VorigeVI.6Volgende

Aldert IJpelaan

Aldert IJpelaan (Allert), zoon van Frans IJpelaan en Maartje Alderts, zie V.9, gedoopt Alkmaar, Grote Kerk, Gereformeerd, 10 mei 1675, zoon van Frans Jansz. en Maritjen Allerts (1). Aldert Fransz. Ypelaan, 27 jaar oud, begraven Alkmaar, Grote Kerk, 1 november 1702, oud recht 565, klasse ƒ6,-,-, 5 gld., 10 st., ongehuwd dus dubbel regt ƒ12,-,- (2).

Testament Alkmaar, 26 oktober 1702 :

«[Op voorblad:]Dit zegel specteert tot ’t geannexeerde [=bijgevoegde] testament van Aldert fransz. IJpelaen, gepasseert den 26. October 1702.
[In de kantlijn; De testateur heeft verclaert het middele van 200e. penn[ing] beneden[?] de [?]000 gl: [=gulden] gequoteert te sijn.] In den name des Heeren Amen. Op huijden den 26 October des avonts de clock omtrent elff uren Comp[areerden] [= verschenen] voor mij Adriaen Hoogtwout No[tari]s publ[icq] bij den hove van hollant geadmitteert [= toegelaten] residerende [= ambt uitoefenend] binnen de Stadt Alkmaer en de naegenoemde getuijgen, d’E[edele] Aldert fransz. IJpelaen jongman wonende binnen dese stadt mij notaris bekent leggende sieckelijk en niet noele[?] te passe, dogh egter sijne redenen, memorie en verstant volle hebbende en gebruijkende so claerlijk uijtwendigh bleeck dewelke overdenkende de cortheijt van s’menschen leven, de sekerheijt des doots, en de onsekere ure vandien, verclaerde uijt vrijen wille en met voorbedagten gemoets sonder misleijdinghe van iemant gemaekt en geordineert te hebben sijn testament en uijterste wille in manieren so volgt.
Bevelende eerst sijne ziele uijt den lichame scheidende inde grondeloose barmhertigheijt Godts en sijne lichaam een Christelijke begravinge,
Comende voorts ter dispositie [= ter zake] verclaerde hij testateur bij dese te legateren en bespreken aen Leudewijntje, Neeltje en Cornelis Veen, kinderen van Laurens Veen ieder de Somme [van] vijftig g[u]l[den]s:
Item aen dirk Willems Linkerbeek, sone van Willem Jansz. Linkerbeek wonende alhier insgelijcq de somme van vijftig guldens. Nogh verclaerde hij testateur te legateren aen piter Beets sijn goede bekende sijn testat[eurs] tuijn
Eijndelijk [= tenslotte] legateerde hij testateur aende voo[?ght] Leudewijntje, Neeltje en Cornelis veen {in de kantlijn: dirk Willemsz} [woord overschreven] Linkerbeek, en frans Corn[eli]sz Carpentier sone van sijn testateurs suster Trijn frans IJpelaen alle sijn testateurs g[oud?] ende silver gemunt en ongemunt t’g[een?] hij eenigsints metter doodt sal comen nae te laten, en sulcx ieder een gezegt vijfde part [= deel] vant geheel.
Ende wijders [= verder] tredende ter dispositie verclaerde hij testateur tot sijne eenige en universele Erfgenamen te nomineren [= benoemen] en institueren [= aan te stellen] alle de goederen en effecten die hij testateur boven de gelegateerde eenigsints metter doodt sal comen te ontruijmen de kint of kinderen van sijn suster Trijntje frans die sij jegenwoordigh heeft en naer desen nogh sal mogen comen te krijgen voor twee derde parten en voor ’t resterende derde part frans Jansz IJpelaen naergelaten soon van sijne broeder [?] Jan fransz IJpelaen, met desen verstande nogtans dat de vrugten en ’t inneemen vande goederen bij de kint of kinderen van trijtntje frans geërft, sullen werden {randschrift: [?] nael verstaen indien trijntje frans mocht comen te overlijden sen[?] kint oft [haere ?] kinderen nae te laeten oft dat desselfs naerte laten kint oft kinderen onmondigh ongetrout of sonder kint in desen quamen [te] overlijden dat [als] dan de geers.[?] goederen van [?] testateurs sullen moeten devolveren [= door versterf overgaan, versterven] aan sijn testateurs alsdan nogh in leven sijnde naesten vrinden en sulcx aen die kant waer des [?] vandaen gecomen sijn} genoten en geproffiteert bij Trijntje frans voorut: [?] haer leven langh gedurende en ten respecte van goederen bij sijn testateurs broeders naergelaten kint te erve gebeut[?] dat de [doorgestreept: sijn] suijvere overschietende vrugte sullen sijn en wesen ten proffijte van Maeritje Adams moeder van ’t gemelte kint ter tijt en wijle ’t geheel sal gecomen sijn tot sijn mondigen dage ofte huwelijken state en langer niet, so nogtans indien ’t gemelte kint mogt comen te overlijden [woord doorgestreept] in sijn minderjarigheijt, ongetrout of sonder enige descendent [= afstammeling] of descendenten int leven naer te laten, dat in sulken geval desselfe geërfde goederen sullen moeten gaen en devolueren [= ten deel valt aan] aende naeste bloede en geslagte van hem testateur die als dan in wesen [= in leven] gevonden sullen werden;
Verbiedende hij testateur alomme de aftrekkingh de [?] tze [?] bellianique [= ruzie makend ?] en falcide [= valse aanspraken ?] porties [= delen] stellende en committerende [= volmacht geven, benoemen] hij testateur en voogt over sijne minderjarige erfgenaem of erfgenaemen d’Hr. [= de Heer] Cornelis Cos medicinae doctor binnen dese stadt met magt om [in ?] noot, ongelegenheijt of afsterven een of meer getrouwe persoon of persoonen tot hem te mogen assumeren [= erin betrekken] of in sijn plaets te stellen, desererende [= verlangende] aen hem sodanige ample [= uitvoerige] magt en authoriteijt als executeur [= uitvoerder] van testamenten, voogden over minderjarige can en magh werden gedesereert [verlangd], alles met uijtsluijtingh vande Hr. [= Heren] van Geregte ende Weeskamer deser stadt of daer sijn testa[teurs] sterfhuijs sal comen te vallen mitsgaders [= alsook, bovendien] allen anderen die hem eenigsints eet[?], am[?] ofte bloetshalven met sijn testateurs latensch souden mogen willen bemoeien[?] behoudens niettemin ieders respect. Tgene voorn[oemd]: staet verclaerde hij testateur te wesen sijn testament en uijterste wille begerende dat deselve sal bestaen ’t sij als alsulcx codicille [stuk waarin een erflater over ondergeschikte punten beschikt of toevoegsel bij een testament] gifte ter sake [= betreffende] des doots onder den levende of anders eens menschen laeste wille best can staen niettegenstaende eenige solemnele [= plechtige] teijten hier toe nodigh mogten wesen nae gelaten versaekende doen van te sijn geëxcuseerd en wijders afschrikt in gewoone wijse
dat aldus passeerde binnen Alkmaer voor ’t siekbedde van den testateur ter presentie [van] Claes Winder kaspar beheckerman woonende alhier als versogte getuijgen.
Aldert fransz IJperlaan
Claes winder
Casper beheckerman
A. Hoogtwout
Not[ari]s publ[icque]1702.»

Aantekeningen Aantekeningen

Vervolg Volgende


Noten

1. Regionaal Archief Alkmaar, DTB, inventarisnummer 34, aktenummer 17497.

2. Regionaal Archief Alkmaar, DTB, inventarisnummer 41, aktenummer 24446.



Start : 31 december 1999 | Laatst bijgewerkt : 14 februari 2001