VorigeDe vroege middeleeuwenVolgende

Het Itinerarium Fresiae van Wizo van Vlaanderen,
een niet zo erg leep bedrog (boekbespreking)

Inhoud van deze pagina

« Het Itinerarium Fresiae beschrijft, bijna als een dagboek, de reis die een groep Benedictijnen uit Engeland onderneemt in 1159. Hun bestemming is de abdij van de heilige Odulphus bij Stavoren, kort daarvoor op verzoek van de bisschop van Utrecht door hun orde overgenomen van gewetenloze kanunniken die haar bezittingen dreigden te verkwanselen. De broeders retourneren een aantal relikwieën, eerder door bisschop Aelfward van Londen op de markt aan de Thames gekocht van de bemanning van een vikingschip. Onder de reizigers ook de jonge scribent Wizo. Deze Wizo besluit een aantal jaren later op verzoek van medebroeders zijn reis op basis van herinneringen en aantekeningen voor het nageslacht vast te leggen. Zijn manuscript werd in 2003 ontdekt, gebonden achterin een oud handschrift uit Rochester. Wizos reisverslag is de eerste en enige contemporaine beschrijving van onze streken in de twaalfde eeuw. Het gunt ons een fascinerende blik op de vroege geschiedenis van ons land, gelardeerd met vele wonderbaarlijke details en legenden.
Een must-have voor iedereen met hart en belangstelling voor de vaderlandse geschiedenis! »
 (1)

Aldus de boekaankondiging van : Itinerarium Fresiae, of een rondreis door de Lage Landen [in de twaalfde eeuw] / Wizo van Vlaanderen (2), vertaald en ingeleid door drs. A.W.M. [Arne] Lasance. – [Nijbroek] : Uitgeverij Hypatia, 2011. – 140 p.

Een dergelijke, hoogst onwaarschijnlijke ontdekking stelt onmiddellijk de vraag naar de authenticiteit van zo’n document.

  • De schrijver is tegelijk de uitgever, en de uitgever heeft niets anders uitgegeven dan dit ene boek.
  • Er wordt geen Latijnse tekst gegeven, en een afbeelding van het manuscript is afwezig, heel ongebruikelijk voor een dergelijke uitgave, en het opgegeven geldgebrek kan nauwelijks echt de reden zijn geweest; op de omslag staat immers een kleurenafbeelding, maar dan uit een geheel ander manuscript.
  • Als het manuscript bestond, dan zou het niet al te moeilijk zijn geweest om voor de uitgave fondsen te werven, en een gereputeerde uitgever te interesseren voor een gedegen uitgave en ruime verspreiding.

Het eerste dat het werk ronduit verdacht maakte is dat de klassieke schrijvers Homerus, Tacitus en Plinius worden genoemd, terwijl die in de twaalfde eeuw ter plaatse nog lang niet bekend waren.

Ook lezen we in dit werk :

« Anderen beweren dat Friso, Saxo en Bruno aanvoerders waren van het leger van Alexander de Grote, die na diens dood op zwerftocht waren geraakt. »

Waar kon een monnik uit 1159 deze vijftiende eeuwse “nevelhelden” vandaan hebben gehaald ?

Dan volgen andere ontdekkingen :

  • De Caninnefaten worden genoemd, die pas in 1517 door Cornelius Aurelius voor het eerst met Holland in verband zijn gebracht.
  • Ook staan er bij de vermelde Frieze koningen (Friso, Adel, Ubbo, Asinga Asco, Dioganes Segon, Dibbold Segon, Tabbo en Rudolf Haron) een paar die eerst in 1597 zijn verzonnen door Andreas Cornelius (3), in diens te Leeuwarden gedrukte Croniicke ende waarachtige Beschrijvinge van Vrieslant.
  • Zou de tekst echter in de de zeventiende eeuw zijn vervaardigd, dan mochten we daar typische thema's uit die tijd in verwachten, zoals de Tempeest, maar die ontbreken, zodat het eerder om een op zijn vroegst achttiende eeuws bedrog kon gaan.

Maar hoe komt een achttiende eeuws of nog later bedrog terecht in een kopie van een manuscript van de twaalfde eeuw, en dat in een Engels archief ? Was het een achttiende eeuws bedrog, dan zou dan toen toch wel in de openbaarheid zijn gebracht, of er zou voor gezorgd zijn dat dit gebeurde.

Het verhaal werd zo wel heel onwaarschijnlijk, reden om eerst te controleren of het manuscript en de vermelde personen en vertaling überhaupt wel bestonden.

  • De Textus de Ecclesia Roffensi per Ernulphum episcopum (4) staat inderdaad in de catalogus van de genoemde Medway Archives (5), maar daar is geen sprake van een kopie, noch van enig Itinerarium Fresiae of ene Wizo van Vlaanderen.
  • De veronderstelde ontdekker van het werk in 2003, de archivist dr John Hale, is niet terug te vinden bij de medewerkers van dat archief, net zo min als dat er ergens een Engelse vertaling van het werk wordt vermeld.
  • Een dr Richard Agricola, die het voorwoord zou hebben geschreven, ontbreekt bovendien ook al op de medewerkerslijst van het Nordfrysk Institut te Bredtfeld (6), waar hij niettemin zou werken.

Reden om 16 januari eerst naar de Medway Archives te schrijven, dat echter juist op dat moment verhuisde waardoor het antwoord enige tijd op zich liet wachten.

14 februari werd dan toch een heel welwillend antwoord ontvangen van de archiviste Alison Cable van de Medway Archives : van een Itinerarium Fresiae in een kopie van de Textus Roffensis is niets bekend, er is helemaal geen kopie van dit werk, van ene dr John Hale of een vertaling is ook niets bekend. Het gegeven inventarisnummer, Rochester Cathedral Library, MS A.3.5 and MS A.3.5.c., klopt ook niet, het moet zijn DRC/R1, voorheen MS A35 :

« So I can confirm the existence of the Textus Roffensis, but know nothing of any copy, what’s more I have never heard of John Hale, and have heard no mention of him when speaking to academics about the Textus Roffensis.
We can verify that the Textus Roffensis was in our custody in 2003 and no manuscripts have been located tucked inside the volume. What’s more, the Textus Roffensis has been rebound several times in the last 250 years, so it is not possible that anything would have been ‘discovered’ therein during 2003. »

Kortom, het hele boek is bedrog en oplichterij, en de vervaardiger en uitgever, Arne Lasance (7), is binnen enkele weken na het verschijnen van zijn mystificatie als bedrieger en oplichter ontmaskerd.

De mystificaties van de Egmonder monniken, Melis Stoke daarbij inbegrepen, zijn heel wat langer geloofd, en worden nog steeds geloofd.

Het wachten is nog op een antwoord van het Nordfriisk Institut te Bredstedt, waar na het ontvangen van het antwoord uit Engeland een vraag is gesteld.


Toen deze pagina verscheen, met foto van Arne Lasance als bedrieger en oplichter, en een pdf van een gedeelte van zijn boek, werd hem om een reactie gevraagd.

Er ontstond een interessante discussie, onder andere over de auteursrechten, want hoe kan iemand auteursrechten opeisen zonder óók het auteurschap op te eisen ?

Na wat schermutselingen legde Arne Lasance op 19 februari per email de volgende verklaring af en gaf toestemming om die hier over te nemen :

« Ik  [Arne Lasance],en ik alleen, heb de historische reisroman onder de titel Itinerarium Fresiae geschreven – vorm gegeven als ware het een semi-wetenschappelijke vertaling van een ‘gevonden’ manuscript. »

Nu kan het niet meer doorgaan voor een historisch werk, maar alleen nog voor een pastiche : een « slechte nabootsing van een kunstwerk, antiquiteit enz. » (Van Dale, twaalfde druk).

Op zijn verzoek zijn vervolgens foto, bijschrift en pdf van deze site verwijderd.


Blijkbaar verkocht de flauwekul leuk, want er verscheen in maart 2012 zelfs een tweede druk, met een nieuw voorwoord van ene Prof. Dr. D. de Boer, die een achterneef van moederskant van Tedje van Es blijkt te zijn.

Die schrijft volgens Arne Lasance (email van 16 maart, het wachten is op een recensie-exemplaar, dat heel onsportief nooit is ontvangen) :

« Waar [dit werk] een plek moet krijgen, te midden van een zo grote verscheidenheid aan teksten, ergens tussen feit en fictie, is uiteindelijk aan de lezer die het onderscheid tussen een wijde blik en een knipoog weet te maken. »

Bedrog en oplichterij blijft het, met of zonder knipoog.


Met dank aan Janus Jochems, die opmerkzaam maakte op deze uitgave.


Vervolg Volgende


Noten

1. www.booxstore.nl. In SEMafoor, jaargang 13, nummer 1, februari 2012, p. 34, verscheen een eerste redactioneel verslag van het onderzoek naar de authenticiteit, jammergenoeg geschreven net voordat het antwoord van Alison Cable van de Medway Archives was ontvangen. In een boekrecensie in het Tijdschrift voor Geschiedenis, jaargang 22, 2012, derde kwartaal, p. 431-432, geschreven door Han Nijdam (taalkundige bij de Fryske Akademy), wordt naar deze webpagina verwezen. Daar ontmoeten we een “wetenschapper” die het volgende durft te schrijven : « Daarmee is eigenlijk de pret bedorven, want een mystificatie of vervalsing is vooral spannend als niet duidelijk is wie hem gemaakt heeft. De waas van mystiek moet om het object blijven hangen. »

2. De naam Wizo van Vlaanderen is waarschijnlijk ontleend aan : Superhelden op perkament / Jef Janssen, Veerle Uyttersprot. – Amsterdam : University Press, 2005. – p. 266.

3. Zie : Kritiek der Friesche geschiedschrijving / Dr. J. Bolhuis van Zeeburgh. – Amsterdam : Brinkman, 1962. – p. 148 en verder.

4. Wikipedia, Engelstalig, lemma Textus Roffensis, 17 februari 2012.

5. Medway Archives, catalogus.

6. Nordfriisk Instituut te Bredstedt, Mitarbeiter. Van deze ingeslapen instelling werd geen antwoord ontvangen op de gestelde vraag.

7. De boosdoener presenteert zichzelf bij : tib/projecten en tib/tekst (inmiddels verdwenen).


Start : 17 februari 2012 | Laatst bijgewerkt : 16 maart 2012
































Wizo van Vlaanderen

Omslag van het boek
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm)