Bakkum |
Inhoud van deze pagina1. BacchusMet een oud verzinsel werd de naam Bakkum afgeleid van de naam van de Romeinse god Bacchus waarmee het dorp een wel zeer respectabele leeftijd kreeg toegedicht. Het verbinden van locale geschiedenis aan Griekse en Romeinse mythologie was hersengymnastiek in de zestiende eeuw, toen Cornelius Aurelius (±1460-na 1523) het Bakenesserwoud bij Haarlem ook al in verband bracht met Bacchus (1). Heel wijdlopig is dezelfde bewering te vinden in de Zaanlandse Arkadia van 1658 (2). Tussen het eerste en het laatste deuntje moeten de Bakkummers – toen ze dat rond 1900 van horen zeggen meekregen – daaraan op de kermis nog jarenlang plezier hebben beleefd. 2. BogeheimIn 1901 schreef L.J.A.B. van Braakenburg, titulair heer van Bakkum : « Onder den naam van Bogeheim of Bacchem vindt men reeds in oude tijden van Backum melding gemaakt. De geschiedenis verhaalt dat Antulf en Tolerid een zoon nalieten, die Bogenheim aan den op 5 Juni 754 te Dokkum vermoorden Bonifacius schonk, waardoor de door hem in 744 gestichte Benediktijner Abdij te Fulda eigenaresse werd. Lang bleef het geen kerkelijk goed, want reeds in 864 kwam Bogenheim aan Wollebrand, derden heer van Egmond. » (3). Hetzelfde verhaaltje was al te vinden in Ons Voorgeslacht van H.J.A. Hofdijk : « En nu het duinpad in, dat tusschen de met geurig houtgewas omzoomde hellingen naar de groene valei voert, die, door de breede Hoepbeek en het Aremerswed besproeid, den hoevelingen van B o g e h e i m of B a c c h e m [in noot : Thands B a k k u m] goede weiden voor het vee, goede akkers voor den veldbouw oplevert. Voor zoo verre de landerijen, beemden, gebouwen en eigenhoorigen die ge hier ziet, eenmaal aan het echtpaar Antulf en Folcrid behoorden, zijn ze thands, by schenking door hun zoon aan Bonifacius gedaan, het eigendom der Benediktyner abdy van Fulda. » (4). De tekst uit de Codex Eberhardi van het klooster Fulda in Duitsland luidt : « Item idem Burgolf trad. sco Bon. hereditatem suam. quam sibi pater suus Antulf et mater sua Wofolcrid reliquerunt uel que ipse postea conquisiuit totum et integrum in Fresia situm. in terris. siluis. pratis domibus edificiis. et mancipiis. in auro et argento. in hic locis. in Bogeheim et in Leonesbac et in witmuntheim. et in Horgana et aliis locis. » (5). Vertaald : « Evenzo heeft Burgolf aan St. Bonifatius geschonken zijn erfgoed, wat hem zijn vader Antulf en zijn moeder Folcrid hebben nagelaten en wat hijzelf vervolgens heeft nagelaten, geheel en ongeschonden in Frisia gelegen, aan landerijen, bossen, weiden, huizen, gebouwen, en horigen, in goud en zilver, in deze plaatsen: in Bogeheim en in Leonspich en in Witmuntheim, en in Horgana en andere plaatsen. » (6). De plaats Bogesheim, gelegen in Frisia, heeft niets met Bakkum te maken, de namen lijken niet eens op elkaar en de andere genoemde plaatsen kunnen niet in de omgeving worden aangewezen. 3. BacheimEen tweede bron die voor Bakkum kan worden afgeschreven is de vermelding in de oorkonden van het Duitse klooster Werden. Albert Delahaye schrijft daarover : « Bacheim, genoemd in een akte uit 798 van Werden, liggend aan de rivier Melanbach, is Bachy, een gehucht van de gemeente Cyoing, op 13 km zuid-oost van Rijssel. Langs de plaats stroomt een beekje, zijrivier van de Marck, die als Malanbach (molenbeek) moet worden gedetermineerd. » (7). Bij Bakkum kan er geen Melanbach worden aangewezen; het klooster Werden is vanuit Noord-Frankrijk verplaatst naar de omgeving van Essen in Duitsland. 4. Bronnen en naamsverklaringenNoordhollandse plaatsnamen (Karsten, 1951) : « Tot de gemeente [Castricum] behoort het dorp Bakkum, oudtijds Bachem (vóór 989. Okb. I, no. 66). dat samengesteld is uit de Friese mansnaam Bakke + hem. [in noot : N[omina].G[eographica].N[eerlandica]., I, 176.]) » (8). Hier is dus de verwijzing naar 798 al afgeschreven, heel opmerkelijk voor de fantast Karsten; het kan zijn dat hij die bron gemist heeft, dat maakt het dan enkel nog erger voor hemzelf. Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (De Vries, 1962) : « Bakkum, N[ederland]-N[oord]H[olland], is een heem-naam verbonden aan de P[ersoons]N[aam] Bakko naast Bako, vleinaam van namen als Bagahard, Bagamar. Minder waarsch[ijnlijk]. is het in bak een aanduiding voor een ‘lange heuvelrug, hoogte’ te zien. » (9). Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 (Künzel et al., 1988/1989) : « Bakkum De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen van Aagtdorp tot Zwanenburg (Pannekeet, 1988) : « BAKKUM (Castricum) Nederlandse plaatsnamen (Van Berkel en Samplonius, 1995) : « Bakkum [gem[eente]. : Castricum, NH] eind 11e E[euw] cop[ie]. 1420 Bachem; 1130-1161 cop[ie]. 1420 Bakkem; vroeger verklaard als heem ‘woonplaats’ van de persoon Bakke (fri[ese]. roepvorm van namen als Bertold etc.). Tegenwoordig voert men het eerste terug op germ[aans]. *baka ‘welving, hoogte’. » (12). Wikipedia, 2013 : « Bakkum is samen met Limmen één van de oudere kernen van de gemeente Castricum. De plaatsnaam betekent meer dan waarschijnlijk de woonstee van de persoon Bakke. Hoewel er wordt uitgegaan dat de plaats al in de 9e eeuw, of zelfs 8e eeuw moet zijn gesticht komen de eerste vermeldingen pas voor uit kopieën uit de 15e eeuw van bronnen uit 11e eeuw. Onder meer als Bachem en Backem. In 1254 wordt in de oorkonde van Graven van Holland Bakkum genoemd in een grondruil van Willem II van Holland en de Abdij van Egmond. Bij Bakkum zou in opdracht van Willem V van Holland in 1351 de Cunerakapel zijn gebouwd. 4. AremVoor Arem zijn er geen eigentijdse teksten uit de periode waarin de naam bestaan zou hebben; er zijn alleen zeven veel latere, en twijfelachtige copieën van teksten waarin de naam voorkomt, waarbij ook nog de één uit de ánder is overgenomen. De bronnen (andere zijn er niet; overgenomen uit: Lexicon van Nederlandse toponiemen, p. 69-70) : « Arem (1182-1206) Een paar problemen : 1) We hebben alleen teksten uit 1420 of nog later, die copieën zouden zijn van veel oudere teksten, maar die hebben we niet; en een falsum dat uit 1125-1150 zou zijn (waarschijnlijk flink wat later), copie van een tekst uit 1083. 2) Arem komt in geen enkele andere niet-Egmondse bron voor; en voor de genoemde personen is er ook geen enkele andere bron in een heel wijde omgeving. 3) De documenten zouden betrekking hebben op de zeer korte periode 1182-1206, waarna de naam verdwijnt, terwijl de kopieën uit 1420 en later zijn. 4) We hebben : Heram, Harem, Bovo van Haren, Heram, Herem, Aldic van Arem, Arem, Frithericus zoon van Aldic van Arem, Ougo [Hugo] van Arem, Herem en Arem, waarbij ervan wordt uitgegaan dat het in alle gevallen om dezelfde naam zou gaan. 5) In Arem zouden er op zijn minst 30 “mansas” zijn geweest (woningen, hoeven), en dat ergens op de grens tussen Egmond en Bakkum in de elfde eeuw. 6) Wat we verder nog hebben is een later Aremerzwet, de scheiding tussen Egmond en Bakkum. 7) Stelling is dat we beter op zoek kunnen gaan naar Bovo, Aldic, Frithericus en Hugo van Heram/Harem/Arem; worden ze gevonden dan staat er iets vast; worden ze niet gevonden, dan zullen we het, meest waarschijnlijk, nooit meer weten, of beter: kunnen we ze afschrijven. 8) Dat de H er soms staat en soms niet is typisch voor de Frans-Nederlandse taalgrens; het is een “stomme h” (wordt wel geschreven, maar niet uitgesproken). Een band met de Friese plaats Arum en de Arumer Zwarte Hoop, het Friese rebellenleger van Grote Pier, is nooit gelegd (16). 5. Vroege vermeldingen van BakkumVan de opgegeven bronnen van vóór 1200 beschikken we alleen over (veel) latere kopieën en ze komen uitsluitend uit de Egmondse abdij. In de Oorkonden en de kanselerij van de graven van Holland tot 1299 wordt Bakkum voor het eerst vermeld in 1254, in een origineel document waarin Willem II, bij zijn leger bij Vronen in West-Friesland (hij was daar op veldtocht), al zijn ministerialen tussen Wimmenummerzwet en Aremerzwet ruilt tegen die van de abdij van Egmond wonende tussen Wimmenum en Bakkum (17), waaruit afgeleid zou kunnen worden dat Arem een andere naam was van Bakkum. Het oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299 heeft ná 1200 : 21 mei 1254 1007, regest, origineel. 21 september 1264, regest, kopie 1420. Na 1300 zijn er nog enkele bronnen : Vermeld wordt ook Flores van Backum, lekebroeder in de abdij van Egmond, en die 20 maart 1335 zou zijn overleden. In 1351 zou Willem V van Holland te Bakkum de Cunerakapel hebben laten bouwen. Den Haag, 13 oktober 1333, regest Den Haag, 17 oktober 1333, regest. In Kijk op Castricum verscheen 1 juli 2020 een artikel over een volgens Hans van Weenen te zoeken kasteel van Floris te Bakkum. Floris van Bakkum was een lekenbroeder van de Egmondse abdij, en dus onwaarschijnlijk van adel; een “hofstede” is volgens Van Dale juist géén kasteel, maar gewoon een hoeve of boerderij, maar zelfs daarvan is niets gevonden. 6. SlotTer plekke is er nooit een redelijke naamsverklaring gevonden. De naam komt daardoor meest waarschijnlijk van elders en kan een verdubbeling van het Noord-Franse Bacheim zijn. Een andere verdubbeling is : Bacquehem-du-Lietz, genoemd als familienaam (22). In Duitsland liggen Baccum, gemeente Lingen (Ems); en Bachem, gemeente Frechen, ten westen van Keulen. |
Noten |
1. De opvattingen over onze oudere vaderlandsche geschiedenis bij de Hollandsche historici der XVIe & XVIIe eeuw / door Herman Kampinga. – [Herdruk]. – Utrecht : HES Publishers, 1980. – 207 p. – (Oorspr. uitg. ”s-Gravenhage : Martinus Nijhoff, 1917). – p. 5, noot 10. Zie ook : Van Bakenes (Wikipedia). 2. De Zaanlantse Arkadia [Omslagtitel : V Boeken vande Saanlandsche Arcadia] / door H. Zoeteboom [op omslag Soeteboom]. – t’Amsterdam : By Gerrit van Goedesberg, Boekverkooper op ’t Water, 1658. –678 p. – p. 106-110. 3. Ambachtsheerlijkheid Backum / door L.J.A.B.v.B[raakenburg]. – Leiden : Eduard IJdo, 1901. 4. Ons Voorgeslacht (H.J.A. Hofdijk), t.a.p., p. 49-50. 5. Uitgave Droncke, p. 44; zie : De Codex Eberhardi, een vervalste goederenlijst uit Fulda; zie ook : De oorkonden van Holland en Zeeland tot 1101, tekst 16. 6. Vertaling ontleend aan : Nederlandse middeleeuwse bronnen / Bezittingen van Fulda in Frisia / Codex Eberhardi. 7. Holle boomstammen, t.a.p., p. 391. 8. Noordhollandse plaatsnamen (Karsten), t.a.p., p. 46; de naam ‘Bakke’ komt nu eens wél voor in het voornamenboek van Van der Schaar, maar dan, zoals altijd zonder bron, als Friese vrouwennaam, afgeleid van Bethold (Prisma voornamen, t.a.p., p. 65). Van een karolingische mevrouw Bakke te Bakkum is verder niets bekend; zie ook : Naamkunde. 9. Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederlandse plaatsnamen (De Vries), t.a.p., p. 24. Wijs in Bakkum eens een “lange heuvelrug, heuvel” aan; de duinen tellen natuurlijk niet mee. 10. Lexicon van nederlandse toponiemen tot 1200 (Künzel et al.), t.a.p., p. 76-77; de asterisk voor “baka” betekent dat dat woord is verzonnen. 11. De (mogelijke) betekenis van alle Noordhollandse plaatsnamen van Aagtdorp tot Zwanenburg (Pannekeet), t.a.p., p. 41. 12. Nederlandse plaatsnamen (Van Berkel en Samplonius), t.a.p., p. 13-14. Men lette hier op de tegenstelling tussen ‘vroeger’ en ‘tegenwoordig’; de documentatie tussendoor ontbreekt. 13. Wikipedia, Lemma Bakkum, 25 oktober 2013. 14. zie : Evangelieboek 15. Sancti Adalberti Confessoris : voor St. Adalbertus, zie: Adelbert. 16. Zie : Wikipedia, lemma Arum en Arumer Zwarte Hoop. Ook een Aremmermade wordt enige malen vermeld in de Egmondse documentatie; in Castricum “onder de Delf” (van graven, delven), zie : Repertorium op de lenen van de abdij Egmond 1174-1650 / J.C. Kort. – Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 53 (1998), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie. De familienaam Van Arum/Arem is een verkorting van Van Arnhem, zie Genealogie Van Arnhem. 17. De oorkonden en de kanselarij van de graven van Holland tot 1299, t.a.p., p. 294. 18. Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, II, p.696, nr. 1007. 19. Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, III, p.393, nr. 1368. 20. Registers van de Hollandse Grafelijkheid 1299-1345. 21. Registers van de Hollandse Grafelijkheid 1299-1345. 22. Pas-de-Calais, Dictionnaire des communes, deel 1, t.a.p., p. 321. |
Aantekening over Bakkum uit 1333
« Willem grave etc. maken cond etc. dat Florens van Bachem ons up ghedraghen hevet tenen vryen eyghen sine hofstede tote Bachem dar sijn vader up plach te wonen, ende drie stucke lands leghende up die westside dar an ende dat laghe land dar bi achter ende voren; ende dese hofstede ende land voirscreven hebben wi verlied Florensd vornoemd, ende zo wat wittelic van sinen live coemd, van ons ende van onsen nacomelinghen ten erfliene te houden.
In orkonde etc. Ghegheven in den Haghe des sonnendaghes vore der Elf dusent magheden dach int jair van XXXIII. »
Bron : Registers van de Hollandse Grafelijkheid1299-1345.
(Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm).