[Omslag, handgeschreven :] Keur Boek No. 1 van Castricum [1679-1769]De onderstaande samenvatting van het keurboek van Castricum geeft het geheel van keuren en ordonantiën (de plaatselijke regelgeving) van 1679 tot 1769, met drie latere, met inbegrip van een lijst van de breedte van de wegen uit 1682, met veel topografische gegevens en namen van (voormalige) bewoners die deels terug te vinden zijn in de doop-, trouw- en begraafboeken van Castricum, in het Oud-Rechterlijk en Notarieel archief (1). | |
Fragment van de kaart van de Heerlijkheid Castricum uit 1737 (2) Bron : Archief IJpelaan, herdruk Stichting Werkgroep Oud-Castricum (Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster) | |
[bladzijde 1-33] | |
Wij Mr. Joan Geelvinck, vrijhere van Z. en Noord Baccum, Here van Castricum, etc. etc. doen kont een iegelijk die wij gezien en gelezen hebbende, de keuren en de Ordonnantien etc. | |
In praesentie van mij secretaris Leonard Tempelaar (3). | |
[Ordonnantien en keuren vanaf bladzijde 4 : de keuren 1 t/m 49 vastgesteld in de jaren 1679-1684.] | |
1 | |
De hofstede en lanen van Cronenburg niet met notwegen te gebruiken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm (4) | |
2 | |
Geen beesten over een ander zijn land te brengen als gebonden aan touwen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
3 | |
Niets te verkopen als met kannen,maten en gewichten,die ge-ijkt zijn. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
4 | |
De gewichten,maten,kannen en ellen moeten door de Schout ge-ijkt zijn. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
5 | |
De kannen,gewichten en ellen ge-ijkt als binnen de stad Alkmaar. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
6 | |
Geen dode krengen op het land of in het water te brengen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
7 | |
Beesten die loslopen zonder iemand daarbij te schutten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
8 | |
Geen gras of enige andere vruchten te stelen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
9 | |
Tegen het los laten lopen der beesten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
10 | |
Niemand zonder certificaat te Castricum te laten wonen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
11 | |
Geen dijken of wegen te versmallen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
12 | |
In het bijzonder geldt dit voor de Herenweg. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
13 | |
Alle gewonde personen moeten door Schout of Schepenen worden bekeken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
14 | |
Geen beesten laten grazen of wachten in iemands land. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
15 | |
Die voorheint zal naheining hebben. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
16 | |
Te beschouwen al dat onopgemaakt is na de naheining. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
17 | |
De kosten van de naheining komen ten laste van de gebrekkige. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
18 | |
Geen hekken of dammen open te laten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
19 | |
Geen bomen te dicht aan de weg te zetten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
20 | |
Geen sloten noch wateringen te stoppen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
21 | |
Na het passeren moet de verstopping terstond worden verwijderd. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
22 | |
Geen vlas noch hennep te roden. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
23 | |
Geen spitten uit een ander zijn land te slaan. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
24 | |
Geen wagens of karren nalopen om te bedelen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
25 | |
Voor een ander zijn land niet te vissen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
26 | |
Geen vruchten van een ander zijn land te plukken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
27 | |
In de Rijn niet te vissen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
28 | |
Geen mest of vuilnis te dicht aan de wegen te leggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
29 | |
Met geen bijen te komen te dicht bij een ander zijn bijenkorven. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
30 | |
Het onderhoud aan de bruggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
31 | |
Op of aan de dijk geen riet of andere materialen te leggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
32 | |
Op de dijkstal niets langer als 3 etmalen te laten liggen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
33 | |
Geen voetpaden over iemands land te maken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
34 | |
Gedurende de predikatie geen lawaai overlast. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
35 | |
Geen vlas bij het vuur te warmen om te braken of te beuken. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
36 | |
Het normale slag te houden over de laan op Heemstee. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
37 | |
Geen rijtuigen na te lopen om duiten te bedelen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
38 | |
Geen bruiloftshuizen overlast te doen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
39 | |
Geen heiningen te beklimmen door sloten te gaan enz. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
40 | |
Geen beesten te drijven langs kerkwegen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
41 | |
Zorg te dragen dat bij het drijven geen beesten in een ander zijn land komt. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
42 | |
Te komen wanneer men tot buurspraak wordt ontboden. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
43 | |
Geen minderjarigen op bandingsrecht te zenden. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
44 | |
Geen doden op zondags te beluiden of begraven voor 4 uur. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
45 | |
Geen ruigte of vuilnis te gooien op heere of andere wegen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
46 | |
Geen bomen of hekken te beschadigen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
47 | |
De bakkers moeten zich met het zetten van het brood reguleren naar de zetting van Alkmaar. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
48 | |
De gaten in de wallen toestoppen. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
49 | |
Bestemming van de geheven boeten. In kennisse van mij secretaris A. Duijm | |
50 | |
1685, In kennisse etc. C. de Bra | |
1 | Geen tabak op het raadhuis te roken. |
2 | Geen wagens of karren te zetten op heere of andere wegen. |
3 | Geen kamers of huizen aan iemand van buiten inkomende te verhuren dan met kennis van de schout. |
4 | Bestemming van de geheven boeten. |
51 | |
Betreffende de heere en andere wegen; o.a. een opgave van de breedte van alle wegen liggende in de banne van Castricum, 9 nov. 1718, In kennisse etc. A. Rollerus (5) | |
[bladzijde 34] | |
en daerenboven een ander voor zyn rekening te zullen nemen. | |
3. | |
En op dat Schout en Schepenen zo veel beter acht in het schouwen zullen kunnen nemen, zo zal ieder Bruyker gehouden zyn op het uyteynde van hun land in huur of eygendom toebehorende, gehouden zyn te zetten een paal ter hoogte van 2 voeten, witgeschildert, met twee swarte letters, betekende een de voornaam, en de twe[e]de de toenaam, op een boete van 42 Kennemer Schellingen, en by verkoping of verruyling van ieder stuk land, zal den Huurder ofte den Koper gehouden zyn ten eerste 2 letters van zyn naam op de paal te zetten, op de boete als boven. | |
4. | |
En op dat Schout, Schepenen en Ingelanden zig eerst en vooral zouden kunnen reguleren, hoe wyt en breet de wegen, | |
[bladzijde 35] | |
dewelke leggen in den banne van Castricum, behoorden te wezen, hebben Schout en Schepenen dezelve hier nevens met namen gestelt, en op die breette en wytte als dezelve in den jaar 1682 opgekeurt en gemeten zyn geweest. | |
1 | Tusschen schoorelsboomen en aen het hek tot aen Jacob Heyndriks (6) erf, 43 voeten. |
2 | Voor in de hollaan (7) tusschen Aagt Louwris en Jacob Hendriksz, 16 voeten. |
3 | Tusschen de kerkeven en Garbrand Cornelisz (8) in de hollaan, 20 à 21 voeten. |
4 | Tusschen de werfjes en Garbrand Cornelisz acker, 20 à 21 voeten. |
5 | Tusschen het halze land en de hollaander acker, 21 voeten. |
6 | Over de pomp, tusschen de Loet ende de vet Camp, 25 voeten. |
7 | Tusschen de Loet ende de hoedemakers Camp, 24 voeten. |
8 | Tusschen Willem Aartsche (9) paardeland en de hoedemakers Camp, 20 à 21 voeten. |
[bladzijde 36] | |
9 | Tusschen Teunis Joosten (10) paardeland ende de hoedemakers Camp, 21 à 22 voeten. |
10 | Tusschen Maartens krofje ende de hoedemakers Camp, 22 voeten. |
11 | Tusschen de toover en Aagt Louwris wal, 14 voeten. |
12 | Tusschen Jacob Heys en Aagt Louwris 14 voeten. |
13 | Tusschen Teunis Joosten en Celitje Jansz (11), de gottweg (12) en de wal in de weg geslegt aan de bomen toe |
14 | Tusschen Aalbert Jacobsen, en Corn: Heersz (13), 17 voeten. |
15 | Tusschen Jan van Gent en Harmen Klaasz (14), 18 voeten. |
16 | Tusschen Aalb: Jacobs en Harmen Klaasz, 15 voeten. |
17 | Tusschen Harmen Klaasz tuyn en zyn huys, 15 voeten. |
18 | Tusschen Corn: Melcker (15) en Hilbrand Claasz (16), 17 voeten. |
19 | De Bakkers weg (17) tot aen de pomp, 19 voeten. |
20 | De Bakkers weg over de pomp, tus- |
[bladzijde 37] | |
schen de Schilpacker tot aen de hoek, 20 voeten. | |
21 | Tusschen de Sleeger akker en Franken werf, 18 voeten. |
22 | Tusschen Jan Springsen en de vinckenackers tot aan Aalbert Jansz (18), 19 voeten. |
23 | Van Aalbert Jansz tot aen de hereweg, 18 voeten. |
24 | De groene laan, tusschen de Noorderste ackers en de Watering, 14 voeten, ende de Koortackers, 14 voeten, Schapeveen, 14 voeten. |
25 | Nevens Schoor, 19 voeten. |
26 | Nevens de Haverven, 16 à 17 voeten. |
27 | Nevens het Geestvennetje, 18 voeten. |
28 | Teunis Cornelisz ackers, 18 voeten. |
Op het Noord End | |
29 | Tusschen Wilbord Dirksz en Guurtje Pietersz, 14 voeten. |
30 | Aan Wilbords bogaard en de laanacker, 12 voeten. |
31 | Tusschen de bargacker en Aarjan Ja- |
[bladzijde 38] | |
cobs (19) werf, 14 Voeten, en op het end van de bargacker, 14 voeten. | |
32 | De Kooyweg, nevens de Loet en Dresch, 16 voeten. |
33 | Tusschen Maarten Pietersz hofstee en de Langackers, 14 voeten. |
34 | Jan Teunisz (20) ackers en M. Pieters werf, 13 voeten. |
35 | De Rogackers en Coldersveen, 20 voeten. |
36 | De diepe Laan tusschen de rogackers en de tuyn, 16 voeten. |
37 | By de woertackers en de weyde, 16 voeten. |
38 | Aan de Somerweg van de molen af by de hellen, 23 voeten. |
39 | 27 voeten. |
40 | 31 voeten. |
41 | Tusschen de grote en kleine hellen, 36 voeten. |
42 | Nevens Nieswerff en Sprongsland, 24 voeten. |
43 | Nevens de Rammeling, 26 voeten. |
44 | Nevens de doorneweyd, 33 voeten. |
45 | 25 voeten. |
[bladzijde 39] | |
46 | Nevens de hofstee tusschen de Loet, 13 voeten. |
47 | Tusschen de Loet en Loet, 25 voeten. |
48 | Tusschen Jan Everts tuyn en de Loet, 22 voeten. |
49 | Tusschen Maarten Willemsz hofstee ende Suyder tuyn, 20 à 21 voeten. |
50 | Tusschen Maarten Willemsz hofstee ende Kleybroeker weyde, 20 voeten. |
51 | Tusschen Jan Smit ende Kleybroeker weyd, 18 voeten. |
52 | Tusschen Teeuwis Heersz (21) en Willem Aarentsz Pothof, 20 voeten. |
53 | By Piet Sym en David, 20 voeten. |
54 | Tusschen Splinter en Jakob Kuyper, 23 voeten. |
55 | Tusschen Jacob Kuypers huys en Maarten Jacobs hofstee, 26 voeten. |
Op de Cieweg | |
56 | Niesje Ariens hofstee en tusschen de watering, 17 voeten. |
57 | Tusschen Keesnannen weyd en de watering, 16 voeten. |
[bladzijde 40] | |
58 | Tusschen de gieren en watering, 16 voeten. |
59 | Nevens het bogaerdje, 16 voeten. |
60 | Nevens bogaerdsveen, 15 à 16 voeten. |
61 | Nevens de rietkamp, 17 voeten. |
62 | Oud Aagteveen, 17 voeten. |
63 | Jan van Dyks weyd, 14 à 15 voeten. |
64 | ’t Korte Land, 14 voeten. |
65 | Agter Gerrit Michiels huys 15 voeten. |
66 | Tusschen het hennenest en ruyters land en damackers, 21 voeten. |
67 | 18 voeten. |
68 | By het Fokken hofje, 24 voeten. |
69 | Op de teelingsweg, 15 voeten. |
70 | Langevelds weg nevens wolversleeg, 18 voeten. |
71 | Tusschen de Leegen, 15 voeten. |
72 | Tusschen ’t Leeg en agter Kronenburg, 20 voeten. |
73 | Tusschen de buytendyks weyd ende de watering, 26 voeten. |
74 | Nevens Fokkenhof, 15 voeten. |
75 | Nevens Aarjen Jansz huys, 18 voeten. |
[bladzijde 41] | |
De Lage Weg. | |
76 | Agter Jacob Arjen Dirkz huys, 20 à 21 voeten. |
77 | Nevens de Noorder acker, 15 voeten. |
78 | Agter Tryn Wouters bogaerd, 17 voeten. |
Heemsteeder Weg | |
79 | Nevens Aven tuyn, 19 à 20 voeten. |
80 | Nevens de werven, 18 voeten. |
81 | Nevens de zevenwerven, 22 voeten. |
82 | Nevens Aagten tuyn, 20 voeten. |
83 | Nevens Baarts werf, 18 voeten. |
84 | Tusschen de grote weyd en het lage land, 17 voeten. |
85 | Het wegje voor Aagt Louwris huys, 17 à 18 voeten. |
86 | By Klaas Louwritsz de Jonge (22) huys, 17 voeten. |
87 | Tusschen de Venik en de Noorder acker, 15 voeten. |
[bladzijde 42] | |
88 | Nevens de Venik en Belitje wayd, 14 voeten. |
89 | By Klaas Cornelisz (23) hofstee, 15 voeten. |
90 | Agter Belitje Wouters (24) huys en Willem Aartz hofstee, 17 voeten. |
91 | Tusschen Bankris Jansz hofstee en de damackers, 17 à 18 voeten. |
Nieuwe Weg | |
92 | Tusschen Frans zyn wayd en de damackers, 16 voeten. |
93 | Tusschen Keesnannen hofstee en de damackers, 15 à 16 voeten. |
94 | Tusschen Fransen wayd en de pollen, 19 voeten. |
95 | Tusschen Jan Cornelisz en Celitje Jans, 16 à 17 voeten. |
96 | Tusschen Anna Jansz en Willem Symensz wayd, 16 à 17 voeten. |
52 | |
[Inkantlijn : Tot het conserveren van het rund-] | |
Schout en Schepenen der Heerlykheyd van Castricum, hebben tot meerdere pre- | |
[bladzijde 43] | |
[in kantlijn : vee voor de besmettelijke ziekte, 9 nov. 1718, In kennisse etc. A. Rollerus | |
cautie en conservatie van het Rundvee, gekeurt en geordonneert, gelyk zy ordonneeren ende keuren mits dezen, dat van nu voortaen niemand binnen deze Jurisdictie, hem vervorderen zal zyn gestorve beesten te vervoeren of laten vervoeren van de plaetze, werf ofte grondt, daar ofte daar omtrent het zelve beest of beesten gestorven mogten zijn, maer zullen dezelve gestorvene beesten, ter plaetze, en op de grondt van de Eygenaars, aanstonds drie voeten onder d’aarde begraven moeten worden, op de boete van 42 Kennemer ponden | |
2. | |
Dat ook niemand enig vlees van zieke of gestorve beesten zal mogen uytventen, verkopen, ofte koopen, weggeven, of ontvangen, hoe het zelve ook zoude mogen wezen, direct of indirect, op een boete van 42 Kennemer Schellingen van ieder beest, waer van een derde zal zyn voor den Schout, een derde voor den Armen, en een derde voor den Aenbrenger, wiens naam des be- | |
[bladzijde 44-eind] | |
53 | |
Tegen het aftrekken der biljetten die aangeplakt zijn, 6 juni 1720, In kennisse etc. A. Rollerus | |
54 | |
Tegen de honden, 3 juli 1731, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
55 | |
Tegen het beschadigen der dammen en hekken, 14 okt. 1731, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
56 | |
Tegen het schilderen van kruisen op de palen bij de graven op het kerkhof, 12 mrt. 1733, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
57 | |
Tegen disorder te maken onder het preken, 25 febr. 1734, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
58 | |
Tegen het los laten lopen van de hoenderen, 25 febr. 1734, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
59 | |
Geen sterke drank te verkopen,noch onderdak te bieden aan bedelaars en landlopers, 26 febr. 1739, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
60 | |
Wegens het schutgeld, 11 jan. 1741, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
61 | |
Wegens het ringen,blokken en vasthouden van honden, 13 mrt.1741, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
62 | |
Wegens het ontheiligen van zon- en heilige dagen, 7 mrt. 1742, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
63 | |
Geen vuur te stoken zonder dat er schoorstenen zijn, 27 mrt. 1753, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
64 | |
Geen gloeiende as op de weg te smijten, 27 mrt. 1753, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
65 | |
Wegens het maken en onderhouden der wegen, 9 juni 1756, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
66 | |
Wegens het opmaken der sloten, 13 juni 1765, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
67 | |
Reglement voor de molenaar (32 art.), 8 apr. 1768, molenkeur, In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
68 [Laatste gedrukte keur] | |
Keure op de weeskamer (36 art.), 21 febr. 1769 weeskamer 34 art., In kennisse van mij secr. L. Tempelaar | |
[Handgeschreven :] | |
Keur omtrent de dorpsdienaar (8 art.) | |
Keur omtrent de nachtwacht in de Kerk- en de Oosterbuurt (16 art.) | |
Keur wegens de verricheling van het dorpsschot. | |
Noten | |
1. Keuren van Castricum. – [Amsterdam] : [Petrus Schouten], 1769. – 102, [17] p. ; 24 cm. Gedrukt boekwerk, formaat 25×19 cm, uitgegeven te Castricum dd. 21 februari 1769 door secretaris Leonard Tempelaar; handgeschreven aanvulling in het exemplaar aanwezig op het Rijksarchief te Haarlem (Jansstraat, Depot 41-8637 M), blz. 103 t/m 121 : Keuren betreffende dorpsdienaar, nachtwacht en het dorpsschot; alhier samengevat naar aantekeningen van Simon Zuurbier, aangevuld naar kopieën van p. 34-43 ter beschikking gesteld door Hans van Weenen. 2. Fragment van de kaart van de Heerlijheid Castricum, 1737, door Johannes Covens en Cornelis Mortier aangeboden aan Mr. Lieve Geelvinck, heer van Castricum, burgemeester van Amsterdam, bewindhebber der Oost-Indische Maatschappij, getekend door Johannes Rollerus, gegraveerd door Jan Punt. 3. D. van Deelen vermeldt als schout van Castricum : Leonard Tempelaar, schout van 1734 tot zijn overlijden 13 november 1779. Historie van Castricum en Bakkum. – Schoorl : Uitgeverij Pirola, 1973. – p. 55. 4. D. van Deelen vermeldt als schouten van Castricum : Martinus Duym, overleden 1677, en Jan Duym, genoemd in 1682, het zal om deze laatste moeten gaan, ibidem. 5. D. van Deelen vermeldt als schout van Castricum : Melchior Veeris Rollerus, genoemd in 1728, ibidem. 6. Van een Jacob Hendrixse(n) zijn twee kinderen gedoopt Castricum, R.K. : Elisabeth op 23 oktober 1677, dochter van Jacob Hendrixse en Trijn Sijmons, doopgetuige Aeltie Hendrix, en Margareta op 28 februari 1685, dochter van Jacob Hendrixsen en Trijn Sijmens, doopgetuige Maertie Gerredts; een Jacob Hendrixsen is bovendien getuige bij de doop van Henricus op 11 februari 1684, zoon van Crelis Hendrixsen en Crelisie Crelis. 7. De Hollaan begon tegenover de huidige Burgemeester Mooijstraat, volgde de huidige Oudeweg, die nu onderbroken is, maar waarvan we bij het spoor nog een klein stukje vinden, en sloot vandaar aan bij de huidige Oude Haarlemmerweg; verderop vinden we nog altijd dezelfde Hollaan, langs de huidige boerderij van Gerard Veldt. 8. Van een Gerrebrand Crelissen is een zoon gedoopt Castricum, R.K., 28 juli 1674, Cornelis, zoon van Gerrebrand Crelissen en Grietie Crelis, doopgetuige Pieter Crelissen; een Gerrebrand Cornelissen is getuige bij de doop van Petrus op 28 september 1675, zoon van Pieter Cornelissen, overleden en Beeltie Wouters. 9. Een Willem Aerts / Willem Arisz / Willem Arissen is getuige bij zes R.K. huwelijken te Castricum 1664-1668. 10. Een Teunis Joosten is getuige bij de doop te Castricum, R.K., van Agatha op 15 augustus 1671, dochter van Teuwis Ariaensen en Trijn Gerrits. 11. Een Celie Jans is getuige bij de doop te Castricum van Joanna op 3 juni 1673, dochter van Jan Ariaensen en Martie Maertens. 12. Gottweg : waarschijnlijk het huidige Kerkepad. 13. Van een Cornelis Heersen werden gedoopt Castricum, R.K., zeven kinderen :
14. Van een Harman Claesen, in 1668 kleermaker van de pastoor genoemd, werden te Castricum, R.K., dertien kinderen gedoopt :
Een Harman Claesen was ook twee keer doopgetuige bij de kinderen van Hilbrand Claesen (zie onder), waarschijnlijk zijn broer. 15. Van een Crelis Melcker werd te Castricum, R.K. gedoopt Catharina, 18 januari 1692, dochter van Crelis Melcker en Jannetie Louwes, doopgetuige Anna Louwes. 16. Van een Hilbrand Claesen werden te Castricum, R.K., vijf kinderen gedoopt :
Ook was hij vijf keer doopgetuige bij de kinderen van Harman Claesen (zie boven), waarschijnlijk zijn broer. 17. De Bakkersweg : grofweg de huidige Torenstraat. 18. Van een Aelbert Jansen wordt gedoopt Castricum, R.K., 12 april 1669, Hiltrudis, dochter van Aelbert Jansen en Neeltie Crijnen, doopgetuige Maertie Crijnen; het kan echter ook gaan om Aalbert Jansen IJpelaan, zie gezin V.6. 19. Een Ariaen Jacobsen is getuige bij de doop te Castricum, R.K., 4 februari 1664 van Anna, dochter van Petri Jansen en Elisabeth Jans, en en Adriaen Jacobsen 8 mei 1665, van Jacobus, zoon van Crelis Jacobsen en Aeght Sijmens. 20. Van een Jan Teunisse wordt gedoopt Castricum, R.K., 22 oktober 1671 Bregitta, dochter van Jan Teunisse en Aefie Pieters, doopgetuige Jacob Pieterse. 21. Van Teuwes Heersen [Roobeek] werden te Castricum, R.K., vier kinderen gedoopt :
Teuwes Heersen was getuige bij de doop te Castricum, R.K., 24 oktober 1684 van Baert, zoon van Albert Jansen [IJpelaan] en Anne Jacobs. Voor Theeuwis Roobeek, zie ook Geschiedenis en genealogie van het Noordhollandse geslacht Roobeek / H.A.J. Roobeek, grotendeels naar de gegevens van A.E. de Jong-Roobeek. – [Gouda] : H.A.J. Roobeek, 1987. – 100 p. – p. 18-25. 22. Van een Claes Laurisse werden gedoopt Castricum, R.K., zes kinderen :
Een Claes Lourissen was getuige bij de doop van drie kinderen van Jacob Lourissen en Griete Claes in 1671-1673, alle drie Laurentius genaamd. 23. Het kan gaan om de in Castricum, R.K., bij dopen genoemde vaders Claes Crelissen Bruijne, vermeld in 1683; Claes Crelissen Plathuijs, vermeld in 1684-1687 en Claes Crelissen Melcker, vermeld in 1685-1692; verder vinden we nog verschillende malen een Claes Crelisse zonder nadere aanduiding, als getuige bij dopen en huwelijken. 24. Van een Beeltie Wouters werd gedoopt Castricum, R.K., Petrus, 28 september 1675, zoon van Pieter Cornelissen, overleden, en Beeltie Wouters, doopgetuige Gerrebrand Cornelissen; een Beeletie Wouters was ook getuige bij de doop te Castricum, R.K., 11 augustus 1690 van Nicola, dochter van Jacob Willemsen [Castricum] en Neeltie Teunis. |