonende buurman voor 12 gulden 10 stuivers vrije jaarlijkse losrente aan Jan Hendriks Pijl nagelaten zoon van saliger Annetje Hendriks staande met zijn goederen tot de weeskamer tot Alkmaar. Capitaal van 200 gulden. Hij verbindteen croft geestland op het noortent genaam de muncke croft van omtrent 600 roe, belent Cornelis Jacobs IJpelaan ten noorden, de kinderen van Jan Willems ten oosten, Arien Albers ten suijden en de oosterweg ten westen. Op 23 oktober 1668 noteert Hendrik de Vos in de kantlijn dat de brief is afgelost, doorgestreept (75, Hyp.).

Op 9 januari 1659 bekent Arien Cornelis Leenhouder tot Heijloo schuldig te zijn aan de stad Hoorn de som van 400 gulden voortspruijtend uit afgerekende landhuur die verschijnt op kerstmis nakomende. Hij verbindt de bagijne croft van 600  roe aan de oostersijde belent met Cornelis Jacobs IJpelaan ten noorden, de kinderen van saliger Jan Willems ten oosten, Arien Alberts ten suijden en de oosterweg ten westen. De hoofdsom is afgelost volgens kanttekening van Henrik de Vos op 7 september 1668. Doorgestreept (76, Hyp.).

Op 19 maij 1659 bekent Arien Cornelis Lienhouder tot Heijloo schuldig te zijn aan zijn 5 kinderen geteelt bij Lijsbeth Hendriks zijn eerdere huisvrouw de som van 411 gulden over haar moeders erfenis te betalen ten mondige dage of huwelijkse state van voornoemde kinderen. Hij belooft desselve middel terwijl om vruchten van dien eer te alimenteren, versorgen en onderhouden in cost en clederen na haare staate. Hij verbindt een croftie geestland genaamd de bagijne croft van omtrent 600 roe, aan de oostersijde, belent Cornelis Jacobs IJpelaan ten noorden, de kinderen van Jan Willems ten oosten, Arien Albers ten suijden en de oosterweg ten westen (76, Hyp.). Zie ook notitie later op 11 september 1671.

Op 16 juli 1666 verkoopt Arien Cornelis Lienman wonend tot Heijloo voor 1125 gulden te betalen op 3 dagen 2 termijnen aan Jan Wilborts Coijman en Dirk Louris Plas mede wonend tot Heijloo, een croftje geestland gelegen benoorden de kerk, genaamd de begijnen croft van omtrent 600 roe, belent Sijmen Jacobs IJpelaan als bruiker ten oosten, Guurt Ariens met de halve slootje ten suijden, de oosterweg ten westen, Pieter Cornelis en de voornoemde Sijmen Jacobs met het halve slootje ten noorden, met de conditie dat de voornoemde croft nog 3 jaar in huur is voor 36 gulden vrij geld. Van welke verkoping en opdracht de voornoemde comparant hem bekent en ten volle voldaan te zijn. Hij daarom belooft de voornoemde croft land te vrijen van alle beswaringen daarmede deselve gedurende en sedert de eigendomme van Cornelis Paulis, Willem Jacobs en Ponsiaan Jacobs enigsints beswaart souden mogen zijn. Hij levert daarom de oude kwijtschelding van 22 maij 1593 van deze genoemde personen. Voorts compareren Jan Hendriks Pijper tot Opperdoes die zich borg stelt. Op 6 oktober 1670 noteert Dirk van der Velden dat de koopsom is betaald (77, Hyp.).
[Noot: Jan Wilbers Coijman verkoopt deze croft op 16 juni 1668 door aan Johan van der Nijenburg, waar hij in het verpondingsregister 1686 naar voren komt als het croftje van Arien Boetjes!]

Op 31 januari 1666 krijgt Arien Cornelis Boetes × Diewer Cornelis een zoon Abraham, die zij gereformeerd laten dopen in de grote kerk van Alkmaar (DTB Alkmaar). Zijn vrouw wordt niet vermeld.

Op 2 december 1667 vordert de officier als lasthebber van Arien Cornelis Lienman en Jan Hendriks Pijper als voogd van zijn kinderen van Dirk Louris Plas betaling van 362,10. Te weten 175 gulden over de eerste custing verschenen maij 1666 en 187,10 wgens de tweede custing, voortkomend uit de koop van de begijne croft met interest. Default met boete. Op 27 januari wordt gedaagde op basis van zijn eigen confessie gecondemneert cum expenses en daarmee het land geroert en executabel in de tijd van 9 dagen (Schepenrol 62).

Op 19 maij 1669 treden op als erfgenamen van Crijntie Abrahams, overleden dochter van Abraham Pontiaans ondermeer Claas Hendriks × Anna Jacobs, Jan Hendriks Pijper × Lijsbeth Cornelis, Arien Cornelis Lienman voor hemzelf alsmede Reijndert Jans getrouwd met Guurt Jacobs, alsmede Barber Gerrits en Abrahams innocente dochter. Overige erfgenamen lijken familie van Maartje Theunis haar moeder (77, Hyp.).

Op 11 september 1671 verklaren secretaris en schepenen dat voor hen compareerde Jan Hendriks Pijper als oom van de kinderen van Arien Cornelis Lienhouder aan de andere zijde vermeld, wondend tot Opperdoes, die verklaart dat hij 300 gulden van de Begijncroft heeft ontvangen en dat het speciaal verband kan worden ontslagen (vermeld in 76, hyp, bij de schuldbekentenis van 19 maij 1659 (76, Hyp.).

Op 21 oktober 1672 vordert Cornelis Pieters alhier van Abram Pieters gebruiker van het land van Arien Gerrits dat hij wordt schadeloos gesteld voor de schade die de gedaagdens beesten hebben aangericht doordat hij het hek heeft open gelaten. Gedaagde stelt dat de koeien over de sloot zijn gesprongen, waardoor hij 6 ducatons schade heeft en stelt een eis in reconventie in. Schepenen ordonneren partijen voor Rem Hendriks en Arien Cornelis Lienman te compareren om te zien of accorderen doenlijk is (Schepenrol 63).

Op 16 april 1677 wordt een croft geestland benoorden de kerk van 620 roe 7 voet verkocht, belent Arien Cornelis Lienman met de halve sloot ten noorden (77, Hyp.).

Op 18 maart 1678 vordert Arien Cornelis Leenhouwer van Pieter Sijmens Coijman als mede voogd van de weduwe van Cornelis Pieters Steffens, de zoon en mede erfgenaam van Pieter Jans Steffens om betaling van 20  gulden over beschadigde borgtoch door de eijser betaalt volgens de obligatie daarvan (Schepenrol 64).

Op 18 december 1678 treden op (77, Hyp.):
 ▸ Maddeleentie Cornelis de dochter van Cornelis Dirks voor haarzelf als zich sterk makend voor haar broer en zuster.
 ▸ Jan Hendriks als getrouwt met Guurtje Willems, de dochter van Willem Dirks.
Allebei wonend tot Alkmaar. Zij verkopen voor een onbekend bedrag aan Arien Cornelis Lienman wonend in Heijloo op het noortent de gerechte helft in een croft geestland daar de kopers huijs op staat, genaamt de caecman, van in het geheel omtrent 500 roe, belent Pieter Pijl ten noorden, de heereweg ten oosten, de kinderen van Claas Gerrits ten suijden en het holewegie ten westen.
[Noot: vermoedelijk was de andere helft hem toegevallen via zijn tweede vrouw Diewer Cornelis. In 1665 werd Diewertje Dirks de eigenaar van de gehele croft, zij zal de zus van Willem Dirks en Cornelis Dirks geweest zijn en tante van Diewer Cornelis.

In 1686 in het verpondingregister wordt de voorgaande croft vermeld bij Maria Christianis, welke zij in 1688 koopt van de weduwe Elisabeth Keijsers van haar broer Jeronymus Christianis, predikant te Alkmaar. De croft met het daarop gebouwde huis genaamd de C[r]aakman, wordt genoemd het huis van Arien Boetjes, ik [Pieter Louter] neem aan een bijnaam van Arien Cornelis Lienhouwer; ik neem ook aan dat hij kinderloos is overleden en de dominee dit huis heeft geerfd danwel de opbrengst gebruikt is voor alimentatie van zijn kinderen.


Vervolg Volgende


Noten

1. Zie voor de vraag of dit woord bestaat dan wel kan bestaan: Neerlandistiek. Het antwoord is dat het woord al bestond toen de vraag werd gesteld, dat wil zeggen hier, en ruimschoots vóór 2015, en elders ook al in 2011. De vraag werd gesteld door de onderzoeker Marc van Oostendorp; het woord is meest waarschijnlijk hier opgepikt zonder te verwijzen; hij is nota bene “senior-onderzoeker” aan het Meertens Instituut te Amsterdam en niet minder dan hoogleraar aan de Radboud Universiteit te Nijmegen, twee instellingen die historisch-taalkundig niet echt in goede reuk staan (natuurlijk is hij ook bij de tanende historisch-taalkundige faculteiten in Leiden en Tilburg op bezoek geweest); hij is specialist in, jawel, fonologische microvariatie, alweer zo’n pseudo-wetenschap waarvan het onbenul wordt verborgen achter een zo cryptisch mogelijk taalgebruik; zie ook zijn verdonkeremaande maar behouden C.V. (Backup); naast van duizenden andere dingen heeft hij zelfs verstand van *coronaalassimilatie in het Rotterdams, waarover Jules Deelder opgetogen moet zijn geweest; maar dat is dan net weer zo iets verlichtends als ‘theaterandrogologie’.

2. In de genealogische literatuur is de gewoonte om te beginnen met iemand die we alleen uit een patroniem (vadersnaam) kennen vaak – en geheel terecht – veroordeeld. De nummering voor deze genealogie kwam echter tot stand op een moment dat er nog alle hoop bestond méér te vinden, en die hoop is nog niet geheel opgegeven. Maar omdat behalve Willem Jacobsz. niemand van de familie toen met de naam IJpelaan is geattesteerd, zijn die met hun nageslacht allemaal verzameld op deze pagina voor verder onderzoek. Het idee dat met een verandering van naam een nieuw ‘geslacht’ begint is een idee uit de feodaliteit dat hier niet wordt gevolgd. Het is ook van enig belang voorop te stellen dat het in de genealogie vooral gaat om wettelijke en minder om biologische verwantschappen, hoewel die laatsten ook steeds meer controleerbaar worden; wat het aantal ‘bastaarden’ aanmerkelijk kan gaan uitbreiden.

3. Regionaal Archief Alkmaar, Familiearchief Van Foreest / Van Egmond-Van den Nijenburgh, vE 264. Dat het hier inderdaad om Willem Jacobsz. IJpelaan gaat en niet een ander volgt er uit dat de akte van 1593 bijgevoegd is bij latere documenten betreffende de familie IJpelaan. De Bagijnecroft wordt in 1685 Pauluscroft genoemd, zie : V.2. Hier is nog een heel onderzoek te doen.

4. Regionaal Archief Alkmaar, DTB, inventarisnummer 16, aktenummer 3970.

5. Regionaal Archief Alkmaar, Familiearchief Van Foreest / Van Egmond-Van den Nijenburgh, vE 264.

6. Regionaal Archief Alkmaar, DTB, inventarisnummer 16, aktenummer 4027.

7. Voor aantekeningen over IJpesteijn, zie onder gezin : III.7.


Start : 31 december 1999 | Laatst bijgewerkt : 21 januari 2021, aanvulling 24 januari 2023
































Akte 1593

Akte uit 1593
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)