Begin

Historische bronnen en mythen van Kennemerland

VorigePlaatsen in KennemerlandVolgende

[Omslag, handgeschreven :]

Keur Boek No. 1 van Castricum [1679-1769]


De onderstaande samenvatting van het keurboek van Castricum geeft het geheel van keuren en ordonantiën (de plaatselijke regelgeving) van 1679 tot 1769, met drie latere, met inbegrip van een lijst van de breedte van de wegen uit 1682, met veel topografische gegevens en namen van (voormalige) bewoners die deels terug te vinden zijn in de doop-, trouw- en begraafboeken van Castricum, in het Oud-Rechterlijk en Notarieel archief (1).
Castricum 1737
Fragment van de kaart van de Heerlijkheid Castricum uit 1737 (2)
Bron : Archief IJpelaan, herdruk Stichting Werkgroep Oud-Castricum
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster)
[bladzijde 1-33]
Wij Mr. Joan Geelvinck, vrijhere van Z. en Noord Baccum, Here van Castricum, etc. etc. doen kont een iegelijk die wij gezien en gelezen hebbende, de keuren en de Ordonnantien etc.
In praesentie van mij secretaris Leonard Tempelaar (3).
[Ordonnantien en keuren vanaf bladzijde 4 : de keuren 1 t/m 49 vastgesteld in de jaren 1679-1684.]
1
De hofstede en lanen van Cronenburg niet met notwegen te gebruiken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm (4)
2
Geen beesten over een ander zijn land te brengen als gebonden aan touwen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
3
Niets te verkopen als met kannen,maten en gewichten,die ge-ijkt zijn. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
4
De gewichten,maten,kannen en ellen moeten door de Schout ge-ijkt zijn. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
5
De kannen,gewichten en ellen ge-ijkt als binnen de stad Alkmaar. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
6
Geen dode krengen op het land of in het water te brengen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
7
Beesten die loslopen zonder iemand daarbij te schutten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
8
Geen gras of enige andere vruchten te stelen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
9
Tegen het los laten lopen der beesten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
10
Niemand zonder certificaat te Castricum te laten wonen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
11
Geen dijken of wegen te versmallen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
12
In het bijzonder geldt dit voor de Herenweg. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
13
Alle gewonde personen moeten door Schout of Schepenen worden bekeken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
14
Geen beesten laten grazen of wachten in iemands land. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
15
Die voorheint zal naheining hebben. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
16
Te beschouwen al dat onopgemaakt is na de naheining. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
17
De kosten van de naheining komen ten laste van de gebrekkige. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
18
Geen hekken of dammen open te laten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
19
Geen bomen te dicht aan de weg te zetten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
20
Geen sloten noch wateringen te stoppen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
21
Na het passeren moet de verstopping terstond worden verwijderd. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
22
Geen vlas noch hennep te roden. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
23
Geen spitten uit een ander zijn land te slaan. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
24
Geen wagens of karren nalopen om te bedelen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
25
Voor een ander zijn land niet te vissen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
26
Geen vruchten van een ander zijn land te plukken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
27
In de Rijn niet te vissen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
28
Geen mest of vuilnis te dicht aan de wegen te leggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
29
Met geen bijen te komen te dicht bij een ander zijn bijenkorven. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
30
Het onderhoud aan de bruggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
31
Op of aan de dijk geen riet of andere materialen te leggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
32
Op de dijkstal niets langer als 3 etmalen te laten liggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
33
Geen voetpaden over iemands land te maken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
34
Gedurende de predikatie geen lawaai overlast. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
35
Geen vlas bij het vuur te warmen om te braken of te beuken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
36
Het normale slag te houden over de laan op Heemstee. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
37
Geen rijtuigen na te lopen om duiten te bedelen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
38
Geen bruiloftshuizen overlast te doen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
39
Geen heiningen te beklimmen door sloten te gaan enz. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
40
Geen beesten te drijven langs kerkwegen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
41
Zorg te dragen dat bij het drijven geen beesten in een ander zijn land komt. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
42
Te komen wanneer men tot buurspraak wordt ontboden. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
43
Geen minderjarigen op bandingsrecht te zenden. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
44
Geen doden op zondags te beluiden of begraven voor 4 uur. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
45
Geen ruigte of vuilnis te gooien op heere of andere wegen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
46
Geen bomen of hekken te beschadigen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
47
De bakkers moeten zich met het zetten van het brood reguleren naar de zetting van Alkmaar. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
48
De gaten in de wallen toestoppen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
49
Bestemming van de geheven boeten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm
50
1685, In kennisse etc. C. de Bra
1Geen tabak op het raadhuis te roken.
2Geen wagens of karren te zetten op heere of andere wegen.
3Geen kamers of huizen aan iemand van buiten inkomende te verhuren dan met kennis van de schout.
4Bestemming van de geheven boeten.
51
Betreffende de heere en andere wegen; o.a. een opgave van de breedte van alle wegen liggende in de banne van Castricum, 9 nov. 1718, In kennisse etc. A. Rollerus (5)
[bladzijde 34]
en daerenboven een ander voor zyn rekening te zullen nemen.
3.
En op dat Schout en Schepenen zo veel beter acht in het schouwen zullen kunnen nemen, zo zal ieder Bruyker gehouden zyn op het uyteynde van hun land in huur of eygendom toebehorende, gehouden zyn te zetten een paal ter hoogte van 2 voeten, witgeschildert, met twee swarte letters, betekende een de voornaam, en de twe[e]de de toenaam, op een boete van 42 Kennemer Schellingen, en by verkoping of verruyling van ieder stuk land, zal den Huurder ofte den Koper gehouden zyn ten eerste 2 letters van zyn naam op de paal te zetten, op de boete als boven.
4.
En op dat Schout, Schepenen en Ingelanden zig eerst en vooral zouden kunnen reguleren, hoe wyt en breet de wegen,
[bladzijde 35]
dewelke leggen in den banne van Castricum, behoorden te wezen, hebben Schout en Schepenen dezelve hier nevens met namen gestelt, en op die breette en wytte als dezelve in den jaar 1682 opgekeurt en gemeten zyn geweest.
1Tusschen schoorelsboomen en aen het hek tot aen Jacob Heyndriks (6) erf, 43 voeten.
2Voor in de hollaan (7) tusschen Aagt Louwris en Jacob Hendriksz, 16 voeten.
3Tusschen de kerkeven en Garbrand Cornelisz (8) in de hollaan, 20 à 21 voeten.
4Tusschen de werfjes en Garbrand Cornelisz acker, 20 à 21 voeten.
5Tusschen het halze land en de hollaander acker, 21 voeten.
6Over de pomp, tusschen de Loet ende de vet Camp, 25 voeten.
7Tusschen de Loet ende de hoedemakers Camp, 24 voeten.
8Tusschen Willem Aartsche (9) paardeland en de hoedemakers Camp, 20 à 21 voeten.
[bladzijde 36]
9Tusschen Teunis Joosten (10) paardeland ende de hoedemakers Camp, 21 à 22 voeten.
10Tusschen Maartens krofje ende de hoedemakers Camp, 22 voeten.
11Tusschen de toover en Aagt Louwris wal, 14 voeten.
12Tusschen Jacob Heys en Aagt Louwris 14 voeten.
13Tusschen Teunis Joosten en Celitje Jansz (11), de gottweg (12) en de wal in de weg geslegt aan de bomen toe
14Tusschen Aalbert Jacobsen, en Corn: Heersz (13), 17 voeten.
15Tusschen Jan van Gent en Harmen Klaasz (14), 18 voeten.
16Tusschen Aalb: Jacobs en Harmen Klaasz, 15 voeten.
17Tusschen Harmen Klaasz tuyn en zyn huys, 15 voeten.
18Tusschen Corn: Melcker (15) en Hilbrand Claasz (16), 17 voeten.
19De Bakkers weg (17) tot aen de pomp, 19 voeten.
20De Bakkers weg over de pomp, tus-
[bladzijde 37]
 schen de Schilpacker tot aen de hoek, 20 voeten.
21Tusschen de Sleeger akker en Franken werf, 18 voeten.
22Tusschen Jan Springsen en de vinckenackers tot aan Aalbert Jansz (18), 19 voeten.
23Van Aalbert Jansz tot aen de hereweg, 18 voeten.
24De groene laan, tusschen de Noorderste ackers en de Watering, 14 voeten, ende de Koortackers, 14 voeten, Schapeveen, 14 voeten.
25Nevens Schoor, 19 voeten.
26Nevens de Haverven, 16 à 17 voeten.
27Nevens het Geestvennetje, 18 voeten.
28Teunis Cornelisz ackers, 18 voeten.
Op het Noord End
29Tusschen Wilbord Dirksz en Guurtje Pietersz, 14 voeten.
30Aan Wilbords bogaard en de laanacker, 12 voeten.
31Tusschen de bargacker en Aarjan Ja-
[bladzijde 38]
 cobs (19) werf, 14 Voeten, en op het end van de bargacker, 14 voeten.
32De Kooyweg, nevens de Loet en Dresch, 16 voeten.
33Tusschen Maarten Pietersz hofstee en de Langackers, 14 voeten.
34Jan Teunisz (20) ackers en M. Pieters werf, 13 voeten.
35De Rogackers en Coldersveen, 20 voeten.
36De diepe Laan tusschen de rogackers en de tuyn, 16 voeten.
37By de woertackers en de weyde, 16 voeten.
38Aan de Somerweg van de molen af by de hellen, 23 voeten.
3927 voeten.
4031 voeten.
41Tusschen de grote en kleine hellen, 36 voeten.
42Nevens Nieswerff en Sprongsland, 24 voeten.
43Nevens de Rammeling, 26 voeten.
44Nevens de doorneweyd, 33 voeten.
4525 voeten.
[bladzijde 39]
46Nevens de hofstee tusschen de Loet, 13 voeten.
47Tusschen de Loet en Loet, 25 voeten.
48Tusschen Jan Everts tuyn en de Loet, 22 voeten.
49Tusschen Maarten Willemsz hofstee ende Suyder tuyn, 20 à 21 voeten.
50Tusschen Maarten Willemsz hofstee ende Kleybroeker weyde, 20 voeten.
51Tusschen Jan Smit ende Kleybroeker weyd, 18 voeten.
52Tusschen Teeuwis Heersz (21) en Willem Aarentsz Pothof, 20 voeten.
53By Piet Sym en David, 20 voeten.
54Tusschen Splinter en Jakob Kuyper, 23 voeten.
55Tusschen Jacob Kuypers huys en Maarten Jacobs hofstee, 26 voeten.
Op de Cieweg
56Niesje Ariens hofstee en tusschen de watering, 17 voeten.
57Tusschen Keesnannen weyd en de watering, 16 voeten.
[bladzijde 40]
58Tusschen de gieren en watering, 16 voeten.
59Nevens het bogaerdje, 16 voeten.
60Nevens bogaerdsveen, 15 à 16 voeten.
61Nevens de rietkamp, 17 voeten.
62Oud Aagteveen, 17 voeten.
63Jan van Dyks weyd, 14 à 15 voeten.
64’t Korte Land, 14 voeten.
65Agter Gerrit Michiels huys 15 voeten.
66Tusschen het hennenest en ruyters land en damackers, 21 voeten.
6718 voeten.
68By het Fokken hofje, 24 voeten.
69Op de teelingsweg, 15 voeten.
70Langevelds weg nevens wolversleeg, 18 voeten.
71Tusschen de Leegen, 15 voeten.
72Tusschen ’t Leeg en agter Kronenburg, 20 voeten.
73Tusschen de buytendyks weyd ende de watering, 26 voeten.
74Nevens Fokkenhof, 15 voeten.
75Nevens Aarjen Jansz huys, 18 voeten.
[bladzijde 41]
De Lage Weg.
76Agter Jacob Arjen Dirkz huys, 20 à 21 voeten.
77Nevens de Noorder acker, 15 voeten.
78Agter Tryn Wouters bogaerd, 17 voeten.
Heemsteeder Weg
79Nevens Aven tuyn, 19 à 20 voeten.
80Nevens de werven, 18 voeten.
81Nevens de zevenwerven, 22 voeten.
82Nevens Aagten tuyn, 20 voeten.
83Nevens Baarts werf, 18 voeten.
84Tusschen de grote weyd en het lage land, 17 voeten.
85Het wegje voor Aagt Louwris huys, 17 à 18 voeten.
86By Klaas Louwritsz de Jonge (22) huys, 17 voeten.
87Tusschen de Venik en de Noorder acker, 15 voeten.
[bladzijde 42]
88Nevens de Venik en Belitje wayd, 14 voeten.
89By Klaas Cornelisz (23) hofstee, 15 voeten.
90Agter Belitje Wouters (24) huys en Willem Aartz hofstee, 17 voeten.
91Tusschen Bankris Jansz hofstee en de damackers, 17 à 18 voeten.
Nieuwe Weg
92Tusschen Frans zyn wayd en de damackers, 16 voeten.
93Tusschen Keesnannen hofstee en de damackers, 15 à 16 voeten.
94Tusschen Fransen wayd en de pollen, 19 voeten.
95Tusschen Jan Cornelisz en Celitje Jans, 16 à 17 voeten.
96Tusschen Anna Jansz en Willem Symensz wayd, 16 à 17 voeten.
52
[Inkantlijn : Tot het conserveren van het rund-]
Schout en Schepenen der Heerlykheyd van Castricum, hebben tot meerdere pre-
[bladzijde 43]
[in kantlijn : vee voor de besmettelijke ziekte, 9 nov. 1718, In kennisse etc. A. Rollerus
cautie en conservatie van het Rundvee, gekeurt en geordonneert, gelyk zy ordonneeren ende keuren mits dezen, dat van nu voortaen niemand binnen deze Jurisdictie, hem vervorderen zal zyn gestorve beesten te vervoeren of laten vervoeren van de plaetze, werf ofte grondt, daar ofte daar omtrent het zelve beest of beesten gestorven mogten zijn, maer zullen dezelve gestorvene beesten, ter plaetze, en op de grondt van de Eygenaars, aanstonds drie voeten onder d’aarde begraven moeten worden, op de boete van 42 Kennemer ponden
2.
Dat ook niemand enig vlees van zieke of gestorve beesten zal mogen uytventen, verkopen, ofte koopen, weggeven, of ontvangen, hoe het zelve ook zoude mogen wezen, direct of indirect, op een boete van 42 Kennemer Schellingen van ieder beest, waer van een derde zal zyn voor den Schout, een derde voor den Armen, en een derde voor den Aenbrenger, wiens naam des be-
[bladzijde 44-eind]
53
Tegen het aftrekken der biljetten die aangeplakt zijn, 6 juni 1720, In kennisse etc. A. Rollerus
54
Tegen de honden, 3 juli 1731, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
55
Tegen het beschadigen der dammen en hekken, 14 okt. 1731, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
56
Tegen het schilderen van kruisen op de palen bij de graven op het kerkhof, 12 mrt. 1733, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
57
Tegen disorder te maken onder het preken, 25 febr. 1734, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
58
Tegen het los laten lopen van de hoenderen, 25 febr. 1734, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
59
Geen sterke drank te verkopen,noch onderdak te bieden aan bedelaars en landlopers, 26 febr. 1739, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
60
Wegens het schutgeld, 11 jan. 1741, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
61
Wegens het ringen,blokken en vasthouden van honden, 13 mrt.1741, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
62
Wegens het ontheiligen van zon- en heilige dagen, 7 mrt. 1742, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
63
Geen vuur te stoken zonder dat er schoorstenen zijn, 27 mrt. 1753, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
64
Geen gloeiende as op de weg te smijten, 27 mrt. 1753, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
65
Wegens het maken en onderhouden der wegen, 9 juni 1756, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
66
Wegens het opmaken der sloten, 13 juni 1765, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
67
Reglement voor de molenaar (32 art.), 8 apr. 1768, molenkeur, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
68 [Laatste gedrukte keur]
Keure op de weeskamer (36 art.), 21 febr. 1769 weeskamer 34 art., In kennisse van mij secr. L. Tempelaar
[Handgeschreven :]
Keur omtrent de dorpsdienaar (8 art.)
Keur omtrent de nachtwacht in de Kerk- en de Oosterbuurt (16 art.)
Keur wegens de verricheling van het dorpsschot.
Noten

1. Keuren van Castricum. – [Amsterdam] : [Petrus Schouten], 1769. – 102, [17] p. ; 24 cm. Gedrukt boekwerk, formaat 25×19 cm, uitgegeven te Castricum dd. 21 februari 1769 door secretaris Leonard Tempelaar; handgeschreven aanvulling in het exemplaar aanwezig op het Rijksarchief te Haarlem (Jansstraat, Depot 41-8637 M), blz. 103 t/m 121 : Keuren betreffende dorpsdienaar, nachtwacht en het dorpsschot; alhier samengevat naar aantekeningen van Simon Zuurbier, aangevuld naar kopieën van p. 34-43 ter beschikking gesteld door Hans van Weenen.

2. Fragment van de kaart van de Heerlijheid Castricum, 1737, door Johannes Covens en Cornelis Mortier aangeboden aan Mr. Lieve Geelvinck, heer van Castricum, burgemeester van Amsterdam, bewindhebber der Oost-Indische Maatschappij, getekend door Johannes Rollerus, gegraveerd door Jan Punt.

3. D. van Deelen vermeldt als schout van Castricum : Leonard Tempelaar, schout van 1734 tot zijn overlijden 13 november 1779. Historie van Castricum en Bakkum. – Schoorl : Uitgeverij Pirola, 1973. – p. 55.

4. D. van Deelen vermeldt als schouten van Castricum : Martinus Duym, overleden 1677, en Jan Duym, genoemd in 1682, het zal om deze laatste moeten gaan, ibidem.

5. D. van Deelen vermeldt als schout van Castricum : Melchior Veeris Rollerus, genoemd in 1728, ibidem.

6. Van een Jacob Hendrixse(n) zijn twee kinderen gedoopt Castricum, R.K. : Elisabeth op 23 oktober 1677, dochter van Jacob Hendrixse en Trijn Sijmons, doopgetuige Aeltie Hendrix, en Margareta op 28 februari 1685, dochter van Jacob Hendrixsen en Trijn Sijmens, doopgetuige Maertie Gerredts; een Jacob Hendrixsen is bovendien getuige bij de doop van Henricus op 11 februari 1684, zoon van Crelis Hendrixsen en Crelisie Crelis.

7. De Hollaan begon tegenover de huidige Burgemeester Mooijstraat, volgde de huidige Oudeweg, die nu onderbroken is, maar waarvan we bij het spoor nog een klein stukje vinden, en sloot vandaar aan bij de huidige Oude Haarlemmerweg; verderop vinden we nog altijd dezelfde Hollaan, langs de huidige boerderij van Gerard Veldt.

8. Van een Gerrebrand Crelissen is een zoon gedoopt Castricum, R.K., 28 juli 1674, Cornelis, zoon van Gerrebrand Crelissen en Grietie Crelis, doopgetuige Pieter Crelissen; een Gerrebrand Cornelissen is getuige bij de doop van Petrus op 28 september 1675, zoon van Pieter Cornelissen, overleden en Beeltie Wouters.

9. Een Willem Aerts / Willem Arisz / Willem Arissen is getuige bij zes R.K. huwelijken te Castricum 1664-1668.

10. Een Teunis Joosten is getuige bij de doop te Castricum, R.K., van Agatha op 15 augustus 1671, dochter van Teuwis Ariaensen en Trijn Gerrits.

11. Een Celie Jans is getuige bij de doop te Castricum van Joanna op 3 juni 1673, dochter van Jan Ariaensen en Martie Maertens.

12. Gottweg : waarschijnlijk het huidige Kerkepad.

13. Van een Cornelis Heersen werden gedoopt Castricum, R.K., zeven kinderen :

  • Heert, 15 december 1665, zoon van Cornelis Heertsen en Jannetie Wouters, doopgetuige Clara Heerte
  • Trijn, 1 april 1670, dochter van Crelis Heersen en Jannetie Wouters, doopgetuige Claes Heersen
  • Martie, 20 mei 1672, zoon van Crelis Heertsen en Jannetie Wouters, doopgetuige Martie Wouters
  • Anna, 23 maart 1674, dochter van Crelis Heersen en Jannetie Wouters, doopgetuige Anne Wouters
  • Digna, 28 december 1675, dochter van Crelis Heersen en Jannetie Wouters, doopgetuige Guert Wouters
  • Walterus, 27 februari 1678, zoon van Cornelis Heersen en Jannetie Wouters, doopgetuige Griete Wouters
  • Nicolaus, 19 juli 1681, zoon van Crelis Heersen en Jannetie Wouters, doopgetuige Guerte Wouters

14. Van een Harman Claesen, in 1668 kleermaker van de pastoor genoemd, werden te Castricum, R.K., dertien kinderen gedoopt :

  • Nicolaus en Jacob (tweeling), 8 oktober 1668, zoons van Harman Claesen (sartoris nostris) en Aeght Jans, doopgetuige Knier Willems en Anna Crelis
  • Petronella, 12 april 1670, dochter van Harman Claes en Aeght Jans, doopgetuige Maria Jans
  • Niclaus, 17 december 1671, zoon van Harman Claesen en Aeght Jans, doopgetuige Hilbrand Claesen
  • Itie, 23 augustus 1673, dochter van Harman Claesen en Aeght Jans, doopgetuige Hillebrand Claesen
  • Nicolaus, 16 augustus 1674, zoon van Harman Claesen en Aeghte Jans, doopgetuigen Hilbrand Claesen en Griete Jans, moeders zuster
  • Nicolaus, 12 december 1675, zoon van Harmanus Claesen en Aeght Jans, doopgetuige Hillebrand Claesen
  • Joannes, 5 november 1677, zoon van Harman Claesen en Aeght Jans, doopgetuige Martie Jans
  • Joannes, 10 december 1678, zoon van Harman Claesen en Aecht Jans, doopgetuige Martie Jans
  • Hildegondis, 15 september 1682, dochter van Harman Claesen en Aecht Jans, doopgetuige Hilbrand Claesen
  • Maria, 18 juni 1684, dochter van Harman Claesen en Aeghte Jans, doopgetuige Aefie Jans
  • Maria, 3 februari 1686, dochter van Harman Claesen en Achate Jans, doopgetuige Aeght Jans
  • Engel, -- mei 1687, zoon van Harman Claesen en Aeght Jans, doopgetuige Hilbrand Claesen

Een Harman Claesen was ook twee keer doopgetuige bij de kinderen van Hilbrand Claesen (zie onder), waarschijnlijk zijn broer.

15. Van een Crelis Melcker werd te Castricum, R.K. gedoopt Catharina, 18 januari 1692, dochter van Crelis Melcker en Jannetie Louwes, doopgetuige Anna Louwes.

16. Van een Hilbrand Claesen werden te Castricum, R.K., vijf kinderen gedoopt :

  • Nicolaus, 8 februari 1679, zoon van Hillebrand Claesen en Anne Jacobs, doopgetuige Harman Claesen
  • Neeltie, zonder datum, 1682, dochter van Hilbrand Claesen en Anne Jacobs, doopgetuige Albert Gerbransen
  • Hilgond, 10 augustus 1688, dochter Hilbrand Claesen en Geertruijd Uij, doopgetuige Harman Claesen
  • Anna, 18 juli 1690, dochter van Hilbrand Claesen en Geertruijd Uij, doopgetuige Neeltie Burrens
  • Maria, 9 februari 1692, dochter van Hilbrand Claesen en Gertrudis Uijens, doopgetuige Neltie Harmans

Ook was hij vijf keer doopgetuige bij de kinderen van Harman Claesen (zie boven), waarschijnlijk zijn broer.

17. De Bakkersweg : grofweg de huidige Torenstraat.

18. Van een Aelbert Jansen wordt gedoopt Castricum, R.K., 12 april 1669, Hiltrudis, dochter van Aelbert Jansen en Neeltie Crijnen, doopgetuige Maertie Crijnen; het kan echter ook gaan om Aalbert Jansen IJpelaan, zie gezin V.6.

19. Een Ariaen Jacobsen is getuige bij de doop te Castricum, R.K., 4 februari 1664 van Anna, dochter van Petri Jansen en Elisabeth Jans, en en Adriaen Jacobsen 8 mei 1665, van Jacobus, zoon van Crelis Jacobsen en Aeght Sijmens.

20. Van een Jan Teunisse wordt gedoopt Castricum, R.K., 22 oktober 1671 Bregitta, dochter van Jan Teunisse en Aefie Pieters, doopgetuige Jacob Pieterse.

21. Van Teuwes Heersen [Roobeek] werden te Castricum, R.K., vier kinderen gedoopt :

  • Engeltie, 18 november 1676, zoon van Teuwes Heersen en Neeltie Jacobs, doopgetuige Anna Jacobs [een zuster van de moeder en echtgenote van Aalbert Jansen IJpelaan]
  • Hero, 11 juni 1678, zoon van Teuwes Heersen en Neeltie Jacobs, doopgetuige Martie Jans
  • Maria, 28 oktober 1680, dochter van Teuwes Heersen en Neeltie Jacobs, doopgetuige Sijbrand Jacobsen
  • Frans, 6 oktober 1683, zoon van Teuwes Heersen en Neeltie Jacobs, doopgetuige Frans Heersen

Teuwes Heersen was getuige bij de doop te Castricum, R.K., 24 oktober 1684 van Baert, zoon van Albert Jansen [IJpelaan] en Anne Jacobs. Voor Theeuwis Roobeek, zie ook  Geschiedenis en genealogie van het Noordhollandse geslacht Roobeek / H.A.J. Roobeek, grotendeels naar de gegevens van A.E. de Jong-Roobeek. – [Gouda] : H.A.J. Roobeek, 1987. – 100 p. – p. 18-25.

22. Van een Claes Laurisse werden gedoopt Castricum, R.K., zes kinderen :

  • Anna, 25 mei 1673, dochter van Claes Laurisse en Crelisie Crelis, doopgetuige Jan Crelisse
  • Anna, 30 juni 1674, dochter van Claes Lourissen en Crelisie Crelis, doopgetuige Griete Crelis
  • Aeght, 1 november 1675, dochter van Claes Laurissen en Crelisie Crelis, doopgetuige Meijnue Lauris
  • Jacob, 14 april 1679, zoon van Claes Laurissen en Crelisie Crelis, doopgetuige Griete Claes
  • Cornelius, 4 oktober 1681, zoon van Claes Laurensen en Crelisie Crelis, doopgetuige Jan Crelissen
  • Laurentius, 3 juni 1686, zoon van Claes Laurissen en Crelisie Crelis, doopgetuige Mainu Louris

Een Claes Lourissen was getuige bij de doop van drie kinderen van Jacob Lourissen en Griete Claes in 1671-1673, alle drie Laurentius genaamd.

23. Het kan gaan om de in Castricum, R.K., bij dopen genoemde vaders  Claes Crelissen Bruijne, vermeld in 1683; Claes Crelissen Plathuijs, vermeld in 1684-1687 en Claes Crelissen Melcker, vermeld in 1685-1692; verder vinden we nog verschillende malen een Claes Crelisse zonder nadere aanduiding, als getuige bij dopen en huwelijken.

24. Van een Beeltie Wouters werd gedoopt Castricum, R.K., Petrus, 28 september 1675, zoon van Pieter Cornelissen, overleden, en Beeltie Wouters, doopgetuige Gerrebrand Cornelissen; een Beeletie Wouters was ook getuige bij de doop te Castricum, R.K., 11 augustus 1690 van Nicola, dochter van Jacob Willemsen [Castricum] en Neeltie Teunis.


Vervolg : Volgende



Start : 21 december 2011 | Laatst bijgewerkt : 30 december 2011