Ariaen IJpelaan, zoon van Willem IJpelaan en Maritje Pieters, zie II.1, geboren ca. 1588, overleden ca. 1616, ca. 28 jaar oud.
Ariaen IJpelaan wordt als erfgenaam vermeld in het testament van zijn ouders van 1614, in het testament van zijn ouders van 1623 wordt hij als overleden vermeld met niet bij name genoemde kinderen; in 1617 wordt zijn vrouw als weduwe vermeld.
Ariaen IJpelaan trouwt ca. 1607 Maritge Willemsdr., zij wordt in 1639 genoemd in het testament van haar zoon Jacob.
Op 28 augustus 1644 maakt zijn weduwe wonend buiten de Kennemerpoort een testament. Zij benoemt dat haar dochter Trijn Ariens de achtercroft, belent de holeweg ten oosten te Heiloo krijgt en 300 gulden die testatrice op het gemeen land tegen interest heeft uitgezet. Tevens krijgt ze 1/5 deel van de kleren en huisraad. De andere vier kinderen Guurtje, Neeltje, Jacob en Aagje delen hierin ook in mee en verdelen de overigen vaste en roerende goederen.
Op de laatste augustus 1645 treedt op Marijtje Willems weduwe van Arien Willems IJpelaan, tegenwoordig wonende buijten Alkmaar, geassisteert met Reijer Pieters Mandebrouwer haar gesworen vroogt in deze. Zij verkoop voor 1.500 gulden aan Arien Alberts onze inwonende buurman een huijs en werf met de croft daar bewesten van gelegen, omtrent in het geheel 600 roe gelegen op het noortend aan de oostersijde, belent de Heijlige geest van Heijloo ten oosten, de weduwe van Gerrit Jans van der Nieuburg ten suijden, de oosterweg ten westen en de weduwe en kinderen van Cornelis Pontiaan ten noorden (75, hyp).
Testament Alkmaar, Maritjen Willemsdr., 23 [moet zijn 28] augustus 1644, genoemd worden de kinderen Trijn, Guijrtgen, Jacob, Neeltgen en Aechgen Ariaens :
«Testament van Maritgen Willems weche [= weduwe]
van Adriaen Willemsz IJpelaan
In de name des Heeren Amen. Condt en kennel[ijk] sij
eene ijegel[ijk] die dit jegenwoordich Instrument sullen
sien oft hooren leesen, dat in den jare der geboorten
desselfts ons heeren en salichmakers Jesu Christi,
sestienhondert Vier en veertich inde xije [=12] judictie
opten xxviijen [= 28e] dach Augusti, sonddaechs de clocke
omtrent elff uijren, regneren des alderdoorluchtigste
en hoochgeboorenste heere, heere Ferdinandus bijder
gratie Goodts, die derde gecooren [= gekroonde] keijser van dier
name (1). Int achtste Jare sijne keij[serlijck]e. Ina[?]te electie
voor mij Jacob Baert, openbaer not[ari]s, bijden hove van
hollant geadmitteert, binnen der Stede van Alcmaer
residerende, ende den getuijgen naergenoemt, gecomen
ende gecompareert d'eerbare Maritge Willemsse
weche [= qeduwe] van Adriaen Willemsz IJpelaen woonen buijten de
Kennemerpoort deser Stede Alcmaer mij not[ari]s wel
bekent gaen en staende, hare redenen, memorie
en verstant wel en volcomentl[ijck] gebruijcken soo claerl[ijck]
bleeck Ende heeft sonder ijemants sinistre judictie
uijt hare vrije wille ende voor bedachten gemoede, soo sij
selffe verclaerde, haer testament en uijterste
wille gemaect geordonneert en gedisponeert in
manieren hier naer verclaert eerst haer siele -
bevelen Godts den heere Almachtig en haer lichame de
christel[ijcke] begraveninge, heeft sij testatrice hare
dochter Trijn Aeriaens, ofte bij haer voor overlijden
hare kint, kinderen, ofte verder descendenten bij
representa[ti]e geinstitueert. Eerst in een stucke
landts genaemt de Achtercroft gelegen inde banne
xlxxxij
van Heijloo, belent de Hoolewech ten oosten, noch in de
som[m]e van drie hondert gul[de]n aen gelde d'welcke sij
testatrice wil dat opt gemeen lant op intereste
uijtgestelt ende beleijt sullen werden, ende daerenboven
noch in hare gerechte portie sijnde een vijfde paert [= deel]
in den inboedel en huijsraet die sij testatrice metter
doot sal comen te ontruijmen ende nae te laten, waer
mede sij sal moeten afstaen en haer tevreden houden,
sonder ijet[s] meerder uijt haere testatrices goederen
te mogen genieten, institueren ende nomineren tot hare
univesele erfgen[amen] in alle de resteren[de] goederen, roere-
en onroeren[de] geen uijtgesondert, die sij testatrice
ongedisponeert metter doot ontruijmen en achterlaten
sal Guijrtgen, Jacob, Neeltgen en Aechgen Ariaens
hare vier kinderen ende bij ordine der selver respective
kint, kinderen oft verder descendenten bij representatie
mede voorts sij testatrice dat de goederen die d'voorn[oemde]
Trijn Aeriaens hare dochter van haer t'erve nemen
sal naer haer overlijden sullen moeten erven ende
succederen op hare kint ofte kinderen, oft bij
gebreken vandien aen haer testatrices sijde en geslachte,
voorts d'selve goederen van t'eene van der voorn[oemde]
Trijn Aeriaens kinderen sterven souden descendenten
opt ander sullen moeten erven ende besterven tot het
laetste toe, en tlaeste medestervende sonder descen-
denten als vooren, dat als dan d'versz[egde] goederen mede weder
aen haere sijde en geslachte sullen moeten erven ende
succederen, verbieden de detractie van Trebellianique
portie, verclaerde voorts sij testatrice hare meningen
ende intentie te sijn dat d'voorn[oemde] Trijn Ariaens hare dochter
voor hare legittieme portie sullen werden aengerekent de
clederen en anders die sij ten huwel[ijck] genooten heeft
sonder eenich verder recht van legittima uijt haers
testatrice goederen (mede oock daerinne sij is gessitueert)
te mogen pretenderen. T'gene versz[egd] staet seijde en
verclaerde d'voorn[oemde] testatrice, te wesen haer uijterste
wille en begeerte, die sij wilde naer hare doot
alsulcx naergecomen en achtervolcht te hebben tsij als
testamente codicille gifte ter sake des doots onder
der levenden ofte andersints, soo eens menschen uijterste
wille nae rechten oft goeder gewoonte, alderbest
mag bestaen, versoecken tot dien eijnde aen mij
openbaer not[ari]s voorn[oemd] wettel[ijck] stipuleeren en stipulae
ontfangen haer hier van gemaect ende gelevert te
werden een ofte meer openbaer instrument ofte
instrumenten inder beste forme A[l]dus gedaen en
gepasseert binnen de vers[aende] Stede Alcmaer ten huijse
mijns notarij staen aen suijtsijde van Langestraet
Ter presentie en overstaen van Corn[elis] Jacobsz
Vanburg boode van Schermeer en Aris Willemsz
Timmerman poorteren deser Stede als getuijgen van
goeden geloove hier toe met mij notaris versocht
inden jare, judictie, maente, dage, ure en keij[ser?]e
[?]ts electie als vooren
Corn[elis] Vanburg
bode van Schermeer
Jacob Baert not[ari]s publ[icq]
1644» (2).
Gerrit Wilbertsz. Rol is schuldbekentenaar op 28 mei 1671 (3).
938. Aankomsttitel van een stuk land, groot 2 morgen, gelegen over d'I de ban van Heiloo, in 1631 gekocht door Marytgen Willemsdr., weduwe van Aeryaen Willemsz. Ypenlaen, 28 juli 1617 en 10 januari 1631, 1 transfix. N.B.: In dorso: «Vant stucke lant aen de Boeckelmeer» (4).
Kinderen van Ariaen IJpelaan en Maritge Willemsdr., volgorde onzeker :
- Pieter IJpelaan, hier ooit abusievelijk verondersteld; zie IV.11.
- Jacob IJpelaan / Boter, geboren ca. 1610; trouwt (1) Barber Claesdr., (2) Neeltje Cornelis, volgt IV.12.
- Neeltjen IJpelaan, geboren ca. 1612; trouwt Gerrit Cornelisz. Boerman, volgt IV.13.
- Aechje IJpelaan, geboren ca. 1613; trouwt Pieter Mandebrouwer, volgt IV.14.
- Trijntje IJpelaan, geboren ca. 1615, getrouwd Bergen, 1637, in 1667 wonend Uitgeest, volgt IV.15.
- Guurtje IJpelaan, geboren ca. 1616, volgt IV.16.
Aantekeningen
Met verbeteringen van Remko Ooijevaar te Heemskerk voor de transcriptie van de akte van 1644.
Vervolg
|