VorigePlaatsen in KennemerlandVolgende

Akersloot

Inhoud van deze pagina

Akersloot wordt in de oorkonden van de graven van Holland voor het eerst vermeld in 1254, in een veel later afschrift volgens hetwelk Willem II, op veldtocht in West-Friesland, verklaart dat hij de zusters van Gerard Bertoud, zoon van Hugo van Akersloot zal belenen met diens goederen in geval deze zonder wettige erfgenamen zou overlijden (1). In 1275, volgend op de Kennemer opstand van het jaar daarvoor, eveneens in een veel later afschrift van een oorkonde, aanvaardt Floris V de onderwerping van de ingezetenen van Akersloot en kent hij hen het Kennemer recht toe (2).

Akersloot heet in potjeslatijn van toen (1420) Ekkerslato, en wel in een ernstig te wantrouwen afschrift van een akte die uit ca. 1105-1120 zou stammen. In een authentieke akte van 1345 is de oorspronklijke naam te vinden, en wel als Akersloet, dat wil zeggen de naam van een sloot waar water werd geput. Dr. G. Karsten geeft ook Akerslote uit 1285, wat een identieke vorm is en hij zegt dat het letterlijk Akkersloot betekent wat gezien de vorm een beetje gezocht is. Maar we hebben dus in geen geval een oudgermaans ‘*slauta’ (bovendien gezien het sterretje een bedacht woord) nodig dat gepostuleerd is om al vast het bedje te spreiden voor een mythologisch vroeg-middeleeuws Akersloot. Ook is er geen enkele behoefte aan een oudfries ekker of een Ekker waarvan het bestaan zelfs niet aannemelijk is gemaakt : een aker is volgens Van Dale gewoon een putemmer, maar kan ook een eikel zijn (de betekenis van wat in het latijn ‘glans penis’ wordt genoemd is minder waarschijnlijk, hoewel ook niet geheel uit te sluiten). De oudste plaatselijke akte van Akersloot is uit 1399.

Een bedenkseltje, dat zelfs terug te vinden is op de officiële website van de gemeente Castricum, wil dat Akersloot veel ouder is en ooit Axmeriscota heette, waarover Albert Delahaye schrijft :

« uit de lijst van 870, is Les Marichons gehucht in de gemeente Vermelles op 8 km noordwest van Lens. De naam wijst op het ter plaatse aanwezige moerasgebied. De interpretatie Akersloot moet als een grapje worden beschouwd. » (3).

Zaanlands Arkadia, 1658 :

« Daar zijn verscheiden gevoelen van de oorspronk hares naams; sommige setten die van Acker en Slooten t’samen, sommige van Ackers en Heeren Slooten ofte Wooningen, sommige van Akeren en Heeren Slooten. en de sommige van Akeren en een Vaar-sloote, welke laatste mijn gevoelen het aldernaast is: en om elker reden hier op te hooren, soo wil ik den uitspraak hier onder ons aan u-lieden wel stellen. Die de naam brengen tot de Ackers en Heeren Slooten, seggen dat ’er veel Adelijke wooningen gestaan hebben, en dat yder wooning met zijn Ackeren verdeelt lag; schijnt mij niet vreemt, terwijlen mooghelijk een yder Buurt haar eigen Heeren Hoefsteden gehadt hebben » (4)

De Stad- en dorpbeschryver van 1796 somt de eerdere speculaties op :

« NAAMSOORSPRONG,
Van Akersloot wordt veel verteld, en is ook veel geschreven; onder de mondlingsche berichten desaangaande bij ons ingewonnen is deeze, dat zeker Heer, met zijn knecht in de nabijheid van het dorp zijnde, en den knecht iet verhalende het geen hij gehoord had aldaar gebeurd te zijn, wilde zijnen Heer de juiste plaats der gebeurtenisse aanwijzen, des toonde hij hem eenige akers in de sloot drijvende, zeggende: daar, daar die akers in de sloot liggen is ’t voorgevallen; hieraan wil men dat het dorp zijner naam zou de ontleenen; dit echter is zekerlijk niet meer dan eene vertelling, welke evenwel op den waaren naamsoorsprong rust; blijkens het geen soeteboom daarover een zijner persoonaadjen in zijn Saanlands arcadia laat zeggen; naamlijk dit: “Er zijn verscheidene gevoelens van den oorsprong des dorps naam; sommigen zetten die van Ackers en slooten te samen; sommigen van Ackers, en Heeren-slooten, en sommigen van Akeren en eene Vaar-sloot, welke laatste mijn gevoelen ’t allernaaste is – Die den naam brengen tot de Ackers en Heeren slooten, seggen dat er veele adelijke wooningen gestaan hebben, en dat ijder wooningh met zijne Ackeren verdeeld lag; dat schijnt mij niet vreemd, terwijlen mogelijk een ieder Buurt haar eigen Heeren Hofsteden gehad hebbe, sulks mij klaas butter, Burgermeester aldaar, bericht heeft, en seijde wel te weeten, dat er veel Adeldom had gewoond, en wees mij verscheiden plaatsen, waar Heeren-slootjens gestaan hadden, in de oude tijden, toen Akersloot voorzien was met Bosschen en Waranden, met Ackers en met Koeje-vennen, een wellustige plaats om te woonen, van daar ze met gemak konden komen, naar de duinen om te jaagen, en naar Alkmaar omme den vijandschappen en inval der Vriesen tegen te gaan, gelijk menigmaal voorviel, en verscheiden slagtingen in de Wouden gebeurd zijn; onder welken niet weinig beroemd en is, die welke tusschen Uitgeest en Akersloot voorviel, daarvan nog (ten tijden van den schrijver,) een groote hoop van doodsbeenderen, (over elkander geworpen,) in een graeve liggende, door de landlieden onvoorziens opgedolven zijn”
“Anderen brengen den naam van Ackers en Water slooten, als waardoor alle de Akkeren met slooten van elkander gescheiden zijn geweest, gelijk nog de akkeren aan de andere zijde van Oostzaandam – dit denk ik zal niet wèl geloofd worden, terwijl dat van alle tijden tot op heden een vast land geweest is; het en ware dat er na den inbreuk van de Meiren eenige inhammen en watertochten gevonden zijn, welken nog hier en daar sommige lidteekenen behouden – Wijders zijn er die zeggen dat de naam herkomt van de akeren, die in overvloed aan de Eikenboomen van de bosschaadjen, (welken er weleer gevonden werden,) wassen en bij gelegenheid door den tijd, of door sterke winden afgeworpen wierden, en de Heeren wooningen met de hoeven ten eenenmaalen met akeren bezaaiden, waaruit dat genoegzaam de naam van Akersloot is afteleiden; als of men zeide : Sloten die in de akeren gelegen zijn, of die in het midden van de Akerbosschen liggen; en waarlijk,”
[(]laat de schrijver, zijnen spreeker er bijvoegen,) “het en is mijn gevoelen niet zeer ongelijk, terwijle dat die plaatsen geheel en al met groote Eikenboomen bezet zijn geweest, zo de wortelen, der boomen daaromtrent, die uitgegraaven worden, en in het droogmaaken van den Schermer-meir uitgegraaven zijn, mogen getuigen; maar dat mij het allernaast aan de waarheid dunkt te komen, is dit, dat er weleer Eikenbosschen geweest zijn, omtrent en daar Akersloot nu staat; en dat aan dezelven een vaarsloot gestrekt heeft, die door het afwerpen van de Akeren der Eikenboomen, somwijlen geheel vervuld is geweest, en dat men daarvan gezegd heeft, tot bij, aan, of in de Akersloot.”
STICHTING EN GROOTTE.
Meer duister dan de naamsoorsprong is, is de stichting, of aanleg des dorps: reeds vóór den jaare 900, werden goederen, hier gelegen, geschonken, aan de kerk van Egmond; “en de Edelen van dit huis, als hugo van akersloot, en anderen, zijn onder de Graaven van Holland, al bekend geweest omtrent het jaar 1150, gelijk wij reeds gezien hebben ; in het jaar 1276, werden zij, om zig te dapperder tegen de Friesen te stellen, door Graaf floris, tolvrij (in eeuwigheid) verklaard,” dit geschiedde op den St. Aelbrechtsberg, tusschen Haarlem en Alkmaar : na de Graaf hun gezegd had, dat zo zij voortaan hun manlijk droegen, hij aan hun zoude doen, waarvoor zij hem daarna bedanken zouden, gaf hij hun gemelde tolvrijhied met alle hunne goederen die zij zouden omvoeren, op dat zij, gelijk reeds gezegd is, zig “te liever en te vijeriger tegen de Friesen stellen, mitsgaders andere sijne vijanden, hunne helpers; en voords het Landt beschermen zouden; en wijders, soo misschien eenige tweedracht tusschen hun, te weeten de Vriesen en de Graaven van Holland, mogt overblijven, en de voornoemde dorplieden in deeze zaak hun loflijk souden gedraagen hebben, soo souden hij se dan in het voorsz. geval soo veel doen, dat se hem bedancken souden.” Wat de grootte betreft, dezelve wordt bepaald op 1332 morgen, en 691 roeden lands : in 1632 werden in Akersloot en Boekelmeir 297 huizen in de lijsten der verpondingen gebragt; doch in 1732, en ook nog in 1749, niet meer dan 185 huizen en 2 molens – De inwooners zijn van den Gereformeerden en Rooschen Godsdienst, en van ouds vermaard voor een strijdbaar volk, hebbende onder de Kennemers, in hunne oorlogen niet zelden uitgemunt; zij zijn voords ook altoos arbeidzaam geweest, waardoor zij hun dorp tot uitmuntenden bloei gebragt hebben; doch thans is het geheel vervallen. zo dat Akersloot niet meer Akersloot gelijkt. »
 (5).

Noordhollandse plaatsnamen (Karsten, 1951) :

« AKERSLOOT.
Oude vormen : Ekerslato (1083); Ekkerslote (tussen 1083 en 1120); Akerslote (1285). Okb. I, no. 89, 105; II. no. 567.
De plaatsnaam betekent letterlijk “Akkersloot”. Voor het Friese karakter van de oudste vorm n.l. “Ekerslato” verwijs ik naar mijn artikel “Sporen van Fries buiten Friesland” (It Beaken, 1941, 140).
Tot de gemeente behoren de buurtschappen : Starting, Sluisbuurt, Kerk- en Molenbuurt, Boekel, Schermeer, Kogerpolder, Woude, Stierop en Starnmeer.
Onder een “starting” verstaat men een terrein (meestal langs het water), waarop men tijdelijk goed kan stapelen of bergen; een legplaats voor schelpen, grind, zand enz. Misschien beantwoordt de a voor r hier aan een o; dan zou het woord behoren bij het w
[erk]w[oord]. storten. [in noot : Zie W.N.T., XV, 828 en G. Boekenoogen. 991.] De hierop volgende twee namen behoeven geen verklaring. Boekel betekent “beukenbos”. In dit Boekel ziet I.H. Gosses Bodokenlo, dat voorkomt in een Lat[ijnse]. oorkonde van 4 Aug. 889 en dat in het begin der 12e eeuw Boclo, in de tweede helft dier eeuw Bukle en in 1206/26 Bokele genoemd wordt. [in noot : Zie zijn Verspr[eide]. Geschriften, 245.] Gezien echter het feit, dat Boekel een veelvuldig voorkomende vorm is in geheel Nederland, komt de schrijfwijze Bodokenlo me verdacht voor. In dezelfde omgeving komen voor de samenstellingen Boekelermeer, een voormalig meer en Boekelerpolder (zie Van der Aa, i.v.). Schermeer, waarvan het eerste deel beantwoordt aan het m[iddel]n[eder]l[ands]. schaer, schoor (= oever) heeft de betekenis van “strandmeer”. Kogerpolder betekent “buitendijks land, dat tot een polder is gemaakt”, Woude is zonder meer duidelijk. De naam Stierop daarentegen biedt moeilijkheden. Volgens Boekenoogen draagt ook het water, waaraan deze buurtschap gelegen is, deze naam benevens enkele stukken land op de Koog. [in noot : Zie G. Boekenoogen, 1006] Van een verklaring onthoudt hij zich. Waarschijnlijk is het woord oorspronkelijk een waternaam en heeft men in het tweede deel een vervorming van het woord -apa te zien zoals in Keersop, zijrivier van de Dommel. Het eerste deel is de stam van het w[erk]w[oord]. stieren = sturen. Het eerste deel van Starnmeer heeft betrekking op de aanwezigheid van de stern en is het meervoud van starre = stern, visdiefje. [in noot : Zie W.N.T., XV, 825.] » (6).

Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (De Vries, 1962) :

« Akersloot, N[ederland]-N[oord]H[olland], oudere vormen : 1083 Ekerslato, 1083-1120 Ekkerslote, 1285 Akerslote. Het woord kan betekenen : de sloot van Aggihari. » (7).

Aggihari (8) zal wel een broer zijn geweest van Matahari, maar die kwam uit Friesland, en niet uit Akersloot.

Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 :

« Akersloot
(Noordholland)
1105-1120 cop
[ie]. ca. 1420: Evo de Ekkerslato … terram ibidem 5 unc[ias]. persolventem (LibStAdalb c. VI 1 FontEgm, p. 78) || 1105-1120 cop[ie]. ca. 1420: in Ekerslate 30 den. (LibStAdalb c. VI 1 FontEgm, p. 79) || <1083> falsum 1125-ca. 1150 : in Ekerslato XII libras (Koch, OBHZ I 88) || 1125-1130 cop[ie]. ca. 1420: in Ekerslote XII libras (LibStAdalb c.II(Gravenreg) FontEgm, p. 71) || 1174 cop[ie]. ca. 1420 : testes fuerunt … Hugo de Eckersloot (Koch, OBHZ I 169) || 1175 or[igineel]. : parrochianos de Eckersslote (Koch, OBHZ I 171; OBUtr I 482) || 12e e[euw]. cop[ie]. ca. 1420 : in Asthusa minore undecim libras et quindecim uncias, de Asthusa in Ekkerslote et in Hutgheest mutate – in Ekerslato 12 libras et decem uncias (LibStAdalb c. III 1 FontEgm, p. 74) || 1182-1206 cop[ie]. ca. 1420: persolvit Hugoni de Elkerslote (LibStAdalb c. XIII 3 FontEgm, p. 92)
voor de datering van het LibStAdalb zie : Meilink (1939), p. 70-73; voor de datering van het Gravenregister zie : Koch, OBHZ I 88, kopnoot; Koch, OBHZ I 169 kiest Eckersslot uit de varianten, de spelling met één s verdient echter de voorkeur
o
[ud]n[eder]l[ands]. slote, o[ud]fri[es]. slat “sloot” met ? » (9).

De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen van Aagtdorp tot Zwanenburg (Pannekeet) :

« AKERSLOOT
Oude vormen : o.a. Ekkerslato, Ekerslato (1105-1120); Ekerslate (1125- 1130).
Kan een samenst
[elling]. zijn van de fri[ese]. p[ersoons]n[aam]. Ek(k)er, Aker < Ekhard, Agihard en sloot, zodat de plaatsnaam zou duiden op een ‘sloot leidende naar (de hoeve van) een zekere Ek(k)er of Aker’.
Een andere mogelijkheid is, dat de plaatsnaam lett
[erlijk]. ‘akkersloot’ betekent. Dat aker hier ‘eikel’ zou betekenen – zoals het gemeentewapen suggereert – is gezien de oude vorm Ek(k)er minder aannemelijk. » (10).

Nederlandse plaatsnamen (Van Berkel en Samplonius) :

« Akersloot [gem[eente]. : Akersloot, NH] 1105-1120 cop[ie]. 1420 Ekkerslato; 1105-1120 cop[ie]. 1420 Ekkerslato; 1345 Akersloet; samenstelling van sloot (germ. *slauta, met in de oudste vormen de o[ud]fri[ese]. overgang au > a) en een onduidelijk eerste deel, waarvoor men gedacht heeft aan o[ud]fri[es]. ekker ‘akker’. Een persoonsnaam Ekker (als verkorte vorm van namen als Ekkehart etc.) is minder aannemelijk. » (11).

Vervolg Volgende


Noten

1. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 294.

2. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 327.

3. De ware kijk op..., deel II, t.a.p., p. 490; zie ook : Het namenbestand uit de goederenlijst.

4. De Zaanlantse Arkadia [Omslagtitel : V Boeken vande Saanlandsche Arcadia] / door H. Zoeteboom [op omslag Soeteboom]. – t’Amsterdam : By Gerrit van Goedesberg, Boekverkooper op ’t Water, 1658. –678 p. – p. 474-475.

5. Stad- en dorpbeschryver van Kennemerland, t.a.p., p. 2-5.

6. Noordhollandse plaatsnamen (Karsten), t.a.p., p. 30-31. Wat als Starnmeer gewoon “sterrenmeer” betekent ? Van al de genoemde namen, behalve van Akersloot, worden geen eerste vermeldingen gegeven.

7. Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (De Vries), t.a.p., p. 17; die grappenmakerij komt van : Naamkunde. – Jaargang 12 (1980); een fantasietje van Maurits Gysseling, dat werd nagepraat door H.T.J. Miedema : Naamkunde. – Jaargang 15 (1983).

8. Over Aggihari, zie ook : gentblogt.be; Geïntegreerde Taalbank (Ekkergem) en : DBNL.

9. Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 (Künzel et al.), t.a.p., p. 59.

10. De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen van Aagtdorp tot Zwanenburg (Pannekeet), t.a.p., p. 37. Het gemeentewapen van Akersloot (met drie eikeltjes=akers) werd vastgesteld in 1816 (De gemeentewapens van Nederland / Klaas Sierksma. – 2e, verbeterde druk. – Utrecht, Antwerpen : Het Spectrum, 1962. – 264 p. – (Prisma-boeken ; 501). – p. 19 en 163).

11. Nederlandse plaatsnamen (Van Berkel en Samplonius), t.a.p., p. 5.


Start : 22 november 2003 | Laatst bijgewerkt : 23 september 2014